ECLI:NL:RBROT:2025:3687

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
11176013 CV EXPL 24-16350
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huur bedrijfsruimte; vordering betalingsachterstand toegewezen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Gustoha B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. Gustoha, gevestigd in Amsterdam, heeft een vordering ingesteld wegens betalingsachterstand van huur voor een bedrijfsruimte die door de gedaagde werd gehuurd vanaf 1 oktober 2020. De huurovereenkomst is inmiddels beëindigd en de gedaagde heeft de bedrijfsruimte op 31 juli 2024 ontruimd. Gustoha eist betaling van de huurachterstand, inclusief rente en incassokosten, maar de gedaagde betwist de hoogte van de huurachterstand, stellende dat deze is berekend op basis van een te hoge huurprijs. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de huurprijsverhoging correct is doorgevoerd en dat de gedaagde hiermee akkoord is gegaan. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 8.890,40 aan huurachterstand, evenals € 406,- aan incassokosten. De vordering tot vergoeding van rente is afgewezen, omdat deze was berekend op basis van een onjuiste hoofdsom. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagde, die grotendeels ongelijk heeft gekregen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Gustoha het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11176013 CV EXPL 24-16350
datum uitspraak: 21 maart 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Gustoha B.V.,
vestigingsplaats: Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Gustoha’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 juni 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte van Gustoha van 23 januari 2025, met bijlagen.
1.2.
Op 12 december 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [naam] namens de gemachtigde van Gustoha en [gedaagde].

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurde vanaf 1 oktober 2020 de bedrijfsruimte aan [adres] van Gustoha. De huurovereenkomst is beëindigd en [gedaagde] heeft op 31 juli 2024 de bedrijfsruimte ontruimd en verlaten. Er is echter nog een betalingsachterstand, waaronder de huur. Gustoha eist dat [gedaagde] die achterstand met rente en incassokosten betaalt. [gedaagde] is het daar niet mee eens. De vordering wordt echter voor een aanzienlijk deel toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
De huurachterstand
2.2.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 8.890,40 te betalen. Gustoha heeft uitgelegd en onderbouwd dat dit de huurachterstand is na verrekening van de betaalde borg. [gedaagde] betwist de hoogte van de huurachterstand omdat deze is berekend op basis van een te hoge huurprijs. De kantonrechter oordeelt echter anders. Gustoha heeft ter zitting uitgelegd dat de staat van de bedrijfsruimtes zijn verbeterd en dat de huurprijs daarom is verhoogd. [gedaagde] heeft ter zitting erkend dat de huurprijsverhoging aan hem is medegedeeld en dat hij daarmee akkoord is gegaan. Gelet hierop gaat de kantonrechter ervanuit dat partijen het eens zijn geworden over de huurprijsverhoging. [gedaagde] heeft weliswaar verklaard dat hij er mogelijk niet bij stilstond dat de huur verhoogd zou worden tot € 1.180,05, maar dit is weinig concreet gemaakt en de gevolgen daarvan komen voor zijn eigen rekening en risico. Daar komt bij dat [gedaagde] in zijn mail van 31 januari 2024 aan de gemachtigde van Gustoha juist zelf voorstelt om het openstaande saldo in termijnen te betalen; er wordt niets opgemerkt over de huurprijs. Uit hetgeen [gedaagde] daarover verder naar voren heeft gebracht blijkt veeleer dat hij financieel niet in staat is om de huurprijs te voldoen.
Incassokosten
2.3.
De incassokosten van € 406,- worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
Rente
2.4.
De vordering tot vergoeding van € 129,45 aan vervallen rente zal worden afgewezen, omdat dit bedrag aan rente is berekend op basis van de hoofdsom die in de dagvaarding is gevorderd, terwijl de vordering wat betreft de hoofdsom wordt toegewezen op basis van de aangepaste hoofdsom. Gustoha heeft namelijk in haar akte van 23 januari 2025 te kennen gegeven dat er € 50,- aan borg nog niet was verrekend. Zij heeft daarom dat bedrag in mindering gebracht op de hoofdsom zodat deze nu lager is. De gevorderde wettelijke handelsrente zal dan ook worden toegewezen over het openstaande saldo van de huurtermijnen vanaf de vervaldata daarvan tot de dag dat volledig is betaald, nu [gedaagde] de huurtermijnen niet op tijd heeft betaald en dus in verzuim is geraakt.
Proceskosten
2.5.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde], omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde] aan Gustoha moet betalen op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 524,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.584,54. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.6.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Gustoha dat eist en [gedaagde] daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Gustoha te betalen € 9.296,40 met de wettelijke handelsrente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over € 8.890,40 te berekenen vanaf de vervaldata van de huurtermijnen tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Gustoha worden begroot op € 1.584,54;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
53954