ECLI:NL:RBROT:2025:3672

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 maart 2025
Publicatiedatum
20 maart 2025
Zaaknummer
11478324 VZ 25-75
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanzegvergoeding en transitievergoeding bij mondelinge opzegging van arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als verzoekster, en haar werkgever, Basis-E-Markt Rotterdam B.V. De verzoekster was van 6 november 2023 tot en met 5 november 2024 in dienst bij Basis-E-Markt op basis van twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. De verzoekster vorderde een aanzegvergoeding, omdat de werkgever de arbeidsovereenkomst niet schriftelijk had opgezegd, en daarnaast een transitievergoeding, loon tot de einddatum, vakantiegeld en openstaande vakantiedagen. De werkgever stelde dat zij niets meer verschuldigd was aan de verzoekster.

De kantonrechter oordeelde dat Basis-E-Markt de aanzegvergoeding van € 1.433,67 moest betalen, omdat de werkgever niet had voldaan aan de aanzegverplichting. Ook werd de transitievergoeding van € 516,12 toegewezen, omdat aan de wettelijke voorwaarden was voldaan. De kantonrechter oordeelde verder dat het loon van de verzoekster tot de einddatum van het dienstverband moest worden doorbetaald, ondanks dat zij mogelijk ziek was. De werkgever mocht het loon niet verrekenen met de zorgpremie, en de verzoekster had recht op vakantiegeld en uitbetaling van openstaande vakantiedagen. De kantonrechter heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente, en heeft de proceskosten voor rekening van de werkgever gesteld. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11478324 VZ 25-75
datum uitspraak: 21 maart 2025
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoekster],
woonplaats: [woonplaats],
verzoekster,
gemachtigde: mr. A. Rodríguez González,
tegen
Basis-E-Markt Rotterdam B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
verweerster,
gemachtigde: mr. A. Kara.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift van [verzoekster] (ontvangen op 6 januari 2025), met bijlagen;
  • de brief van [verzoekster] van 13 februari 2025, met bijlagen;
  • de brief van Basis-E-Markt van 13 februari 2025, met bijlagen.
1.2.
Op 20 februari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [verzoekster] met haar gemachtigde en [naam] (bestuurder) namens Basis-E-Markt.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[verzoekster] is van 6 november 2023 tot en met 5 november 2024 bij Basis-E-Markt in dienst geweest op basis van twee keer een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. [verzoekster] eist dat Basis-E-Markt een aanzegvergoeding aan haar betaalt, omdat zij de arbeidsovereenkomst niet schriftelijk heeft opgezegd. Ook wil [verzoekster] dat Basis-E-Markt een transitievergoeding en haar loon tot de einddatum betaalt met wettelijke verhoging en rente en een eindafrekening opmaakt. Basis-E-Markt stelt zich op het standpunt dat zij niets meer hoeft te betalen. Dat klopt niet. De kantonrechter wijst de verzoeken van [verzoekster] toe. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Aanzegvergoeding
2.2.
Basis-E-Markt moet aan [verzoekster] het loon van één maand extra betalen, omdat zij [verzoekster] nooit schriftelijk heeft geïnformeerd dat de arbeidsovereenkomst niet werd voortgezet (artikel 7:668 lid 1 en 3 BW). Volgens Basis-E-Markt heeft zij tegen de jobcoach van [verzoekster] gezegd dat het contract niet zou worden verlengd, waarna Basis-E-Markt ervan uit ging dat de jobcoach dit schriftelijk aan [verzoekster] zou bevestigen. [verzoekster] betwist dit en er zit ook geen schriftelijke bevestiging in het dossier. Daarom kan niet worden vastgesteld dat Basis-E-Markt heeft voldaan aan haar aanzegverplichting. Dat blijft de verantwoordelijkheid van de werkgever, ook als de communicatie met de werknemer via een jobcoach loopt. Weliswaar hebben Basis-E-Markt of de jobcoach mondeling aan [verzoekster] laten weten dat de arbeidsovereenkomst zou stoppen, maar dat is niet genoeg (HR 7 oktober 2022, ECLI:NL:HR:2022). De hoogte van het geëiste bedrag van € 1.433,69 is niet betwist. Dat bedrag wordt dan ook toegewezen. De rente wordt zoals is geëist toegewezen vanaf 6 november 2024, omdat [verzoekster] de aanzegvergoeding vanaf die datum verschuldigd is (artikel 7:668 lid 3 en lid 1 BW).
Transitievergoeding
2.3.
