ECLI:NL:RBROT:2025:361

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 januari 2025
Publicatiedatum
13 januari 2025
Zaaknummer
C/10/690768 / KG ZA 24-1181
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van achterstallig loon door Oekraïense bemanningsleden van binnenvaartschepen op de Donau

In deze zaak vorderen Oekraïense bemanningsleden, die werkzaam zijn geweest op binnenvaartschepen op de Donau, betaling van achterstallig loon. De eisers hebben arbeidsovereenkomsten gesloten met Marine Pro Service (MPS), die hen ter beschikking stelde aan andere partijen. De gedaagden zijn voornamelijk scheepseigenaren van de schepen waarop de eisers hebben gewerkt. De eisers stellen dat de gedaagden moeten dulden dat hun loonvorderingen, indien nodig, verhaald worden op hun schepen. De mondelinge behandeling vond plaats op 30 december 2024, waarbij de eisers hun vorderingen hebben onderbouwd met diverse producties. MPS is niet verschenen, waardoor verstek wordt verleend. De voorzieningenrechter oordeelt dat MPS, als formele werkgever, verplicht is het salaris van de eisers te betalen, ongeacht aan wie de werknemers ter beschikking zijn gesteld. De vorderingen tegen Trading Line B.V. en andere gedaagden worden afgewezen, omdat niet aannemelijk is dat Nederlands recht van toepassing is. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen tot betaling van het achterstallige loon toe, maar wijst de vorderingen tegen de andere gedaagden af, omdat de schepen zich niet in Nederland bevinden en de executie in het land van de schepen moet plaatsvinden. De proceskosten worden toegewezen aan de eisers tegen MPS, terwijl de eisers in de proceskosten van de andere gedaagden worden veroordeeld.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/690768 / KG ZA 24-1181
Vonnis in kort geding van 13 januari 2025
in de zaak van

1.[eiser 1], wonende te Mykolajiv, Oekraïne;

2
[eiser 2], wonende te Chişinǎu, Moldavië;
3
[eiser 3], wonende te Reni, Oekraïne;
4
[eiser 4], wonende te Mayen, Duitsland;
5
[eiser 5], wonende te Izmajil, Oekraïne;
6
[eiser 6], wonende te Varna, Bulgarije;
7
[eiser 7], wonende te Reni, Oekraïne
8
[eiser 8], wonende te Năvodari, Roemenië;
9
[eiser 9], wonende te Artsyz, Oekraïne;
10
[eiser 10], wonende te Constanța, Roemenië;
11
[eiser 11], wonende te Constanța, Roemenië;
12
[eiser 12], wonende te Izmajil, Oekraïne;
13
[eiser 13], wonende te Izmajil, Oekraïne;
14
[eiser 14], wonende te Kelmė, Litouwen;
15
[eiser 15], wonende te Reni, Oekraïne;
16
[eiser 16], wonende te Galați, Roemenië;
17
[eiser 17], wonende te Kiev, Oekraïne;
18
[eiser 18], wonende te Reni, Oekraïne;
19
[eiser 19], wonende te Izmajil, Oekraïne;
20
[eiser 20], wonende te Straatsburg, Frankrijk;
21
[eiser 21], wonende te Reni, Oekraïne;
22
[eiser 22], wonende te Odessa, Oekraïne;
23
[eiser 23], wonende te Chişinǎu, Moldavië;
24
[eiser 24], wonende te Brǎila, Roemenië;
25
[eiser 25], wonende te Izmajil, Oekraïne;
26
[eiser 26], wonende te Varna, Bulgarije;
27
[eiser 27], wonende te Izmajil, Oekraïne;
28
[eiser 28], wonende te Izmajil, Oekraïne;
29
[eiser 29], wonende te Izmajil, Oekraïne;
30
[eiser 30], wonende te Izmajil, Oekraïne;
31
[eiser 31], wonende te Galați, Roemenië;
32
[eiser 32], wonende te Comrat, Moldavië;
33
[eiser 33], wonende te Izmajil, Oekraïne;
34
[eiser 34], wonende te Reni, Oekraïne;
35
[eiser 35], wonende te Reni, Oekraïne;
36
[eiser 36], wonende te Izmajil, Oekraïne;
37
[eiser 37], wonende te Ravda, Bulgarije;
38
[eiser 38], wonende te Izmajil, Oekraïne;
39
[eiser 39], wonende te Mykolajiv, Oekraïne;
40
[eiser 40], wonende te Varna, Bulgarije;
41
[eiser 41], wonende te Constanța, Roemenië;
42
[eiser 42], wonende te Brǎila, Roemenië;
43
[eiser 43], wonende te Izmajil, Oekraïne;
44
[eiser 44], wonende te Izmajil, Oekraïne;
45
[eiser 45], wonende te Izmajil, Oekraïne;
