Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[naam moeder] , hierna te noemen: de moeder,
[naam dochter], hierna te noemen: de dochter,
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 4 september 2024;
- het verzoekschrift van de moeder met bijlagen, ontvangen op 15 oktober 2024 en geregistreerd onder zaaknummer 11353906 VZ VERZ 24-8838 (hierna te noemen: het verzoek van de moeder);
- de brief van 3 december 2024 van de moeder;
- het verweerschrift van de zoon met bijlagen, ontvangen op 31 januari 2025 inzake het verzoek van de moeder.
- de zoon met zijn gemachtigde;
- de moeder;
- de dochter met de bijzonder curator.
2.De feiten
3.Het verzoek
4.De beoordeling
Stb. 2016, 226) blijkt dat artikel 4:194a lid 1 BW tot doel heeft erfgenamen die zuiver hebben aanvaard te beschermen tegen onverwachte schulden van de erflater die zij uit eigen vermogen moeten voldoen omdat het saldo van de nalatenschap daartoe ontoereikend is. Die situatie doet zich hier niet voor. De zoon heeft immers beneficiair aanvaard en hij wordt daardoor al beschermd tegen onverwachte schulden. Het doel wat hij wenst te bereiken, namelijk dat hij niets meer te maken heeft met de afwikkeling van de nalatenschap, is niet waarvoor artikel 4:194a lid 1 BW in de wet is opgenomen.