Basis-E-Markt moet aan [verzoekster] een transitievergoeding betalen, omdat aan alle wettelijke voorwaarden daarvoor is voldaan en geen sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van [verzoekster] (artikel 7:673 lid 1 en lid 7 BW). Volgens Basis-E-Markt was het juist [verzoekster] die niet meer bij Basis-E-Markt wilde werken, maar dat betwist [verzoekster] en het blijkt niet uit de stukken. Daarom wordt er vanuit gegaan dat Basis-E-Markt de arbeidsovereenkomst niet wilde voortzetten. De hoogte van het geëiste bedrag van € 516,12 is niet betwist. De rente wordt zoals is geëist toegewezen vanaf 6 december 2024, omdat dit een maand is na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a lid 1 BW).
Loon van oktober en november 2024
2.4.
Basis-E-Markt moet het loon van [verzoekster] betalen tot de einddatum van het dienstverband (artikel 7:616 BW). Dat [verzoekster] mogelijk in de laatste periode beperkt aanwezig was omdat zij ziek was, betekent niet dat Basis-E-Markt geen salaris hoeft te betalen. [verzoekster] heeft tijdens ziekte namelijk gewoon recht op doorbetaling van haar loon (artikel 7:629 BW en artikel 14.1 van de arbeidsovereenkomst). Bovendien heeft Basis-E-Markt niet aangetoond dat en hoeveel dagen [verzoekster] in de maanden oktober en november ziek is geweest, zodat wordt uitgegaan van verschuldigdheid van het volledige loon over deze maanden.
2.5.
Basis-E-Markt mocht het loon niet verrekenen met de premie die zij voor [verzoekster] aan het CAK heeft betaald. Deze premie is namelijk de bijdrage die de werkgever voor de zorgverzekering van de werknemer moet betalen (artikel 18f lid 2 Zorgverzekeringswet). Dat is een andere premie dan die [verzoekster] zelf voor de zorgverzekering betaalt en waarvoor zij kennelijk een regeling met haar zorgverzekeraar had afgesproken. Gelet op de dwangbevelen van het CAK van 29 juli en 28 augustus 2024 heeft Basis-E-Markt de werkgeverspremie van [verzoekster] niet op tijd betaald. Dat komt niet voor rekening en risico van [verzoekster]. Basis-E-Markt had als werkgever zelf het verschil moeten weten tussen het werknemers en werkgeversdeel van de premie voor de zorgverzekering. Basis-E-Markt moest alle werkgeverspremies alsnog betalen en heeft dat (waarschijnlijk) ook gedaan, maar dit kan niet op [verzoekster] worden verhaald (artikel 18f lid 4 Zorgverzekeringswet). Dit staat ook uitgelegd in het dwangbevel. Hetzelfde geldt voor alle kosten door het niet op tijd betalen van de werkgeverspremie.
2.6.
In oktober 2024 heeft [verzoekster] helemaal niets betaald gekregen. Het geëiste bedrag van € 1.433,67 bruto is niet betwist en wordt dan ook toegewezen. De rente wordt toegewezen vanaf 1 november 2024 (artikel 7:623 lid 1 BW en 6.2 van de arbeidsovereenkomst).
2.7.
Omdat een deugdelijke loonstrook ontbreekt, heeft [verzoekster] zelf berekend wat haar loon voor november berekend tot en met 5 november 2024 had moeten zijn, namelijk
€ 238,95. Er is weliswaar een eindafrekening opgemaakt door Basis-E-Markt, maar gelet op wat hiervoor is geoordeeld kan die niet kloppen. Van de juistheid van de bedragen die daarin staan kan dus niet worden uitgegaan. Basis-E-Markt heeft het bedrag dat [verzoekster] aan loon over november 2024 heeft geëist niet betwist, anders dan met het hiervoor verworpen beroep op verrekening met betalingen aan het CAK. Ook dit bedrag wordt derhalve toegewezen, met de rente vanaf 1 december 2025.
Vakantiegeld
2.8.
[verzoekster] eist een bedrag van € 589,14 aan vakantiegeld. Dit bedrag wordt toegewezen. [verzoekster] heeft dit bedrag op basis van de salarisspecificatie van oktober 2024 zelf berekend. Basis-E-Markt heeft de juistheid van dit bedrag niet gemotiveerd betwist en zoals hiervoor is geoordeeld kan de eindafrekening van november niet als uitgangspunt dienen. De rente over het vakantiegeld wordt zoals geëist toegewezen vanaf 6 december 2024, omdat het redelijk is dat het vakantiegeld uiterlijk een maand na het einde van het dienstverband moet zijn betaald (artikel 6:119 BW).
Vakantiedagen
2.9.