46
[eiser 46], wonende te Izmajil, Oekraïne;
47
[eiser 47], wonende te Negotin, Servië;
48
[eiser 48], wonende te Nerubais'ke, Oekraïne;
49
[eiser 49], wonende te Reni, Oekraïne;
50
[eiser 50], wonende te Izmajil, Oekraïne;
51
[eiser 51], wonende te Constanța, Roemenië;
52
[eiser 52], wonende te Reni, Oekraïne;
53
[eiser 53], wonende te Izmajil, Oekraïne;
54
[eiser 54], wonende te Reni, Oekraïne;
55
[eiser 55], wonende te Reni, Oekraïne;
56
[eiser 56], wonende te Izmajil, Oekraïne;
57
[eiser 57], wonende te Constanța, Roemenië;
58
[eiser 58], wonende te Matroska, Oekraïne;
59
[eiser 59], wonende te Izmajil, Oekraïne;
60
[eiser 60], wonende te Chişinǎu, Moldavië;
61
[eiser 61], wonende te Izmajil, Oekraïne;
62
[eiser 62], wonende te Izmajil, Oekraïne;
63
[eiser 63], wonende te Izmajil, Oekraïne;
64
[eiser 64], wonende te Sokolnice, Tsjechië
65
[eiser 65], wonende te Izmajil, Oekraïne;
66
[eiser 66], wonende te Dülmen, Duitsland;
67
[eiser 67], wonende te Galați, Roemenië,
eisers,
advocaten mr. K. Boele en mr. M. Hofman te Rotterdam,
tegen

1.MARINE PRO SERVICE (CY) LIMITED,

gevestigd te Limassol, Cyprus,
gedaagde,
niet verschenen,
2.
TRADING LINE B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. H.W. ten Katen te Rotterdam,
3.
ALJA SHIPPING S.R.L.,
gevestigd te Galați, Roemenië,
gedaagde,
mr. H.W. ten Katen te Rotterdam,

4.TRADING LINE ASSETS B.V.,

gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. H.W. ten Katen te Rotterdam,
5.
COOPERATION SCHEEPVAART B.V.,
gevestigd te Maasbracht,
gedaagde,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
6.
V.O.F. SVO VOSTA,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
7.
INLAND ASSET MANAGEMENT B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
8.
RIVIEREN POORT B.V.,
gevestigd te Werkendam,
gedaagde,
advocaten mr. J. Smit en mr. M.L. Dost te Rotterdam,
9.
TRADING LINE RIVER VESSELS B.V.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. H.W. ten Katen te Rotterdam,
10.
SERVIA SHIPPING B.V.,
gevestigd te Hendrik-Ido-Ambacht,
gedaagde,
advocaat mr. H.W. ten Katen te Rotterdam,
11.
TRIVOR SHIPPING V.O.F.,
gevestigd te Zwijndrecht,
gedaagde,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
12.
TUNA SHIPPING B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
13.
VICTORIA SCHEEPVAART B.V.,
gevestigd te Maasbracht,
gedaagde,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel,
14.
VISCO GMBH,
gevestigd te Monheim, Duitsland,
gedaagde,
advocaat mr. T. Roos te Capelle aan den IJssel.
Gedaagde 1 wordt hierna MPS genoemd, gedaagde 2 wordt Trading B.V. genoemd en, gezamenlijk met gedaagden 3, 4 en 9 Trading Line c.s. Gedaagde 8 wordt Rivieren Poort genoemd en gedaagden 5, 6, 7 en 10 tot en met 14 Cooperation c.s.

1.Waar gaat de zaak over?

Eisers zijn Oekraïense bemanningsleden die werkzaam zijn (geweest) op binnenvaartschepen op de Donau. Zij vorderen betaling van o.a. achterstallig loon. Eisers hebben arbeidsovereenkomsten gesloten met MPS, welke partij de werknemers ter beschikking stelde aan andere partijen. De meeste gedaagden in deze procedure zijn eigenaren van schepen waarop eisers gewerkt hebben. Die partijen moeten volgens eisers dulden dat hun loonvorderingen, zo nodig, verhaald zullen worden op hun schepen.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaardingen, 28 producties en eiswijziging van eisers, en een tijdens de mondelinge behandeling op verzoek van de voorzieningenrechter gestuurde e-mail,
- de akte en 9 producties van Trading Line c.s.,
- de conclusie van antwoord, tevens voorwaardelijke incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring van Cooperation c.s., met 13 producties en een e-mail met een rectificatie,
- de akte tevens voorwaardelijke incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring en 5 producties van Rivieren Poort.
