ECLI:NL:RBROT:2025:3791

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2025
Publicatiedatum
24 maart 2025
Zaaknummer
ROT 24/5187
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking beroep tegen uitblijven besluit door college van burgemeester en wethouders

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 26 maart 2025, met zaaknummer ROT 24/5187, beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk in de proceskosten. Verzoeker heeft zijn beroep ingetrokken nadat het college op 7 juni 2024 alsnog een besluit heeft genomen. De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om proceskostenveroordeling, waarop het college heeft aangegeven akkoord te gaan met de verzochte veroordeling.

De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe, omdat het college geheel aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een besluit te nemen. De rechtbank legt uit dat wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, de bestuursrechter op verzoek van de indiener het bestuursorgaan kan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft verzoeker op 21 mei 2024 beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit, en het college heeft op 7 juni 2024 alsnog een besluit genomen, waardoor het verzoek gegrond is.

De rechtbank stelt de proceskosten vast op € 453,50, rekening houdend met de waarde van de proceshandelingen en de wegingsfactor voor de lichtgewicht zaak. Daarnaast is het college verplicht om het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Reinders, griffier, en is openbaar uitgesproken op 26 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/5187

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 maart 2025 in de zaak tussen

[verzoeker], uit [plaatsnaam], verzoeker

(gemachtigde: mr. J.S. Maas),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ridderkerk, het college
(gemachtigde: [naam]).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het verzoek van verzoeker om een veroordeling van het college in de proceskosten. Verzoeker heeft dit verzoek gedaan bij de intrekking van zijn beroep tegen het uitblijven van een besluit. Hij heeft het beroep ingetrokken omdat het college op 7 juni 2024 alsnog een besluit heeft genomen.
1.1.
De rechtbank heeft het college in de gelegenheid gesteld te reageren op het verzoek om veroordeling in de proceskosten. Het college heeft de rechtbank meegedeeld dat zij akkoord gaat met de verzochte veroordeling in de proceskosten van onderhavige procedure.
1.2.
De rechtbank doet zonder zitting uitspraak op het verzoek om proceskostenveroordeling. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank wijst het verzoek om proceskostenveroordeling toe. Zij legt hierna uit hoe zij tot dit oordeel komt.
Wanneer wordt een bestuursorgaan in de proceskosten veroordeeld?
3. Als een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan de bestuursrechter op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. [2]
Is het college aan verzoeker tegemoetgekomen?
4. De rechtbank moet dus beoordelen of het college geheel of gedeeltelijk aan verzoeker is tegemoetgekomen.
4.1.
Op 21 mei 2024 heeft verzoeker beroep ingesteld wegens het uitblijven van een besluit. Het college heeft op 7 juni 2024 alsnog een besluit genomen. Hiermee is het college tegemoetgekomen aan het beroep van verzoeker.
Welk bedrag aan proceskosten moet het college aan verzoeker vergoeden?
5. De rechtbank wijst het verzoek als kennelijk gegrond toe. Verzoeker krijgt een vergoeding van zijn proceskosten. Het college moet deze vergoeding betalen. De vergoeding is met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. Voor de rechtsbijstand door een gemachtigde krijgt verzoeker een vast bedrag per proceshandeling. De gemachtigde heeft een beroepschrift ingediend. In beroep heeft elke proceshandeling een waarde van € 907,-. De rechtbank is van oordeel dat deze zaak van licht gewicht is, omdat de zaak alleen gaat over de vraag of de beslistermijn is overschreden. Daarom wordt een wegingsfactor van 0,5 toegepast. De rechtbank stelt de proceskosten daarmee vast op in totaal € 453,50.
Krijgt verzoeker een vergoeding van het griffierecht?
6. De rechtbank wijst erop dat het college verplicht is het door verzoeker betaalde griffierecht van € 187,- te vergoeden. [3] Verzoeker moet zich hiervoor dan ook tot het college wenden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt het college tot betaling van € 453,50 aan proceskosten aan verzoeker.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Zoethout, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Reinders, griffier. Uitgesproken in het openbaar op 26 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:75a, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2.Dit volgt uit artikel 8:75a van de Awb en is nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.