Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de dagvaarding van 27 februari 2025, met bijlagen 1 tot en met 25;
- de aanvullende bijlagen 26 en 27 van [eiseres];
- de conclusie van antwoord, met bijlagen 1 tot en met 3;
- de mondelinge behandeling op 10 maart 2025;
- de spreekaantekeningen van mr. Vos;
- de spreekaantekeningen van mr. Nagel.
De bod zal ik opnieuw met [gedaagde], toevoeging voorzieningenrechter]
formulieren gebaseerd op ons gesprek van gisteren (…)”. [3] Anders dan [eiseres] is de voorzieningenrechter van oordeel dat aannemelijker is dat met het woord “formulieren” in de hiervoor geciteerde zinsnede geen “bevestigen” is bedoeld, maar “formuleren”. Uit deze e-mail kan dus geen bevestiging van een op 15 januari 2025 gesloten koopovereenkomst worden afgeleid. Daar komt bij dat in een op 20 december 2024 namens [eiseres] gestuurde e-mail staat dat zij op 15 januari 2025 wilde bespreken wat (het team van) [gedaagde] van de due-diligence periode verwachtte. Daarbij past niet dat [eiseres] nu (in de dagvaarding en zonder toelichting daarop) stelt dat die due-diligence periode op 15 januari 2025 al afgerond zou zijn (waarbij relevant is dat [gedaagde] zich beroept op informatie verkregen tijdens het due-diligence onderzoek nadien en daarin reden ziet om geen koopovereenkomst (meer) te willen sluiten).
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)