De mondelinge behandeling vond plaats op 30 december 2024. Alle partijen hebben spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen

3.De feiten

3.1.
MPS houdt zich bezig met het ter beschikking stellen van werknemers aan schepen (crewing). Eisers hebben een arbeidsovereenkomst gesloten met MPS.
3.2.
MPS en Trading Line B.V. hebben in 2022 een Crew Management Agreement gesloten. In die overeenkomst staat onder meer:
“3.10 The Ship-Managers shall guarantee payment to Manning Agent (
Trading Line, toevoeging voorzieningenrechter) that will allotment payments to the crew. The Manning Agent shall guarantee transfer of agreed family allotments, and/or any other money owed to the crew for the account of Ship-Managers. “
3.3.
Alja Shipping, Trading Line Assets, Rivieren Poort en Cooperation c.s. zijn scheepseigenaren.
3.4.
De advocaten van eisers hebben zowel MPS als Trading Line B.V. gesommeerd om achterstallig salaris aan eisers betalen. Aan deze sommaties is niet voldaan.

4.Het geschil

4.1.
Eisers vorderen, na eiswijziging, om bij vonnis in kort geding, uitvoerbaar bij voorraad,
I. MPS en Trading Line B.V. hoofdelijk te veroordelen, zodat indien en voor zover de één
betaalt de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan eisers van de volgende respectieve bedragen tot en met 30 november 2024, te weten:
Naam Hoofdsom t/m 30 november 2024 in EUR
[eiser 1] 2.020,00
[eiser 2] 10.500,00
[eiser 3] 3.100,00
[eiser 4] 7.305,00
[eiser 5] 19.820,00
[eiser 6] 12.740,00
[eiser 7] 28.140,00
[eiser 8] 20.300,00
[eiser 9] 5.260,00
[eiser 10] 15.620,00
[eiser 11] 36.810,00
[eiser 12] 8.820,00
[eiser 13] 20.580,00
[eiser 14] 15.220,00
[eiser 15] 12.060,00
[eiser 16] 10.220,00
[eiser 17] 24.880,00
[eiser 18] 12.060,00
[eiser 19] 47.130,00
[eiser 20] 8.020,00
[eiser 21] 12.060,00
[eiser 22] 7.220,00
[eiser 23] 13.900,00
[eiser 24] 26.750,00
[eiser 25] 12.740,00
[eiser 26] 10.500,00
[eiser 27] 12.060,00
[eiser 28] 40.290,00
[eiser 29] 12.140,00
[eiser 30] 14.660,00
[eiser 31] 10.420,00
[eiser 32] 3.487,99
[eiser 33] 35.360,00
[eiser 34] 29.180,00
[eiser 35] 29.030,00
[eiser 36] 5.340,00
[eiser 37] 34.450,00
[eiser 38] 17.380,00
[eiser 39] 3.780,00
[eiser 40] 6.940,00
[eiser 41] 3.820,00
[eiser 42] 13.380,00
[eiser 43] 17.340,00
[eiser 44] 26.540,00
[eiser 45] 14.980,00
[eiser 46] 12.132,00
[eiser 47] 36.130,00
[eiser 48] 44.060,00
[eiser 49] 12.550,00
[eiser 50] 16.400,00
[eiser 51] 16.705,00
[eiser 52] 16.260,00
[eiser 53] 26.220,00
[eiser 54] 15.580,00
[eiser 55] 5.260,00
[eiser 56] 10.660,00
[eiser 57] 17.440,00
[eiser 58] 24.620,00
[eiser 59] 26.660,00
[eiser 60] 7.260,00
[eiser 61] 9.115,00
[eiser 62] 23.480,00
[eiser 63] 27.890,00
[eiser 64] 11.580,00
[eiser 65] 7.220,00
[eiser 66] 3.820,00
[eiser 67] 6.180,00
te vermeerderen met de wettelijke verhoging van 50% op grond van artikel 7:625 BW, en de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over het verschuldigde salaris en de wettelijke verhoging vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de dag van algehele voldoening en een bedrag aan bankkosten van € 50,- per eiser, althans voornoemde hoofdsommen t/m 30 november 2024 te vermeerderen met de rente naar het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst en een bedrag aan bankkosten van € 50,- per eiser;
II. MPS en Trading Line B.V. hoofdelijk te veroordelen, zodat indien en voor zover
de één betaalt de ander zal zijn bevrijd, tijdig de salarissen van eisers die nog aan boord
zijn te blijven betalen, te vermeerderen met de wettelijke verhoging op grond van artikel
7:625 BW, en de wettelijke rente op grond van artikel 6:119 BW over het verschuldigde
salaris en de wettelijke verhoging vanaf het opeisbaar worden van die bedragen tot de
