ECLI:NL:RBROT:2025:3699

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
24/9528
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid bestuursrechter bij stopbrief contactverbod

Op 28 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak met zaaknummer ROT 24/9528, waarbij de bestuursrechter zich onbevoegd verklaarde om kennis te nemen van het beroep van eiseres tegen een stopbrief contactverbod. Eiseres had beroep ingesteld tegen een (ongedateerde) stopbrief die via de politie aan haar was uitgereikt. In deze stopbrief werd eiseres gewaarschuwd dat bij contact met medewerkers van het openbaar ministerie aangifte zou worden gedaan van belaging en/of andere misdrijven. De rechtbank oordeelde dat de stopbrief geen besluit is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat deze niet berust op een publiekrechtelijke bevoegdheid. De rechtbank baseerde haar oordeel op artikel 8:1 van de Awb en relevante jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Aangezien de stopbrief een eenzijdig opgelegde ordemaatregel is zonder wettelijke grondslag, kon de bestuursrechter niet bevoegd worden geacht om het beroep te behandelen. De rechtbank verklaarde zich derhalve onbevoegd en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/9528

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 maart in de zaak tussen

[eiseres], uit [plaatsnaam], eiseres

en

Een onbekende verweerder.

Inleiding

1. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen een (ongedateerde) stopbrief contactverbod die via de politie aan haar is uitgereikt. In de brief is eiseres aangezegd dat, bij elke vorm van contact hoe dan ook, de betreffende medewerker(s) van het openbaar ministerie aangifte zullen doen van belaging en/of andere in aanmerking komende misdrijven.
2. Omdat de bestuursrechter kennelijk onbevoegd is, doet de rechtbank uitspraak zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.

Beoordeling door de rechtbank

3. Op grond van artikel 8:1 van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter.
Op grond van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
4. Ingevolge vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling), waaronder de uitspraak van 21 maart 2018, gepubliceerd onder het nummer ECLI:NL:RVS:2018:975, is een rechtshandeling publiekrechtelijk als zij is gebaseerd op een publiekrechtelijke grondslag. In de regel is daarvoor nodig dat het bestuursorgaan de bevoegdheid tot het verrichten van die handeling ontleent aan een specifiek wettelijk voorschrift. Is geen sprake van de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid, dan kan geen rechtsgevolg in het leven worden geroepen.
5. De rechtbank is van oordeel dat de aan eiseres uitgereikte stopbrief contactverbod niet op de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid berust, nu niet is gebleken dat een wet of een verordening een publiekrechtelijke grondslag biedt voor de regeling van de wijze waarop iemand contact mag hebben met medewerkers van het openbaar ministerie.
De stopbrief is derhalve een eenzijdig opgelegde ordemaatregel. Nu de brief niet berust op de uitoefening van een publiekrechtelijke bevoegdheid, kan de brief geen rechtsgevolg hebben. Steun voor dit oordeel vindt de rechtbank in de hiervoor genoemde uitspraak van de Afdeling van 21 maart 2018. Het voorgaande betekent dat de stopbrief geen besluit is waartegen beroep kan worden ingesteld bij de bestuursrechter.
6. Gelet op het voorgaande is de bestuursrechter onbevoegd om kennis te nemen van het door eiseres ingestelde beroep.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De bestuursrechter verklaart zich onbevoegd om van het beroep kennis te nemen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.E. Bos, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Reinders, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 28 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over verzet

Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.