ECLI:NL:RBROT:2025:3458

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 januari 2025
Publicatiedatum
14 maart 2025
Zaaknummer
C/10/682967 / HA ZA 24-633
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij het invetten van tuikabels en schade aan gewassen

In deze zaak vorderden Dupi Underwriting Agencies B.V. en F&B Windpower B.V. schadevergoeding van Altrad Services B.V. naar aanleiding van schade aan gewassen door het spillen van vet tijdens het invetten van tuikabels. F&B had in opdracht van EWEF tuikabels van meetmasten ingevet, waarbij Altrad assistentie verleende. Na het spillen van vet op landbouwgrond, waar Bolhuis witte kool teelde, werd EWEF aansprakelijk gesteld door Bolhuis, die op zijn beurt F&B aansprakelijk stelde. Dupi, als verzekeraar van F&B, heeft schadevergoeding betaald en vorderde deze kosten terug van Altrad. De rechtbank oordeelde dat Altrad niet aansprakelijk was, omdat zij niet tekort was geschoten in haar verplichtingen. De rechtbank concludeerde dat F&B verantwoordelijk was voor het gebruik van het vet en dat Altrad geen toezicht had hoeven houden op de uitvoering van de werkzaamheden door F&B. De vorderingen van Dupi c.s. werden afgewezen, en Dupi c.s. werden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/682967 / HA ZA 24-633
Vonnis van 22 januari 2025
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
DUPI UNDERWRITING AGENCIES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
F&B WINDPOWER B.V.,
gevestigd te Franeker,
eiseressen,
advocaat mr. D.M. Gouweloos te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALTRAD SERVICES B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. G.J.F. Voss te Zaandam.
Partijen zullen hierna Dupi, F&B (samen: Dupi c.s.) en Altrad genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 29 juni 2024 met producties 1-24;
  • de conclusie van antwoord van 4 september 2024 met producties G1 en G2;
  • de akte overlegging producties, tevens houdende vermindering van de eis van Dupi c.s. van 20 december 2024;
  • de spreekaantekeningen van mr. Gouweloos en mr. Voss voor de mondelinge behandeling op 7 januari 2025.
1.2.
Tenslotte is vonnis bepaald.

2.De zaak in het kort

Dupi procedeert namens de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraars van F&B. F&B heeft in opdracht van EWEF tuikabels van meetmasten ingevet. Altrad heeft daarbij geholpen. F&B heeft vet gemorst op de landbouwgrond onder de meetmasten. EWEF is aansprakelijk gesteld door Bolhuis, die daar witte kool teelde. EWEF heeft op haar beurt F&B aansprakelijk gesteld. Dupi heeft EWEF en Bolhuis een schadevergoeding betaald, die zij in deze procedure op Altrad probeert te verhalen. De rechtbank wijst de vordering af. Hierna wordt uitgelegd waarom.