dag van algehele voldoening, althans te vermeerderen met de rente naar het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst;
III. Alja Shipping, Trading Line Assets, Rivieren Poort en Cooperation c.s. te veroordelen te gehengen en te gedogen dat door elk van eisers voor de aan hem door uw rechtbank (
voorzieningenrechter) toegewezen respectieve vordering verhaal wordt gezocht op de respectieve Schepen zoals genoemd sub zin de dagvaarding, voor zover dat deel van de vordering betrekking heeft op een periode waarop de eiser op dat respectieve schip heeft gewerkt voor zover volgens de naar het recht van het respectieve land van executie betrokken jurisdicties een verhaalsrecht op de Schepen bestaat ten aanzien van de bij het in dezen te wijzen vonnis toegewezen vorderingen van eisers;
een en ander met veroordeling van gedaagden in de kosten van het geding, alsmede in de wettelijke rente over de kosten, voor zover deze niet door gedaagden zijn voldaan binnen twee dagen na dagtekening van het in dezen te wijzen vonnis, en daarbij het nasalaris advocaat te begroten op € 178,00, te verhogen met € 92,00 indien gedaagden niet binnen twee dagen aan het vonnis voldoen en betekening daarvan plaatsvindt.
4.2.
De verschenen gedaagden voeren verweer.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen wonen dan wel zijn gevestigd in verschillende landen. De Nederlandse (voorzieningen)rechter komt rechtsmacht toe om de vorderingen:
- tegen de
niet verschenen gedaagde MPSte behandelen omdat artikel 20 van de arbeidsovereenkomsten van eisers een forumkeuzebeding bevat voor de rechter van het land van de vlagstaat van het schip waarop de werknemer werkzaam is/was. Niet in geschil is dat de schepen waarop eisers hun werkzaamheden verricht(t)en onder Nederlandse vlag varen.
- tegen
Trading Line c.s., Rivieren Poort en Cooperation c.s.te behandelen omdat zij zijn verschenen zonder de rechtsmacht van de Nederlandse rechter te betwisten.
De relatieve bevoegdheid van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam is niet betwist.
5.2.
Het spoedeisend belang bij in ieder geval vordering I is evident. Het gaat hier om achterstallig salaris van werknemers dat kennelijk al enkele maanden niet wordt betaald.
De vorderingen tegen MPS
5.3.
MPS is niet verschenen. Tegen MPS wordt verstek verleend, nu aannemelijk is dat MPS tijdig en deugdelijk op de hoogte was van datum en tijdstip van dit kort geding en van de inhoud van de dagvaarding. Dit blijkt onder meer uit een e-mailbericht van MPS aan mr. Boele van 24 december 2024. Daarin beklaagt MPS zich er over dat in randnummer 21 van de dagvaarding onjuistheden staan.
5.4.
Nu MPS, alhoewel zij rechtsgeldig is opgeroepen, niet is verschenen kan het gevorderde worden toegewezen, tenzij dit onrechtmatig of ongegrond is.
5.5.
Van het gevorderde wordt alleen het achterstallige loon toegewezen. Eisers hebben een arbeidsovereenkomst gesloten met MPS. MPS is, als formele werkgever, gehouden om het salaris van eisers te voldoen. Dat MPS haar werknemers ter beschikking stelt van een derde, ontslaat haar niet van haar verplichting om salaris te betalen. Het maakt hierbij overigens niet uit welk recht van toepassing is op de arbeidsovereenkomsten. Wie de overeengekomen arbeid verricht, behoort het daarvoor overeengekomen salaris te ontvangen. Dat zal naar buitenlands recht niet anders zijn dan naar Nederlands recht.
5.6.
Dat Trading Line c.s., Rivieren Poort en Cooperation c.s
.de hoogte van het verschuldigde salaris (deels) gemotiveerd betwisten, maakt voor het oordeel niet uit. Het verweer van een verschenen gedaagde strekt in beginsel niet mede ten voordele van een niet verschenen gedaagde.
