ECLI:NL:RBROT:2025:3580

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2025
Publicatiedatum
18 maart 2025
Zaaknummer
11323987 VV EXPL 24-470
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot het verhelpen van waterlekkages en waterschade in huurwoning

In deze zaak vordert eiseres, die overlast ervaart van waterlekkages in haar huurwoning, dat gedaagde, Stichting Havensteder, de gevel aan de achterzijde van haar woning waterdicht maakt en de waterschade repareert. Eiseres stelt dat de lekkages afkomstig zijn van de bovenbuurvrouw, mevrouw [persoon C], en dat Havensteder onvoldoende actie heeft ondernomen om de lekkages te verhelpen. De kantonrechter oordeelt dat de vorderingen voor een deel worden toegewezen. Gedaagde moet verder onderzoek doen naar de oorzaak van de waterlekkages en, indien de oorzaak is vastgesteld, moet zij binnen 14 dagen beginnen met het verhelpen daarvan. De vordering tot het repareren van de waterschade wordt afgewezen, omdat deze onvoldoende concreet is. De gevorderde dwangsommen worden eveneens afgewezen. De proceskosten komen voor rekening van Havensteder, die voor een groter deel ongelijk krijgt. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11323987 VV EXPL 24-470
datum uitspraak: 19 maart 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. A. Rhijnsburger,
tegen
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres] ’ en ‘Havensteder’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 oktober 2024, met bijlagen;
  • de akte overlegging producties van Havensteder van 16 oktober 2024;
  • het proces-verbaal van de zitting op 17 oktober 2024;
  • de nadere productie van Havensteder van 27 januari 2025.
1.2.
De zaak is als eerst op 17 oktober 2024 tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres] met haar gemachtigde en [persoon A] en [persoon B] namens Havensteder met haar gemachtigde.
1.3.
Vervolgens is de zaak een tweede keer tijdens een zitting besproken op 30 januari 2025. Daarbij waren aanwezig [eiseres] met haar gemachtigde en [persoon A] namens Havensteder met haar gemachtigde. Partijen hebben vergeefs geprobeerd het geschil onderling op te lossen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[eiseres] huurt van Havensteder het appartement aan de [adres] in Rotterdam (hierna: de woning). Zij klaagt bij Havensteder al een lange tijd over de ernstige overlast in haar woning die wordt veroorzaakt door mevrouw [persoon C] , de bovenbuurvrouw van huisnummer [huisnummer X] . De overlast bestaat voornamelijk uit waterlekkages met waterschade tot gevolg. Havensteder erkent voornoemde overlast, maar volgens [eiseres] heeft zij te weinig gedaan om de lekkages te verhelpen. Zij vordert daarom in deze procedure dat Havensteder wordt veroordeeld tot het waterdicht maken van de gevel aan de achterzijde van haar woning en tot het repareren van alle waterschade aan muren en plafonds aan de achterzijde in de woning die het gevolg is van instromend water uit het balkon van mevrouw [persoon C] op straffe van een dwangsom van € 100,- voor iedere dag dat Havensteder in gebreke blijft aan enig onderdeel van het te wijzen vonnis voldoet.
Het beoordelingskader
2.2.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet worden meegewogen het belang dat [eiseres] heeft bij toewijzing van de eis en de gevolgen hiervan voor Havensteder als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
2.3.
[eiseres] heeft gesteld dat sprake is van herhaaldelijke, steeds groter wordende lekkages aan/in de achterzijde van haar woning, vermoedelijk afkomstig van de woning van mevrouw [persoon C] en dat de schade daardoor in haar woning toeneemt door het instromende water. Daarmee is voldoende gebleken dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij de door haar ingestelde vordering, zodat zij zoverre daarin ontvankelijk is.
2.4.
De vordering wordt voor een deel toegewezen. Hierna wordt uitgelegd welk deel dat is en waarom dat zo is.
Waterlekkage
2.5.
Partijen zijn het erover eens dat er een lekkageprobleem aanwezig is aan/in de woning van [eiseres] . Ter zitting heeft [eiseres] te kennen gegeven dat de bedoeling van de vordering mede is dat de oorzaak van de lekkages in kaart worden gebracht en dat deze worden verholpen. Havensteder heeft te kennen gegeven dit ook te willen en heeft hierover het volgende aangevoerd. Nadat mevrouw [persoon C] eindelijk meewerkte, heeft Havensteder haar balkon schoongemaakt, maar dit heeft niet geholpen. [eiseres] heeft namelijk nog steeds last van lekkage. Hoewel Havensteder heeft geprobeerd om de oorzaak van de lekkage te achterhalen is dat tot op heden niet gelukt omdat mevrouw [persoon C] hieraan geen medewerking verleent wat wel noodzakelijk is. Het ontbreken van deze medewerking is tussen partijen meermaals aan de orde geweest, alsook de noodzaak tot het vaststellen van de oorzaak van de lekkages en het verhelpen daarvan, maar daarop is naar het oordeel van de kantonrechter door Havensteder onvoldoende adequate actie genomen. Evenmin bestaat gelet op hetgeen partijen hierover hebben aangevoerd en het tijdverloop voldoende perspectief dat dit gaat gebeuren. Havensteder dient gelet op de op haar rustende verplichtingen uit hoofde van de huurovereenkomst als verhuurder echter wel adequate maatregelen te treffen. Havensteder moet dan ook verder onderzoek doen naar de oorzaak van de lekkage. Als uit het onderzoek blijkt wat de oorzaak van de lekkage is, zal Havensteder een aanvang moeten maken met het (laten) verhelpen daarvan. Dit alles op korte termijn. Termijnen van (telkens) 14 dagen om aan de veroordelingen te voldoen worden redelijk geacht, mede gelet op de reeds verstreken tijdsperiode die Havensteder hiervoor al heeft gehad. Een veroordeling van Havensteder daartoe zal, als het mindere van het door [eiseres] gevorderde, worden toegewezen.
Waterdicht maken van de gevel2.6. De vordering tot het waterdicht maken van de gevel aan de achterzijde van de woning wordt afgewezen, omdat op dit moment niet vaststaat wat de oorzaak is van de lekkage.
Waterschade
2.7.
De door [eiseres] gestelde waterschade is op dit moment onvoldoende concreet, zodat de vordering tot het repareren daarvan wordt afgewezen.
Dwangsom
2.8.
Nu de vorderingen zoals hierboven in 2.6. en 2.7. vermeld worden afgewezen worden de daaraan verbonden gevorderde dwangsommen ook afgewezen. Voor het deel van de vordering dat wel wordt toegewezen worden geen dwangsommen gevorderd. De kantonrechter gaat ervanuit dat Havensteder ook zonder oplegging van een dwangsom aan de veroordelingen zal voldoen.
Proceskosten
2.9.
De proceskosten komen voor rekening van Havensteder, omdat zij voor een groter deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Havensteder aan [eiseres] moet betalen op € 139,42 aan dagvaardingskosten, € 87,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 904,42. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [eiseres] dat eist en Havensteder daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Havensteder om, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, onderzoek te (laten) doen naar de oorzaak van de waterlekkage aan/in de woning van [eiseres] ;
3.2.
veroordeelt Havensteder om, indien uit het onder 3.1 bedoelde onderzoek blijkt wat de oorzaak van de lekkage aan/in de woning van [eiseres] is, binnen 14 dagen nadat dit onderzoek is afgerond een aanvang te maken met het verhelpen van de oorzaak die daartoe heeft geleid;
3.3.
veroordeelt Havensteder in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres] worden begroot op € 904,42;
3.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.5.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en in het openbaar uitgesproken.
53954