[verzoekster] heeft recht op uitbetaling van de vakantiedagen waarop zij nog aanspraak had bij het einde van de arbeidsovereenkomst (artikel 7:614 BW). [verzoekster] stelt aanvankelijk dat zij nog 115,2 uur aan vakantie open had staan, maar tijdens de zitting heeft zij verklaard dat zij wel een week (24 uur) vakantie heeft gehad. Volgens Basis-E-Markt heeft [verzoekster] veel meer vakantie-uren opgenomen, maar dat verweer kan haar niet baten. Het uitgangspunt is namelijk dat de werkgever een vakantiedagenadministratie bijhoudt, terwijl Basis-E-Markt in deze procedure geen enkel document heeft ingebracht waaruit informatie over het aantal opgenomen vakantiedagen blijkt. Volgens Basis-E-Markt bestaat er wel een urenregistratie die door iemand anders wordt bijgehouden waarin staat wanneer [verzoekster] vakantie heeft gehad, maar gelet op de fase waarin we in deze procedure zitten en het ontbreken van enige informatie over de omstandigheden is dat in dit geval onvoldoende. De juistheid van de manier waarop [verzoekster] het geëiste bedrag heeft berekend is niet betwist. Gebaseerd op 91,2 uur is een bedrag van € 1.247,62 toewijsbaar.
2.10.
In november 2024 heeft Basis-E-Markt een eindafrekening opgemaakt en € 347,99 netto aan [verzoekster] betaald. Dit bedrag komt in mindering op het door Basis-E-Markt te betalen bedrag aan openstaande vakantiedagen. Dat betekent dat wordt toegewezen het resultaat van € 1.247,62 bruto - € 347,99 netto. Dat resultaat moet Basis-E-Markt aan [verzoekster] betalen aan openstaande vakantiedagen. De rente over dit resultaat wordt toegewezen vanaf 6 december 2024.
Wettelijke verhoging
2.11.
Basis-E-Markt heeft de hiervoor genoemde posten helemaal niet aan [verzoekster] betaald, terwijl zij daar wel recht op had. Dat betekent dat [verzoekster] aanspraak heeft op een verhoging wegens deze vertraging (artikel 7:625 lid 1 BW). De verhoging moet worden berekend over alle toegewezen posten die in het kopje bij deze alinea staan genoemd. De rente over de verhoging wordt zoals is geëist toegewezen vanaf 6 januari 2025.
2.12.
Het bedrag dat in het verzoekschrift aan wettelijke verhoging is geëist klopt niet, omdat daarbij geen rekening is gehouden met de betaling van € 347,99 in november 2024. Daarom is niet het geëiste bedrag toegewezen, maar moet de verhoging worden berekend over de bedragen die Basis-E-Markt nog aan loon en vakantiegeld/dagen moet betalen. Hierdoor is wel rekening gehouden met de betaling van november.
Eindafrekening
2.13.
Basis-E-Markt moet een deugdelijke eindafrekening opmaken (artikel 7:626 BW). Daarin moeten ook alle vergoedingen worden opgenomen die in deze uitspraak zijn toegewezen. Basis-E-Markt krijgt daar van de kantonrechter zoals is geëist een maand na deze uitspraak de tijd voor.
Proceskosten
2.14.
De proceskosten komen voor rekening van Basis-E-Markt, omdat de verzoeken van [verzoekster] worden toegewezen. De kantonrechter begroot de kosten die Basis-E-Markt aan [verzoekster] moet betalen op € 90,00 aan griffierecht, € 814,00 aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.039,00. Hier kan nog een bedrag bij komen als deze beschikking wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.15.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Basis-E-Markt om aan [verzoekster] een aanzegvergoeding van € 1.433,67 bruto te betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 6 november 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Basis-E-Markt om aan [verzoekster] een transitievergoeding van € 516,12 bruto te betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 6 december 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt Basis-E-Markt om aan [verzoekster] € 1.433,67 bruto te betalen aan loon over de maand oktober 2024 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 1 november 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt Basis-E-Markt om aan [verzoekster] € 238,95 bruto te betalen aan loon over de maand november 2024 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 1 december 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
veroordeelt Basis-E-Markt om aan [verzoekster] € 589,14 bruto te betalen aan vakantiegeld met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf 6 december 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
veroordeelt Basis-E-Markt om aan [verzoekster] te betalen aan openstaande vakantiedagen het bruto resultaat van € 1.247,62 bruto - € 347,99 netto met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat resultaat vanaf 6 december 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.7.
veroordeelt Basis-E-Markt om aan [verzoekster] te betalen de wettelijke verhoging van 50% zoals bedoeld in artikel 7:625 BW over de bedragen die hiervoor onder 3.3 tot en met 3.6 zijn toegewezen, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over die verhoging vanaf 6 januari 2025 tot de dag dat volledig is betaald;
3.8.
veroordeelt Basis-E-Markt om uiterlijk een maand na de datum van deze uitspraak een deugdelijke eindafrekening aan [verzoekster] te sturen;
3.9.
veroordeelt Basis-E-Markt in de proceskosten, die aan de kant van [verzoekster] worden begroot op € 1.039,00, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van deze uitspraak tot de dag dat volledig is betaald;
3.10.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.11.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. V.F. Milders en in het openbaar uitgesproken.
703