5.7.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat, gelet op het forumkeuzebeding voor de Nederlandse rechter, eisers geen zekerheid hoeven te stellen met het oog op het risico van terugbetaling in het geval de bodemrechter anders mocht beslissen.
5.8.
Eisers maken aanspraak op de wettelijke verhoging naar Nederlands recht omdat het salaris niet tijdig is betaald (artikel 7:625 BW). Dat deel van de vordering wordt afgewezen. Op grond van wat hierna wordt overwogen is niet aannemelijk dat Nederlands recht hier van toepassing is.
5.9.
Welk recht moet worden toegepast, wordt, nu het gaat om arbeidsovereenkomsten, beoordeeld aan de hand van artikel 8 van Vo Rome I. Bij gebrek aan een rechtskeuzebeding in de arbeidsovereenkomsten is, in beginsel, toepasselijk het recht van het land
waarof, bij gebreke daarvan,
van waaruitde werknemer ter uitvoering van de overeenkomst gewoonlijk zijn arbeid verricht.
5.9.1.
Het werk is niet
inNederland verricht. Het gaat om werk op binnenvaartschepen op de Donau. Die rivier stroomt niet door Nederland. Uit het, met stukken onderbouwde, verweer van (een aantal van) de wel verschenen gedaagden volgt dat het werk van eisers voor zo’n 80% in Roemenië is uitgevoerd. Hoewel het verweer van een verschenen gedaagde in beginsel niet mede ten voordele van een niet verschenen gedaagde strekt, ligt dat op dit punt anders. Eisers stellen in de dagvaarding dat een gewoonlijk werkland niet vast te stellen is. Uit de hiervoor bedoelde stukken volgt echter dat dit wel kan. Sterker nog, niet alleen moeten eisers heel goed weten waar ze hebben gewerkt, ook hebben ze stellingen over de omvang van het werk in Roemenië onweersproken gelaten.
5.9.2.
Het werk wordt ook niet
vanuitNederland verricht. Geen van eisers woont in Nederland en eisers verzamelen zich ook niet in Nederland om van daaruit naar de Donau af te reizen. In beginsel is dus Nederlands recht niet van toepassing.
5.10.
Volgens eisers is Nederlands recht toch van toepassing, en wel op grond van de uitzondering in artikel 8 lid 4 van Rome I. Volgens eisers blijkt uit het geheel der omstandigheden dat de arbeidsovereenkomst een kennelijk nauwere band heeft met Nederland, zodat Nederlands recht toepasselijk is. Eisers wijzen hiertoe op het volgende:
  • het forumkeuzebeding in de arbeidsovereenkomsten voor de Nederlandse rechter;
  • de schepen voeren de Nederlandse vlag;
  • Trading Line B.V., dat eisers inleent, is gevestigd in Nederland;
  • de overeenkomst tussen MPS en Trading Line B.V. bevat een rechtskeuze voor Nederlands recht en een forumkeuzebeding voor de Nederlandse rechter.
Dit betoog faalt. Er zijn weliswaar enige aanknopingspunten met de Nederlands rechtssfeer, maar die wegen, in aanmerking nemend hoeveel werk er blijkbaar in Roemenië is verricht en de omstandigheid dat het Roemeense Trading Line Management SRL de exploitant van de schepen is, onvoldoende zwaar om te oordelen dat er een nauwere band bestaat met Nederland.
5.11.
Eisers vorderen wettelijke rente “
naar het recht dat van toepassing is op de arbeidsovereenkomst.” Deze vordering wordt afgewezen. Toewijzing van deze vordering is voer voor executiegeschillen. Ten eerste stellen eisers zelf dat dit Nederlands recht is, maar willen ze blijkbaar ook rente toegewezen krijgen als er een ander recht van toepassing is, welk recht dat dan ook moge zijn. Voor zover, zoals hiervoor is overwogen, in de verhouding tussen eisers en MPS wordt aangenomen dat Roemeense recht toepasselijk is (maar dat is niet het standpunt van eisers), is relevant dat eisers niets hebben gesteld (en onderbouwd) op grond waarvan de voorzieningenrechter kan bepalen dat eisers aanspraak kunnen maken op wettelijke rente naar Roemeense recht.
5.12.
