ECLI:NL:RBROT:2025:3729

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 maart 2025
Publicatiedatum
21 maart 2025
Zaaknummer
10-168463-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke tenuitvoerlegging van voorwaardelijke gevangenisstraf met wijziging van bijzondere voorwaarden

Op 3 maart 2025 heeft de meervoudige kamer voor strafzaken van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen een veroordeelde, die in het kader van voorlopige tenuitvoerlegging onder toezicht van de reclassering staat. De officier van justitie had op 6 februari 2025 een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 253 dagen, die eerder was opgelegd bij vonnis van 9 september 2024. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de bijzondere voorwaarden heeft gehouden, waaronder het melden bij de reclassering en het meewerken aan zijn behandeling. De rechtbank heeft op basis van een rapport van Reclassering Nederland en andere documenten geconcludeerd dat de veroordeelde een veiligheidsrisico vormt en onvoldoende meewerkt aan de behandelverplichtingen. De rechtbank heeft besloten om een deel van de voorwaardelijke straf, groot 100 dagen, ten uitvoer te leggen, maar heeft ook enkele bijzondere voorwaarden gewijzigd. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen en de overige voorwaarden gehandhaafd, met de mogelijkheid voor de officier van justitie om later een vordering tot wijziging van de voorwaarden in te dienen voor een klinische opname.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Strafrecht
Zittingsplaats Rotterdam
Parketnummer TUL: 10-168463-24
Beslissingvan de meervoudige kamer voor strafzaken van 3 maart 2025 in de rechtbank Rotterdam in de zaak tegen de veroordeelde:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1992,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres ],
gedetineerd in [detentieadres], in het kader van de voorlopige tenuitvoerlegging,
raadsvrouw mr. N.F. Christiansen, advocaat te Rotterdam.

1.Vordering

Op 6 februari 2025 heeft de officier van justitie een vordering ingediend tot tenuitvoerlegging van de straf die door de meervoudige kamer voor strafzaken van deze rechtbank bij vonnis van 9 september 2024 voorwaardelijk aan de veroordeelde heeft opgelegd. Dit betreft een gevangenisstraf voor de duur van 253 dagen.
Aan de vordering ligt ten grondslag een rapport van Reclassering Nederland over de veroordeelde van 3 februari 2025.

2.Feiten

Bij het vonnis is een gevangenisstraf opgelegd van 365 dagen, met aftrek van voorarrest.
Een deel van die straf, te weten: 253 dagen, is voorwaardelijk opgelegd met een proeftijd van vijf jaren (hierna: ‘de voorwaardelijke straf)’. Daarbij zijn de volgende bijzondere voorwaarden gesteld:
1. De veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na invrijheidstelling bij de
Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht; de veroordeelde
blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat
nodig vindt;
2. De veroordeelde laat zich behandelen door het Forensisch FACT-team van de forensisch ambulante zorg van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering; de behandeling start op een door de reclassering te bepalen tijdstip; de
behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt; de
veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft
voor de behandeling; gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van
medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt; bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voorcrisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek; als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt; de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt; de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling; gelet op de problematiek
kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig
vindt;
3. De veroordeelde verleent zijn medewerking bij het onderzoeken van de mogelijkheden voor ambulante en/of intramurale woonbegeleiding of beschermd wonen, te bepalen door de reclassering; de veroordeelde werkt mee aan een intakegesprek en een eventuele toeleiding naar de geïndiceerde wooninstelling;
4. De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers [slachtoffer 1] ([geboortedatum 2]-1994), [slachtoffer 2] ([geboortedatum 3]-1991) en [slachtoffer 3]
([geboortedatum 4]-1988), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
5. De veroordeelde zal zich niet bevinden in de gemeente Dordrecht, zolang het
Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
6. De veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen; de reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek
(blaastest) gebruiken voor de controle; de reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde
wordt gecontroleerd.
Daarnaast zijn (van rechtswege) de volgende voorwaarden verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht
Deze voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht zijn dadelijk uitvoerbaar verklaard. Aan de veroordeelde is van de voorwaardelijke veroordeling mededeling gedaan.
Op 4 februari 2025 is de veroordeelde op grond van artikel 6:3:15 van het Wetboek van Strafvordering aangehouden. De rechter-commissaris in deze rechtbank heeft vervolgens op 6 februari 2025 op vordering van de officier van justitie de voorlopige tenuitvoerlegging van de niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf bevolen.

