Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlasteleggingen
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/269890-23 (het dragen van een keukenmes);
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/371548-24 (afpersing) en het ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/360047-24 (diefstal elektrische stepjes);
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan negen maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
4.Waardering van het bewijs
op eengasbrander gelijkend voorwerp, aan die [slachtoffer 1] te tonen en voor te houden en vervolgens
diewederrechtelijk toe te eigenen.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
- aan benadeelde partij [naam hotel] Hotel Rotterdam: € 174,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld;
- aan benadeelde partij [slachtoffer 1] : € 750,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld;
- aan benadeelde partij [slachtoffer 2] : € 400,-, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
groot 9 (negen) maanden niet ten uitvoerzal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
de benadeelde partij [naam hotel] Hotel Rotterdam, te betalen een bedrag van
€ 174,- (zegge: honderdvierenzeventig euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 14 november 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de benadeelde partij [slachtoffer 1] ,te betalen een bedrag van
€ 750,- (zegge: zevenhonderdvijftig euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 1]te betalen
€ 750,- (hoofdsom, zegge: zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 november 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
15 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [slachtoffer 2] ,te betalen een bedrag van € 400,- (zegge: vierhonderd euro), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 17 september 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[slachtoffer 2]te betalen
€ 400,-(
hoofdsom, zegge: vierhonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 17 september 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 400,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van maximaal
8 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;