De gevorderde bankkosten van € 50,- per eiser worden eveneens afgewezen. Het bedrag van deze vordering is niet onderbouwd. Uit de arbeidsovereenkomsten volgt dat eisers MPS hun werkgever een bankrekeningnummer moeten verstrekken en zelfs dat zij geacht worden een bankrekening aan te houden bij een door de werkgever aanbevolen bank. Waarom de betaling van het achterstallige salaris via hun advocaten moet plaatsvinden stellen en onderbouwen eisers niet. De enkele stelling dat de advocaten (de omvang van) de betaling willen controleren is in dit verband onvoldoende.
5.13.
De veroordeling van MPS tot betaling van het salaris is niet
hoofdelijk. Voor hoofdelijkheid is meer dan één schuldenaar vereist. De andere schuldenaar die eisers op het oog hebben is Trading Line B.V. Uit wat verderop in dit vonnis wordt overwogen, volgt dat de vorderingen tegen die partij worden afgewezen. Hoofdelijkheid is dus niet aan de orde.
5.14.
De vordering om, toekomstig, salaris van eisers die nog aan boord zijn te blijven betalen, wordt ook afgewezen. Eisers erkennen dat ze deze vordering (aanvankelijk) bewust open en ruim geformuleerd hebben omdat ze niet wisten wie nog aan boord is/was. Het lag op hun weg om (voorafgaand aan de zitting) voldoende aannemelijk te maken wie nog aan boord zijn en op welke grondslag zij aanspraak op salaris kunnen maken. Dat hebben eisers nagelaten. Het enige dat zij gedaan hebben is, zonder enige onderbouwing, stellen dat eisers 47, 61 en 62 nog aan boord zijn. De grondslag voor hun (gestelde) verblijf is echter niet genoemd en onderbouwd. Daarmee kan ook niet, met voldoende mate van aannemelijkheid, worden vastgesteld dat en waarom zij aanspraak kunnen maken op salaris. De nevengevorderde rente en verhoging stranden op wat hiervoor al is overwogen ten aanzien van het toepasselijke recht.
5.15.
MPS is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van eisers worden begroot op:
- dagvaarding € 210,90
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld kort geding)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 2.183,90
5.16.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing nu op de proceskostenveroordeling Nederlands recht van toepassing is. Ten slotte wordt de veroordeling tegen MPS uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De vorderingen tegen Trading Line B.V.
5.17.
Deze vorderingen wordt afgewezen. Eisers baseren hun loonvordering op toepasselijkheid van Nederlands recht, en in het bijzonder artikel 7:616a BW. Dit artikel bepaalt kort gezegd dat de inlener van personeel naast de formele werkgever hoofdelijk aansprakelijk is voor betaling van het salaris. Zoals hiervoor al is overwogen, is niet aannemelijk dat Nederlands recht van toepassing is. Trading Line B.V. heeft, met stukken onderbouwd, betoogd dat:
  • er voor 80% wordt gevaren in Roemenië, 6% Oekraïne, 12% Servië en 2% Hongarije;
  • de port of registry, waar in beginsel wordt aangemonsterd, Galati, Roemenië is;
  • het voornamelijk om vervoer naar Constanta, Roemenië gaat waar ook alle instructies worden gegeven en de reizen van de schepen gepland worden;
  • de exploitant van de schepen in Roemenië gevestigd is.
Eisers hebben dit niet weersproken. De voorzieningenrechter gaat daarom voorshands uit van de toepasselijkheid van Roemeens recht, zodat het beroep op artikel 7:616a BW faalt.
5.18.
De gevorderde wettelijke rente en bankkosten zijn, nog afgezien van het feit dat Nederlands recht niet van toepassing is, niet toewijsbaar, om dezelfde reden als hiervoor in 5.12. ten aanzien van de vorderingen tegen MPS is overwogen.
5.19.
Ten overvloede wordt overwogen dat Trading Line B.V. de hoogte en verschuldigdheid van een deel van de salarissen gemotiveerd heeft betwist. Trading Line B.V. heeft onder meer betoogd dat:
  • eisers nalaten inzicht te geven in de betalingen zij wel ontvangen hebben, in welk kader relevant is dat Trading Line B.V. stukken overlegt waaruit volgt dat in ieder geval enkele betalingen zijn ontvangen;
  • er geen is salaris verschuldigd voor de periode dat eisers na afloop aan boord zijn gebleven. Enkele eisers hebben geweigerd van boord te gaan omdat zij bij terugkeer in Oekraïne in dienst moeten;
  • er opvallende discrepanties zijn tussen de monsterboekjes en het vaartijdenboek over het aantal uren/dagen dat gewerkt is, en dat, in aanmerking nemend dat eisers beide boeken zelf invullen, niet zomaar wel van de monsterboekjes en niet van het vaartijdenboek uit kan worden gegaan.
