ECLI:NL:RBROT:2025:3730

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
C/10/679905 / JE RK 24-1077
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 maart 2025 een beschikking gegeven over een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2007. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming, de moeder van de minderjarige en de gecertificeerde instelling Jeugdbeschermer west betrokken bij de procedure. De minderjarige verblijft momenteel drie dagen per week in een gesloten groep en vier dagen bij zijn moeder. De kinderrechter heeft eerder al een ondertoezichtstelling en machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, en de Raad heeft nu verzocht om een voorwaardelijke machtiging voor de duur van drie maanden. Tijdens de zitting op 12 maart 2025 is gebleken dat de minderjarige positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt, waaronder het volgen van systeemtherapie en het onderhouden van contact met zijn vader. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de jeugdhulp noodzakelijk is vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen en heeft besloten de voorwaardelijke machtiging te verlenen, onder voorwaarden die zijn opgenomen in een hulpverleningsplan. De beschikking is openbaar uitgesproken en op schrift gesteld op 21 maart 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/679905 / JE RK 24-1077
Datum uitspraak: 12 maart 2025
Beschikking van de kinderrechter over een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming,
Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen: de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 in [geboorteplaats], hierna te noemen: [minderjarige],
advocaat: mr. M.G. Hoogerwerf, kantoorhoudende te Dordrecht.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats],
de gecertificeerde instelling Jeugdbeschermer west,
gevestigd te Dordrecht, hierna te noemen: de GI.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de tussenbeschikking van 6 december 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • het aanvullend onderzoek van de Raad van 4 maart 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 5 maart 2025;
  • het wijzigingsverzoek van de Raad van 5 maart 2025 met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • de briefrapportage van de GI van 5 maart 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum;
  • de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper van 6 maart 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 10 maart 2025;
  • het getekende hulpverleningsplan van 27 februari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 10 maart 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 maart 2025. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige], bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon 1];
- twee vertegenwoordigers van de GI, [persoon 2] en [persoon 3].
1.3.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang verleend aan een stagiair van de GI.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft drie dagen per week op een gesloten groep van Schakenbosch en de overige vier dagen bij de moeder thuis.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft op 27 juni 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 27 juni 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 december 2024 een machtiging verleend om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 27 december 2024 tot 27 maart 2025. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

3.Het (aangehouden/gewijzigde) verzoek

3.1.
De Raad verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van twaalf maanden. Tevens verzoekt de Raad een machtiging om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van twaalf maanden.
3.2.
Bij beschikking van 27 juni 2024 is de ondertoezichtstelling reeds uitgesproken. Tevens is een machtiging verleend om [minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden, dus tot 27 december 2024. Bij beschikking van 6 december 2024 is wederom een gesloten machtiging verleend voor de duur van drie maanden, dus tot 27 maart 2025. De beslissing op het verzoek werd voor het overige aangehouden. Thans dient te worden beslist over de periode tot 27 juni 2025.
3.3.
Voorafgaand aan de zitting heeft de Raad het verzoek gewijzigd, in die zin dat de Raad nu een voorwaardelijke machtiging verzoekt om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden.
3.4.
De jeugdhulpaanbieder heeft in het hulpverleningsplan van 27 februari 2025 de voorwaarden opgenomen en de jeugdhulpaanbieder genoemd die bereid is [minderjarige] op te nemen.

4.De standpunten

4.1.
De Raad handhaaft het gewijzigde verzoek en licht het ter zitting als volgt toe. De Raad heeft [minderjarige] zojuist op de gang al een compliment gegeven voor zijn inzet. De Raad maakt zelden mee dat een jeugdige een dergelijke snelle en positieve ontwikkeling doormaakt in negen maanden tijd. Het gaat erg goed met [minderjarige]. [minderjarige] is clean en hij volgt samen met de ouders systeemtherapie. Dit verloopt zeer positief en het traject met de moeder is onlangs al afgesloten. Daarnaast gaat [minderjarige] naar school en heeft hij een buddy/coach vanuit Eddee waar hij goed mee kan praten. Ook het contact tussen [minderjarige] en de vader wordt verder uitgebouwd, maar wel op de voorwaarde dat de vader clean blijft. Hierin is [minderjarige] een mooi voorbeeld voor de vader. Er is besloten dat [minderjarige] vanaf 26 april 2025 weer volledig bij de moeder thuis gaat wonen. [minderjarige] verblijft nu drie dagen per week op Schakenbosch en overige vier dagen bij de moeder thuis. Tot 26 april 2025 kan dit verder opgebouwd worden. Om een vinger aan de pols te houden zal er elke zes weken een evaluatie op Schakenbosch plaatsvinden.
4.2.
De GI stemt in met het gewijzigde verzoek van de Raad. [minderjarige] heeft het de afgelopen periode heel erg goed gedaan. De GI hoopt dat [minderjarige] zo door blijft gaan en dat [minderjarige] de juiste mensen om zich heen houdt die hem hierbij kunnen ondersteunen. De GI hoopt bij [minderjarige] betrokken te blijven tot hij eind dit jaar achttien wordt om zo te bezien hoe hij uitstroomt naar volwassenheid. Ook spreekt de GI haar complimenten uit voor de inzet van de moeder. De moeder stond eerder niet achter het contact tussen [minderjarige] en de vader en zij was heel beschermend over [minderjarige], maar de moeder heeft hier hard aan gewerkt en ziet nu in dat het contact met de vader erg belangrijk is voor [minderjarige].
4.3.
De moeder is het eens met het verzoek van de Raad. De moeder is supertrots op [minderjarige], maar de moeder spreekt ook haar complimenten uit naar iedereen die bij [minderjarige] betrokken was. De moeder is erg blij dat zij binnenkort haar kind weer terug heeft. De moeder hoopt dat de GI betrokken blijft bij [minderjarige] tot hij achttien wordt. Desgevraagd geeft de moeder aan de beslissing van [minderjarige] te respecteren om contact te hebben met de vader en de moeder ziet dat [minderjarige] hier nu sterk genoeg voor is.
4.4.
Door en namens [minderjarige] wordt ter zitting kenbaar gemaakt dat hij het eens is met het verzoek van Raad. [minderjarige] is dankbaar voor alle complimenten en hij wil graag weer bij de moeder thuis wonen. De advocaat van [minderjarige] acht een voorwaardelijk gesloten machtiging voor de duur van drie maanden passend. Het is belangrijk dat geborgd wordt dat het goed blijft gaan en de advocaat heeft het vertrouwen dat [minderjarige] het traject positief zal afmaken.

