ECLI:NL:RBROT:2025:3475

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 maart 2025
Publicatiedatum
17 maart 2025
Zaaknummer
10/368457-24 en 10/050497-24 en 10/071637-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor wapenbezit en vernieling in hotelkamer

Op 14 maart 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2005, die op 17 november 2024 te Schiedam samen met anderen een vuurwapen voorhanden heeft gehad en schade heeft veroorzaakt aan een hotelkamer. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 13 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank oordeelde dat de vernieling van zonnepanelen niet wettig en overtuigend was bewezen, maar dat de verdachte wel schuldig was aan het voorhanden hebben van een vuurwapen en het beschadigen van de vloer. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en een verbod op contact met medeverdachten. De benadeelde partij, het hotel, werd niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding, omdat de schade onvoldoende was onderbouwd. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het risico op recidive, en oordeelde dat er krachtig moet worden opgetreden tegen onbevoegd wapenbezit.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10/368457-24
Parketnummers vorderingen TUL VV: 10/050497-24 en 10/071637-24
Datum uitspraak: 14 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum 1] 2005,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres 1] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsvrouw mr. K. Kuster, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. Daalder heeft gevorderd:
  • partiële vrijspraak van het onder 2 (ten aanzien van de vernieling van de zonnepanelen en het medeplegen) ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 (ten aanzien van de vernieling van de vloer) ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 13 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering;
  • tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk opgelegde strafdeel in de zaak met parketnummer 10/071637-24;
  • afwijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging in de zaak met parketnummer 10/050497-24.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Partiële vrijspraak ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de vernieling van de zonnepanelen niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken. Voor het beschadigen van de vloer is het onderdeel “in vereniging” niet bewezen zodat de verdachte ook daarvan zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 overig ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij op 17 november 2024 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met anderen een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type 906, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 17 november 2024 te Schiedam
opzettelijk en wederrechtelijk een vloer, die aan [naam hotel] Schiedam, toebehoorde heeft beschadigd.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
2.
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft in een hotelkamer samen met de medeverdachten een vuurwapen voorhanden gehad. Het betrof oorspronkelijk een gaspistool dat – door vervanging van de loop – is omgebouwd tot een scherp schietend vuurwapen. Tijdens het ‘spelen’ met het vuurwapen heeft de verdachte zichzelf in zijn been geschoten, waarbij hij zich ook schuldig heeft gemaakt aan het beschadigen van de vloer van de hotelkamer. Dat de verdachten een vuurwapen meenemen naar een hotel en de wijze waarop zij omgaan met dit wapen is zeer verontrustend.
Het onbevoegd voorhanden hebben van vuurwapens brengt onaanvaardbare risico’s voor de veiligheid van personen met zich mee, omdat het bezit van een vuurwapen kan leiden tot het gebruik ervan met alle gevolgen van dien. Tegen onbevoegd vuurwapenbezit dient daarom krachtig te worden opgetreden. Het stijgend aantal slachtoffers van vuurwapengeweld in de samenleving onderstreept de noodzaak hiervan.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van
7 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte recent is veroordeeld voor onder andere wapenbezit, waarvoor de verdachte ten tijde van de feiten ook in een proeftijd liep. Daarnaast liep de verdachte op dat moment nog in een andere proeftijd.
7.3.2.
Rapportage
Stichting Verslavingsreclassering GGZ heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 20 februari 2025. Dit rapport houdt het volgende in.
Risicofactoren betreffen het negatieve sociale netwerk van de verdachte in Schiedam en zijn houding. Daarnaast zijn middelengebruik en psychosociale functioneren mogelijk delictgerelateerd. De verdachte woont in Oud-Beijerland, maar groeide op in Schiedam. Hij heeft moeite met afstand nemen van zijn negatieve netwerk. De reclassering krijgt de indruk dat er niet enkel sprake is van beïnvloeding, maar dat de verdachte ook initiatiefnemer is. Hij blijft zijn oude vrienden opzoeken ondanks eerder opgelegde straffen. Hij legt de verantwoordelijkheid deels buiten zichzelf. De verdachte blowt. Lachgasgebruik wordt ontkend. Medewerking aan middelencontrole zou meer zicht kunnen geven op het gebruik.
Beschermende factoren betreffen de huisvesting bij moeder en stiefvader en de relatie met hen. Anderzijds concludeert de reclassering dat het de verdachte er niet van weerhouden heeft om opnieuw delictgedrag te vertonen. De reclassering acht het van belang dat er meer zicht komt op de persoon van de verdachte zodat hij gepaste behandeling kan krijgen.
Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog.
De reclassering adviseert tot oplegging van een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, een inspanningsverplichting om dagbesteding te krijgen en te behouden, een ambulante behandelverplichting, het meewerken aan middelencontrole, een contactverbod met de medeverdachten in deze zaak, een locatieverbod voor de gemeente Schiedam en een locatiegebod voor het thuisadres, met toevoeging van elektronische monitoring op het locatieverbod voor de gemeente Schiedam en het locatiegebod op het thuisadres.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten en de recidive kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, maar ook met jeugdige leeftijd van de verdachte en met de omstandigheid dat hij zich gemotiveerd lijkt te tonen om zijn leven op de rit te krijgen. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, zullen de op te leggen bijzondere voorwaarden, inhoudende een meldplicht, een inspanningsverplichting om dagbesteding te krijgen en te behouden, een ambulante behandelverplichting, het meewerken aan middelencontrole, een contactverbod met de medeverdachten in deze zaak, een locatieverbod voor de gemeente Schiedam en een locatiegebod voor het thuisadres, met toevoeging van elektronische monitoring op het locatieverbod voor de gemeente Schiedam en het locatiegebod op het thuisadres, dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Vordering benadeelde partij