Het vergt een nader onderzoek naar feiten en mogelijk ook bewijslevering om dit uit te zoeken. Daarvoor leent een kort geding zich niet.
5.20.
De vordering om, toekomstig, salaris van eisers die nog aan boord zijn te blijven betalen, wordt ook afgewezen. Eisers erkennen dat ze deze vordering (aanvankelijk) bewust open en ruim geformuleerd hebben omdat ze niet wisten wie nog aan boord is/was. Het lag op hun weg om (voorafgaand aan de zitting) voldoende aannemelijk te maken wie nog aan boord zijn en op welke grondslag zij aanspraak op salaris kunnen maken. Dat hebben eisers nagelaten. Het enige dat zij gedaan hebben is, zonder enige onderbouwing, stellen dat eisers 47, 61 en 62 nog aan boord zijn. De grondslag voor hun (gestelde) verblijf is echter niet genoemd en onderbouwd. Daarmee kan ook niet, met voldoende mate van aannemelijkheid, worden vastgesteld dat en waarom zij aanspraak kunnen maken op salaris. De nevengevorderde rente en verhoging stranden op wat hiervoor al is overwogen ten aanzien van het toepasselijke recht.
5.21.
Eisers zijn in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Trading Line B.V. worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld kort geding)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00
Deze proceskostenveroordeling geldt ten aanzien van Trading Line c.s. nu Alja Shipping, Trading Line Assets en Trading Line River Vessels dezelfde advocaat hebben als Trading Line B.V. en verderop in het vonnis wordt geoordeeld dat de vordering tegen Alja Shipping, Trading Line Assets en Trading Line River Vessels worden afgewezen.
De vorderingen tegen de overige gedaagden
5.22.
De vorderingen tegen Alja Shipping, Trading Line Assets en Trading Line River Vessels, Rivieren Poort en Cooperation c.s. worden afgewezen. De schepen bevinden zich niet in Nederland. Mogelijke executiegeschillen in het land van executie moeten niet vooraf beslist worden door een rechter die daar (naar alle waarschijnlijkheid) niet over gaat. Het is aan de rechter in het land van executie om te beoordelen of er een executoriale titel is die verhaald kan worden en waarop dan. Als hier en nu al wordt beslist dat genoemde partijen moeten dulden dat hun schip executoriaal verkocht wordt in een ander land, bestaat het risico dat er allerlei stappen in het executietraject worden overgeslagen en, waar aan de orde, niet meer inhoudelijk wordt geoordeeld of nationale dan wel internationale rechtsregels die in het land van executie gelden, zich tegen executie verzetten. Dat doet afbreuk aan het recht op toegang tot de rechter.
Aan deze bewaren wordt onvoldoende tegemoetgekomen door de eiswijziging, die er op neerkomt dat de overige gedaagden de executieverkoop van hun schip in een ander land slechts hoeven te dulden voor zover dat, kort gezegd, naar het desbetreffende rechtsstelsel mogelijk is. Dat is geen goede en aanvaardbare reden om Alja Shipping, Trading Line Assets en Trading Line River Vessels, Rivieren Poort en Cooperation c.s., hier en nu al, het recht te ontzeggen om in het land van executie de gang naar de rechter te kunnen laten maken om zich tegen een eventuele executie te verzetten. Overigens is die executie voorlopig niet aan de orde want eerst moet gekeken worden of MPS aan de veroordeling tot betaling van het salaris gaat voldoen. Daar zal wel enige tijd mee gemoeid zijn en brengt bovendien met zich dat het belang van Alja Shipping, Trading Line Assets en Trading Line River Vessels, Rivieren Poort en Cooperation c.s. zwaarder weegt dan dat van eisers.
5.23.
Omdat de vorderingen tegen Rivieren Poort en Cooperation c.s. worden afgewezen, komt de voorzieningenrechter niet toe aan een beoordeling van hun voorwaardelijke vorderingen tot oproeping in vrijwaring. Het debat over deze vorderingen is zo beperkt geweest dat dit geen aparte proceskostenveroordeling rechtvaardigt. De hiermee gemoeide kosten worden geacht te zijn begrepen in het geheel van de gemaakte proceskosten.
5.24.
Eisers moeten als de in het ongelijk gestelde partij ook de proceskosten (inclusief nakosten) van Rivieren Poort en Cooperation c.s. betalen. Voor de proceskosten van Alja Shipping, Trading Line Assets en Trading Line River Vessels wordt verwezen naar wat in 5.21. is overwogen.
