Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift van de vrouw, ingekomen op 21 mei 2024;
- de berichten van de man van 27 en 29 januari 2025 en 11 februari 2025;
- het bericht van de vrouw van 4 februari 2025.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 13 maart 2025 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek tot opname van een ouderschapsplan in de beschikking. De vrouw, die alleen het ouderlijk gezag uitoefent over de minderjarige, heeft op 21 mei 2024 een verzoekschrift ingediend. De man heeft ingestemd met het verzoek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen wettelijke verplichting bestaat voor het opstellen van een ouderschapsplan, maar heeft desondanks besloten om de afspraken die in het ouderschapsplan zijn opgenomen, analoog aan artikel 819 Rv, op te nemen in de beschikking. Dit is gedaan om te voorkomen dat er onnodige conflicten ontstaan tussen de ouders en om ervoor te zorgen dat de afspraken een executoriale titel verkrijgen. De rechtbank heeft ook benadrukt dat communicatie tussen de ouders niet via de minderjarige moet verlopen, om haar niet te belasten met de conflicten tussen de ouders. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.