ECLI:NL:RBROT:2025:3586
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Beslissing op bezwaarschrift tegen de dagvaarding in een strafrechtelijke procedure
Op 10 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam een beslissing genomen op een bezwaarschrift tegen een dagvaarding in een strafrechtelijke procedure. De bezwaarde, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M. Jansen, had bezwaar gemaakt tegen de dagvaarding die op 17 januari 2025 was betekend. De verdediging voerde aan dat het Openbaar Ministerie (OM) niet-ontvankelijk verklaard moest worden in de vervolging wegens schending van het vertrouwensbeginsel. De rechtbank oordeelde dat er geen concrete toezeggingen waren gedaan door het OM over het moment van verdere vervolging, en dat de procedure ex artikel 182 Sv niet volledig doorlopen hoeft te zijn voordat het OM een beslissing kan nemen. De rechtbank benadrukte dat de bevoegdheidsverdeling tussen de bijzondere raadkamer en de zittingsrechter niet in de weg staat aan de vervolging. De rechtbank heeft het bezwaarschrift ongegrond verklaard, omdat de bezwaarde niet gerechtvaardigd kon vertrouwen op een uitstel van de dagvaarding. De rechtbank concludeerde dat er voldoende ernstige bezwaren tegen de bezwaarde bestaan en dat de belangenafweging door het OM niet in strijd was met de beginselen van een goede procesorde. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, waarbij de bezwaarde niet in raadkamer aanwezig was, maar zijn belangen waren vertegenwoordigd door zijn advocaat. De rechtbank heeft de zaak in besloten raadkamer behandeld en de beslissing is op 10 maart 2025 gegeven.