3.Procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 3 maart 2025. De officier van justitie, mr. J. Spaans, en de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw, zijn gehoord. Tevens is degene die met het reclasseringstoezicht is belast, [naam], als getuige/deskundige gehoord.
De rechtbank heeft acht geslagen op het adviesrapport voortijdige negatieve beëindiging van Reclassering Nederland van 3 februari 2025, de brief van Inforsa van 20 februari 2025 en het proces-verbaal van bevindingen van de politie van 21 januari 2025 (met nummer [proces-verbaalnummer]).

4.Conclusie officier van justitie

De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de voorwaardelijke straf gedeeltelijk ten uitvoer wordt gelegd, namelijk voor 27 dagen. Vervolgens zal moeten worden bezien of op een later moment de bijzondere voorwaarden kunnen worden gewijzigd om na eventuele nadere rapportage door het NIFP, klinische opname van de veroordeelde mogelijk te maken.

5.Standpunt verdediging

De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen. Daartoe is aangevoerd dat niet voldoende is gebleken dat de veroordeelde de voorwaarden heeft overtreden. Subsidiair is aangevoerd dat het gedrag van de veroordeelde voortkomt uit zijn problematiek en hij snel overvraagd wordt. Daarom moeten de voorwaarden worden gewijzigd, zodat alleen de meldplicht zou blijven bestaan en kan een voorwaarde worden opgenomen dat de veroordeelde mee moet werken aan indicatiestelling. Meer subsidiair is aangevoerd dat de zaak moet worden aangehouden om door het NIFP een nader rapport op te laten stellen. In de tussentijd moet de voorwaardelijke tenuitvoerlegging worden opgeheven.

6.Deskundigenadvies

Het rapport van de reclassering van 3 februari 2025 houdt het advies in om het reclasseringstoezicht voortijdig negatief te beëindigen. De veroordeelde heeft de voorwaarden overtreden en vormt een veiligheidsrisico. Hij heeft niet voldoende meegewerkt aan de behandelverplichting, luisterde onvoldoende naar de adviezen van de reclassering, vertoonde grensoverschrijdend en intimiderend gedrag richting toezichthouders en hield zich niet aan de meldplicht. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer voor gedragsverandering en risicobeperking. De reclassering adviseert om aanvullend reclasseringsadvies aan te vragen en NIFP onderzoek, om verder duiding te krijgen.