5.De beoordeling

5.1.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.4, tweede lid, Jeugdwet kan een voorwaardelijke machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk en geschikt te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken en kan de ernstige belemmering in de ontwikkeling naar volwassenheid alleen buiten de accommodatie worden afgewend door het stellen en naleven van voorwaarden. De kinderrechter is van oordeel dat daarvan sprake is.
5.2.
Uit de overlegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat alle betrokken het eens zijn met het gewijzigde verzoek van de Raad. [minderjarige] is in mei 2024 op een gesloten groep van Schakenbosch geplaatst omdat hij kampte met persoonlijke problematiek, forse verslavingsproblematiek en omdat [minderjarige] zichzelf regelmatig in gevaarlijke situaties bracht. Gedurende de vorige zitting op 6 december 2024 bleek dat [minderjarige] aanzienlijke stappen in de goede richting had gezet, maar dat deze stappen nog pril waren. Daarnaast diende onderzocht te worden of [minderjarige] weer bij de moeder thuis geplaatst kon worden en moest aandacht besteed te worden aan het herstel van de band tussen [minderjarige] en de vader.
5.3.
Ter zitting is gebleken dat [minderjarige] deze positieve ontwikkeling heeft vastgehouden. [minderjarige] is nog altijd clean, hij heeft gedurende zijn verlof geen terugval gehad en heeft gebroken met zijn contacten uit de periode van voor zijn gesloten plaatsing. Daarnaast houdt [minderjarige] zich aan de gemaakte afspraken en gaat hij naar school. Ook heeft [minderjarige] gewerkt aan de band met zijn vader en sinds oktober 2024 hebben zij contact onder toezicht van Eddee. Via Eddee heeft [minderjarige] ook een buddy/coach waarmee hij goed contact heeft. Daarnaast hebben [minderjarige] en de ouders zich hard ingezet voor systeemtherapie en dit is positief verlopen. Het traject met de moeder is inmiddels afgerond, maar het traject met de vader loopt nog door. Ook is sinds januari 2025 gewerkt aan het opbouwen van de vrijheden van [minderjarige] en hij verblijft nu al vier dagen per week bij de moeder thuis. De kinderrechter prijst [minderjarige] voor de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt en de kinderrechter is het met de Raad, de GI en de moeder eens dat [minderjarige] weer bij de moeder teruggeplaatst moet worden. Ondanks dat alle partijen er het vertrouwen in hebben dat de thuisplaatsing van [minderjarige] positief zal verlopen, is de kinderrechter het met de partijen eens dat een voorwaardelijk gesloten machtiging als stok achter de deur noodzakelijk is. Er is een hulpverleningsplan overgelegd met daarin (onder meer) de voorwaarden waaraan [minderjarige] zich moet houden. In dit hulpverleningsplan staat ook dat Schakenbosch bereid is om [minderjarige] op te nemen. [minderjarige] heeft kenbaar gemaakt de jeugdhulp te aanvaarden, zoals opgenomen in het overlegde hulpverleningsplan.
5.4.
Gelet op het voorgaande en op het feit dat ook de gedragswetenschapper in de instemmingsverklaring van 6 maart 2025 te kennen geeft dat een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is, zal de kinderrechter de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden, te weten tot 27 juni 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 27 maart 2025 tot 27 juni 2025, onder de voorwaarden die aan [minderjarige] in het aangehechte hulpverleningsplan zijn gesteld.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 maart 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. E.T. van Ringelesteijn als griffier, en op schrift gesteld op 21 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.