In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 20 maart 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot het toewijzen van een dwangakkoord voor een schuldregeling. Verzoeker, die in financiële problemen verkeert, heeft op 21 november 2024 een verzoek ingediend voor een schuldsaneringsregeling en heeft daarbij een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers. De aangeboden regeling voorziet in een betaling van 16,02% aan de preferente schuldeisers en 8,01% aan de concurrente schuldeisers. Van de acht schuldeisers hebben zeven schuldeisers ingestemd met de regeling, maar Pinokkio Kinderdagverblijf heeft geweigerd in te stemmen, omdat zij de aangeboden bedragen te laag vond in verhouding tot haar vordering. De rechtbank heeft de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers afgewogen tegen die van Pinokkio. De rechtbank oordeelde dat de aangeboden regeling het uiterste is wat verzoeker kan bieden en dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wegen dan die van Pinokkio. De rechtbank heeft Pinokkio bevolen in te stemmen met de schuldregeling en haar veroordeeld in de kosten van de procedure. Het verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling is afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel is dat de dwangakkoord een gunstiger resultaat zal opleveren voor de schuldeisers.