Op 11 maart 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek tot ondertoezichtstelling van een minderjarige, aangeduid als [voornaam minderjarige]. Het verzoek is ingediend door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die zich zorgen maakte over de opvoedsituatie van de minderjarige. De ouders van [voornaam minderjarige] zijn belast met het ouderlijk gezag en de minderjarige woont bij zijn moeder. De Raad verzocht om ondertoezichtstelling voor de duur van negen maanden, omdat de minderjarige zou opgroeien in een onveilige opvoedomgeving, gekenmerkt door verslavingsproblematiek van de vader en psychische problemen van de moeder.
Tijdens de zitting op 11 maart 2025, waar de ouders en hun advocaten aanwezig waren, werd het verzoek door de Raad toegelicht. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders inmiddels gescheiden zijn en belangrijke stappen hebben gezet in hun eigen problematiek. De moeder heeft een urgentieverklaring voor een woning en de vader is gemotiveerd om zijn verslavingsproblematiek aan te pakken. De kinderrechter concludeert dat de ouders voldoende zorg accepteren om de ontwikkelingsbedreiging van [voornaam minderjarige] weg te nemen. De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot ondertoezichtstelling afgewezen, met de overweging dat de ouders in staat zijn om met de noodzakelijke hulpverlening de bedreigde ontwikkeling van de minderjarige af te wenden.
De beslissing is openbaar uitgesproken door kinderrechter drs. H. Biemond en is op schrift gesteld op 25 maart 2025. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.