7.Beoordeling vordering

Gedeeltelijke tenuitvoerlegging
De rechtbank stelt vast dat de veroordeelde in ieder geval de hierboven genoemde voorwaarde van medewerking verlenen aan het reclasseringstoezicht verwijtbaar niet heeft nageleefd. De veroordeelde wil niet (meer) inhoudelijk in gesprek gaan met zijn toezichthouders. Tijdens gesprekken en contactmomenten in januari 2025 heeft de veroordeelde meermalen grensoverschrijdend, dwingend en intimiderend gedrag vertoond richting de toezichthouders. De veroordeelde wilde zelf bepalen met wie hij in gesprek ging en op welk tijdstip. Bij begrenzing werkte hij direct niet meer mee. Hij is niet ontvankelijk voor instructies van de reclassering.
De rechtbank constateert voorts dat de verdachte ook niet steeds de onder 1 en 2 genoemde voorwaarden heeft nageleefd. De verdachte heeft zich op 16 januari 2025 niet gehouden aan de meldplicht bij de reclassering, door niet te verschijnen op de afspraak. De twee keren daarna heeft hij zich gehouden aan de meldplicht, door te verschijnen bij de afspraken, maar heeft hij verder niet meegewerkt om ook inhoudelijk invulling te geven aan deze afspraken. De veroordeelde weigerde voorts meermalen mee te werken aan een intake voor zijn behandeling bij Inforsa. Hij zou op 19 december 2024 naar de intake bij Inforsa gaan maar weigerde zonder goede onderbouwing. Op basis van zijn niet meewerkende houding, kon de intake niet doorgaan. De veroordeelde heeft de nieuwe afspraak voor de intake in januari 2025 verplaatst zonder goede onderbouwing. Op vragen hierover reageerde hij intimiderend.
De politie en reclassering hebben meermalen stopgesprekken met de veroordeelde gevoerd, onder meer over het gedrag richting de reclassering en ook vanwege signalen dat de veroordeelde het contactverbod zou overtreden en vanwege signalen van ‘pedo-jagen’ door de veroordeelde. Die gesprekken hebben niet tot de gewenste gedragsverandering geleid. Dat de verdachte ook daadwerkelijk het contactverbod zoals genoemd onder 4 heeft overtreden, is de rechtbank evenwel niet gebleken.
Omdat de veroordeelde zich niet heeft gehouden aan de hem opgelegde voorwaarden, is er voldoende reden om de tenuitvoerlegging te gelasten van het voorwaardelijke strafdeel.
De rechtbank ziet echter reden om niet de gehele vordering toe te wijzen. Er zal slechts een deel van de voorwaardelijke straf, groot 100 dagen, ten uitvoer worden gelegd. Voor de veroordeelde en de beveiliging van de maatschappij is het van belang dat de veroordeelde (klinisch) zal worden behandeld voor zijn problematiek, met name zijn trauma’s. Daarvoor is het van belang dat een deel van de voorwaardelijke straf blijft bestaan.
Wijziging van de voorwaarden
Vanwege de problemen die de reclassering ondervindt bij het uitvoeren van het toezicht, acht de rechtbank het van belang dat voor het restant van het voorwaardelijke strafdeel de voorwaarden worden gewijzigd.
De volgende bijzondere voorwaarde komt te vervallen:
‘1. de veroordeelde meldt zich binnen drie werkdagen na invrijheidstelling bij de
Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht; de veroordeelde
blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat
nodig vindt’.
De overige algemene, bijzondere en van rechtswege aan de voorwaardelijke veroordeling verbonden voorwaarden zullen gedurende de rest van de proeftijd blijven gelden.
Klinische opname
Uit de brief van Inforsa van 20 februari 2025 blijkt dat uiteindelijk een intake met de veroordeelde heeft kunnen plaatsvinden. Het risico op recidive is op dat moment ingeschat als zeer hoog. Een ambulante behandeling, zoals eerder in de voorwaarden opgenomen, blijkt onvoldoende om dit risico te beperken. Een (langere) klinische behandeling van de veroordeelde is nodig.
Blijkens de toelichting van de reclassering kan langere klinische opname niet plaatsvinden op basis van de bijzondere voorwaarden zoals die nu zijn geformuleerd.
De rechtbank heeft ter terechtzitting de officier van justitie opdracht gegeven om, in samenwerking met de reclassering, te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor (langere) klinische opname van de veroordeelde bij Inforsa of een soortgelijke instelling. Het is aan de officier van justitie om, nadat deze mogelijkheden in kaart zijn gebracht, eventueel een vordering tot wijziging van de voorwaarden in te dienen die een dergelijke klinische opname kan ondersteunen.

8.Beslissing

De rechtbank
gelast de
tenuitvoerleggingvan een deel van de voorwaardelijke gevangenisstraf, groot 100 (honderd) dagen;
beveelt dat de vrijheidsbeneming ondergaan uit hoofde van de voorlopige tenuitvoerlegging geheel in mindering zal worden gebracht bij de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke gevangenisstraf;
wijzigt de gestelde bijzondere voorwaarden, zodat die nu komen te luiden:
1. de veroordeelde laat zich behandelen door het Forensisch FACT-team van de forensisch ambulante zorg van Inforsa of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de
reclassering; de behandeling start op een door de reclassering te bepalen tijdstip; de
behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt; de
veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft
voor de behandeling; gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van
medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld
kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor
crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek; als de voor
indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal de
veroordeelde zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling
voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt; de justitiële instantie
die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke
zorginstelling de opname plaatsvindt; de veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de
aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling; gelet op de problematiek
kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig
vindt;
2. de veroordeelde verleent zijn medewerking bij het onderzoeken van de mogelijkheden voor ambulante en/of intramurale woonbegeleiding of beschermd wonen, te bepalen door de reclassering; de veroordeelde werkt mee aan een intakegesprek en een eventuele toeleiding naar de geïndiceerde wooninstelling;
3. de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de slachtoffers [slachtoffer 1] ([geboortedatum 2]-1994), [slachtoffer 2] ([geboortedatum 3]-1991) en [slachtoffer 3]
([geboortedatum 4]-1988), zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de gemeente Dordrecht, zolang het
Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
5. de veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen; de reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek
(blaastest) gebruiken voor de controle; de reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde
wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
wijst de vordering voor het overige af;
heft het bevel tot voorlopige tenuitvoerlegging op.
Deze beslissing is genomen door
mr. W.J. de Veld, voorzitter,
en mr. A.S. Flikweert en mr. A. Sennef, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. T. van Driel, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 maart 2025.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat deze beslissing te ondertekenen.