ECLI:NL:RBROT:2025:3721
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning en terugvordering van bijstandsuitkering in verband met adreswijziging en woonkosten
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam over de toekenning en terugvordering van een bijstandsuitkering. Eiseres, die vanwege huiselijk geweld haar woning had verlaten, had zich op 1 november 2023 bij het college gemeld voor een bijstandsuitkering. Het college had haar een uitkering toegekend, maar deze met 20% verlaagd omdat eiseres geen woonkosten had. Daarnaast had het college een voorschot van € 310,93 teruggevorderd. Eiseres was het niet eens met de ingangsdatum van de uitkering en de verlaging van het bedrag, en stelde dat er dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de ingangsdatum van de bijstandsuitkering correct was vastgesteld op 1 november 2023, conform de Participatiewet. Eiseres had zich niet binnen de vereiste termijn ingeschreven in de gemeente Rotterdam na haar adreswijziging, wat een voorwaarde was voor een eerdere ingangsdatum. De rechtbank oordeelde ook dat de verlaging van de uitkering met 20% gerechtvaardigd was, aangezien eiseres geen woonkosten had. De rechtbank vond dat het college in redelijkheid had kunnen besluiten tot terugvordering van het voorschot, en dat eiseres niet voldoende had onderbouwd dat er dringende redenen waren om van de terugvordering af te zien.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat zij geen gelijk kreeg in haar verzoeken. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bijstandsontvangers om zich tijdig in te schrijven bij de gemeente en de gevolgen van het niet voldoen aan deze verplichtingen.