In deze zaak heeft [verzoekster], werkzaam bij NewBahar International B.V., een verzoek ingediend tot betaling van achterstallig salaris en vernietiging van haar ontslag. [verzoekster] is per 1 april 2024 in dienst getreden, maar heeft zich medio september 2024 ziekgemeld en ontving vanaf oktober 2024 geen salaris meer. Ze stelt dat ze volgens het UWV op 30 september 2024 uit dienst is, maar betwist de geldigheid van dit ontslag. Tijdens de zitting op 10 januari 2025 is gebleken dat er geen formeel ontslag heeft plaatsgevonden, maar dat NewBahar heeft geprobeerd om een vaststellingsovereenkomst te laten tekenen door [verzoekster]. De kantonrechter heeft geoordeeld dat [verzoekster] niet-ontvankelijk is in haar verzoek tot vernietiging van het ontslag, omdat er geen ontslag is gegeven.
Wat betreft de loonvordering heeft de kantonrechter [verzoekster] een bewijsopdracht gegeven. Er is overeenstemming tussen partijen dat [verzoekster] vanaf oktober 2024 geen salaris heeft ontvangen, maar er is onduidelijkheid over de hoogte van het salaris. [verzoekster] stelt dat ze 40 uur per week werkte en recht had op een netto salaris van € 2.900,- per maand, terwijl NewBahar stelt dat de arbeidsduur 20 uur per week was en dat het salaris € 1.234,- netto bedroeg. De kantonrechter heeft [verzoekster] opgedragen bewijs te leveren van haar stelling over het salaris, waarna NewBahar de mogelijkheid krijgt om tegenbewijs te leveren. De verdere beslissing is aangehouden.