5.25.
De proceskosten van Cooperation c.s. worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld kort geding)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00
5.26.
De proceskosten van Rivieren Poort worden begroot op:
- griffierecht € 688,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld kort geding)
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.973,00
Overigens
5.27.
De rechter moet, zo nodig ambtshalve, een beslissing moet nemen over de proceskosten dus ook als daarom niet is verzocht. Alle proceskostenveroordelingen worden, ook als dat niet is gevorderd, ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
Jegens MPS
6.1.
verleent verstek tegen MPS,
6.2.
veroordeelt MPS tot betaling aan eisers van de volgende respectieve bedragen tot en met 30 november 2024, te weten:
Naam Hoofdsom t/m 30 november 2024 in EUR
[eiser 1] 2.020,00
[eiser 2] 10.500,00
[eiser 3] 3.100,00
[eiser 4] 7.305,00
[eiser 5] 19.820,00
[eiser 6] 12.740,00
[eiser 7] 28.140,00
[eiser 8] 20.300,00
[eiser 9] 5.260,00
[eiser 10] 15.620,00
[eiser 11] 36.810,00
[eiser 12] 8.820,00
[eiser 13] 20.580,00
[eiser 14] 15.220,00
[eiser 15] 12.060,00
[eiser 16] 10.220,00
[eiser 17] 24.880,00
[eiser 18] 12.060,00
[eiser 19] 47.130,00
[eiser 20] 8.020,00
[eiser 21] 12.060,00
[eiser 22] 7.220,00
[eiser 23] 13.900,00
[eiser 24] 26.750,00
[eiser 25] 12.740,00
[eiser 26] 10.500,00
[eiser 27] 12.060,00
[eiser 28] 40.290,00
[eiser 29] 12.140,00
[eiser 30] 14.660,00
[eiser 31] 10.420,00
[eiser 32] 3.487,99
[eiser 33] 35.360,00
[eiser 34] 29.180,00
[eiser 35] 29.030,00
[eiser 36] 5.340,00
[eiser 37] 34.450,00
[eiser 38] 17.380,00
[eiser 39] 3.780,00
[eiser 40] 6.940,00
[eiser 41] 3.820,00
[eiser 42] 13.380,00
[eiser 43] 17.340,00
[eiser 44] 26.540,00
[eiser 45] 14.980,00
[eiser 46] 12.132,00
[eiser 47] 36.130,00
[eiser 48] 44.060,00
[eiser 49] 12.550,00
[eiser 50] 16.400,00
[eiser 51] 16.705,00
[eiser 52] 16.260,00
[eiser 53] 26.220,00
[eiser 54] 15.580,00
[eiser 55] 5.260,00
[eiser 56] 10.660,00
[eiser 57] 17.440,00
[eiser 58] 24.620,00
[eiser 59] 26.660,00
[eiser 60] 7.260,00
[eiser 61] 9.115,00
[eiser 62] 23.480,00
[eiser 63] 27.890,00
[eiser 64] 11.580,00
[eiser 65] 7.220,00
[eiser 66] 3.820,00
[eiser 67] 6.180,00
6.3.
veroordeelt MPS in de proceskosten van eisers begroot op € 2.183,90 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als MPS niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet MPS € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.4.
veroordeelt MPS in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
6.5.
verklaart de veroordelingen in 6.2., 6.3., en 6.4. uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
wijst het meer of anders jegens MPS gevorderde af,
Jegens Trading Line c.s.
6.7.
wijst de vorderingen af,
6.8.
veroordeelt eisers in de proceskosten van Trading Line c.s. begroot op € 1.973,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als eisers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten eisers € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.9.
verklaart de proceskostenveroordeling in 6.8. uitvoerbaar bij voorraad,
Jegens Cooperation c.s.
6.10.
wijst de vorderingen af,
6.11.
veroordeelt eisers in de proceskosten van Cooperation c.s. begroot op € 1.973,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als eisers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten eisers € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.12.
verklaart de proceskostenveroordeling in 6.11. uitvoerbaar bij voorraad,
Jegens Rivieren Poort
6.13.
wijst de vorderingen af,
6.14.
veroordeelt eisers in de proceskosten van Rivieren Poort begroot op € 1.973,00 te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als eisers niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten eisers € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.15.
verklaart de proceskostenveroordeling in 6.14. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 13 januari 2025.
[2517/2009]