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd [naam hotel] ter zake van het onder 2 ten laste gelegde feit. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 3.508,36 aan materiële schade.
8.1.
Beoordeling
Ten aanzien van de schadepost ‘vernieling zonnepanelen’ zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte daar partieel van wordt vrijgesproken.
De benadeelde partij zal ten aanzien van de kosten voor de beschadiging aan de vloer en de overige schadeposten niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering, nu deze schadeposten onvoldoende zijn onderbouwd. Niet kan worden vastgesteld dat deze schade daadwerkelijk is geleden en/of dat dit in rechtstreeks verband staat tot het bewezenverklaarde.
Nu de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal worden verklaard, zal de benadeelde partij worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil.
8.2.
Conclusie
In deze procedure wordt over de gevorderde schadevergoeding geen inhoudelijke beslissing genomen.

9.Vorderingen tenuitvoerlegging

9.1.
Vonnissen waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij schriftelijke vorderingen van 31 december 2024 is door de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van na te noemen vonnissen.
Ten aanzien van parketnummer 10/050497-24
Bij vonnis van 23 april 2024 van de politierechter in deze rechtbank is de verdachte (onder andere) veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf 15 uur. De proeftijd is ingegaan op 8 mei 2024.
Ten aanzien van parketnummer 10/071637-24
Bij vonnis van 13 september 2024 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte (onder andere) veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden. De proeftijd is ingegaan op 28 september 2024.
9.2.
Beoordeling
De hierboven bewezen verklaarde feiten zijn na het wijzen van voornoemde vonnissen en voor het einde van de proeftijden gepleegd. Door het plegen van de bewezen feiten heeft de verdachte de aan de vonnissen verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd.
Ten aanzien van parketnummer 10/071637-24
Vanwege het schenden van de algemene voorwaarde zal de tenuitvoerlegging worden gelast van de voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden die de verdachte is opgelegd bij het voornoemde vonnis van 13 september 2024.
Ten aanzien parketnummer 10/050497-24
De officier van justitie heeft op de zitting afwijzing van deze vordering gevraagd en de rechtbank zal dienovereenkomstig beslissen.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 47 en 350 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

11.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

12.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd,tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Fivoor op het adres [adres 2] te [plaats] . De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt, en houdt zich aan de aanwijzingen;
2. de veroordeelde zal meewerken aan verdiepingsdiagnostiek en laat zich behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start indien geïndiceerd blijkt uit de verdiepingsdiagnostiek. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
3. de veroordeelde zal op geen enkele wijze – direct of indirect – contact hebben of zoeken met de medeverdachten in deze zaak, te weten [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 2] 2005 en [medeverdachte 2] , geboren [geboortedatum 3] 2006, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
4. de veroordeelde zal zich niet bevinden in de gemeente Schiedam, gekaderd binnen: Rijksweg A4, Nieuwe Maas, Gustoweg, Nieuw-Mathenesserstraat, Van Deventerstraat, Hoogbanweg, Strickledeweg, Overschieseweg, Polderweg, Groeneweg, Harreweg, Zweth (zie afbeelding in bijlage III), gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatieverbod. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering dit locatieverbod (deels) laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting;
5. de veroordeelde zal op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig zijn op het verblijfadres, gedurende de proeftijd, of zoveel korter als de reclassering verantwoord vindt. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met de veroordeelde en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft de veroordeelde op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 12 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft de veroordeelde een aaneengesloten blok van 4 uur per dag vrij te besteden. De veroordeelde werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres 1] , [woonplaats] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. De veroordeelde gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat de veroordeelde in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden in de Penitentiaire Inrichting;
6. de veroordeelde zal zich inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk en/of opleiding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
7. de veroordeelde zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
geeft aan Reclassering Nederland opdracht elektronisch toezicht te houden op de naleving van de onder nummers 4 en 5 genoemde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de onder de nummers 1 t/m 7 genoemde bijzondere voorwaarden en het aan genoemde reclasseringsinstelling opgedragen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
verklaart
de benadeelde partij [naam hotel] niet-ontvankelijkin de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, en begroot deze kosten op nihil;
gelast de
tenuitvoerleggingvan het voorwaardelijk gedeelte,
groot 2 (twee) maanden, van de bij vonnis van 13 september 2024 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde
gevangenisstraf(in de zaak met parketnummer 10/071637-24);
wijst afde gevorderde tenuitvoerlegging van de bij vonnis van 23 april 2024 van de politierechter in deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke taakstraf (in de zaak met parketnummer 10/050497-24).
Dit vonnis is gewezen door:
mr. S.W.H. Bootsma, voorzitter,
en mrs. H. van den Heuvel en A.M.G. van de Kragt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. K. Dere, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De oudste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 november 2024 te Schiedam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een pistool, van het merk Zoraki, type 906, kaliber 7.65 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 17 november 2024 te Schiedam
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk en wederrechtelijk een of meerdere zonnepanelen en/of een vloer, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [naam hotel] Schiedam, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.