In deze zaak vordert eiser, een vennoot van een snackbar, toegang tot de snackbar die door gedaagde, zijn mede-vennoot, is gesloten. Eiser heeft sinds 25 november 2024 geen toegang meer tot de snackbar en ontvangt geen inkomsten meer. De voorzieningenrechter constateert dat er veel onduidelijkheid bestaat over de afspraken tussen de vennoten en de inhoud van hun vennootschapsovereenkomst. Eiser stelt dat er geen schriftelijke overeenkomst is, maar het is onduidelijk of er mondelinge afspraken zijn gemaakt. Gedaagde heeft de samenwerking beëindigd, maar de gevolgen hiervan zijn niet duidelijk. De voorzieningenrechter kan niet vaststellen wat de rechten en verplichtingen van de partijen zijn, en concludeert dat bewijslevering nodig is, wat niet mogelijk is in een kort geding. Eiser heeft niet aangetoond dat hij een spoedeisend belang heeft bij toegang tot de snackbar, waardoor zijn vorderingen worden afgewezen. Eiser wordt veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die in totaal € 1.224,00 bedragen.