3.De feiten

3.1.
F&B houdt zich bezig met de montage, het onderhoud en de demontage van onder andere windmolens en de demontage en de boutcontrole van meetmasten. Dupi is gevolmachtigde van risicodragers TMK Ascot (60%) en Baloise (40%) op de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering van F&B.
3.2.
Altrad verleent diensten ten behoeve van bedrijven die werkzaamheden uitvoeren op grote hoogte, zoals F&B.
3.3.
ECN Wind Energy Facilities (EWEF) exploiteert het Windturbine Testpark Wieringermeer. Tussen de windturbines op het testpark staan meetmasten, waarvan sommige van tuikabels zijn voorzien.
3.4.
De windturbines en de meetmasten staan op landbouwgrond, waar VOF M.W. Bolhuis in 2020 witte kool teelde. Ook [persoon B] teelde toen gewassen in die omgeving.
3.5.
Bij e-mails van 6 en 14 mei 2020 heeft EWEF F&B gevraagd om een offerte uit te brengen voor het inspecteren en onderhouden van de meetmasten. F&B heeft op 14 mei 2020 aan Altrad gevraagd hoe zij op deze offerte zou kunnen reageren. Bij e-mail van 20 mei 2020 heeft Altrad haar input gegeven.
3.6.
Tussen 14 mei 2020 en 10 juni 2020 heeft EWEF haar offerteaanvraag uitgebreid met het invetten van de tuikabels. Hierover heeft F&B mondeling overleg gevoerd met Altrad. Bij e-mail van 10 juni 2020 heeft F&B aan EWEF een offerte gestuurd voor het inspecteren en onderhouden van de meetmasten. In de begeleidende e-mail van F&B staat dat ook het invetten van de tuikabels mogelijk is.
3.7.
EWEF heeft op 15 juni 2020 opdracht gegeven aan F&B tot het inspecteren van de meetmasten en het invetten van de tuikabels. Op haar beurt heeft F&B Altrad opdracht gegeven om haar bij die werkzaamheden te assisteren.
3.8.
Altrad heeft F&B bij e-mail van 18 juni 2020 een opzet van een projectveiligheids-plan gestuurd. Altrad ( [persoon A] ) schreef aan F&B (Faber): ”Ik heb natuurlijk niet alle gegevens, dus kijk ff wat je er mee kan.”
3.9.
Faber (F&B) heeft deze opzet afgemaakt en aan EWEF gestuurd. De definitieve versie van het projectveiligheidsplan (productie 22 van F&B) is gedateerd op 30 juni 2020. Op het voorblad staat dat het plan is opgesteld door Faber. Het is op logopapier van F&B geprint. In het projectveiligheidsplan staat, voor zover relevant:
“3.1. PROJECTVEILIGHEIDSPLAN
Dit projectveiligheidsplan omvat de maatregelen die genomen worden om de risico’s, die het gevolg zijn van onze werkzaamheden in normale omstandigheden, te beheersen ten einde de veiligheid en de gezondheid van de daarbij betrokken personen te verzekeren, schade aan het milieu te voorkomen en om de kwaliteit van het werk te garanderen.
Eveneens bevat dit projectveiligheidsplan de:
• Locatiegebonden organisatorische informatie om risico’s verbonden aan de locatie te beheersen.
• Te nemen maatregelen om veiligheids-, gezondheids- en milieurisico’s, die het gevolg zijn van specifieke werkzaamheden, eigen aan de locatie, te beheersen. Dit door o.a. de risicoanalyse, de noodzakelijke persoonlijke beschermingsmiddelen, enz..
• Een organogram (in de bijlagen) als zijnde een overzicht van hiërarchische lijn.
(…)
3.2.
ALGEMENE DOELSTELLINGEN
De basisdoelstelling van het project is om de werkzaamheden die hieruit voortvloeien te voltooien op een gezonde, veilige, kwalitatieve en milieuvriendelijke manier en dit tot volle tevredenheid van de klant en Hertel B.V.. Alle beroepsziektes, (bijna)ongevallen en incidenten waarbij zowel materiële schade, milieuschade (-verontreiniging) en persoonlijk letsel kan ontstaan, moeten worden vermeden. Mocht er onverhoopt toch een ongeval of incident plaatsvinden, dan stellen we alles in het werk om de schade te beperken en/of een slachtoffer van een bedrijfs-, arbeidsongeval aangepast werk te verschaffen.
3.3.
HSEQ DOELSTELLING:
Veiligheid, gezondheid, kwaliteit en respect voor het milieu hebben prioriteit in de beleidsvoering van onze onderneming. Standpunt is dat alle ongevallen, incidenten en beroepsziekten vermeden kunnen worden.
Veiligheid Geen incidenten of ongevallen met inbegrip van materiële schade.
Gezondheid Geen gezondheidsbedreigende werkomstandigheden.
Milieu Geen incidenten met betrekking tot milieuvervuiling.
Kwaliteit Uitvoeren van de werken in overeenstemming met de kwaliteitseisen van Hertel B.V., van de opdrachtgever, de geldende normen, enz.
(…)”
3.10.
Op of omstreeks 12 augustus 2020 heeft F&B opnieuw mondeling overleg gevoerd met Altrad over het invetten van de tuikabels. Altrad heeft F&B gezegd dat zij in het verleden één keer eerder tuikabels had ingevet. Altrad bood aan na te vragen welk vet daarbij is gebruikt. Uit navraag bleek dat Altrad bij die gelegenheid Shell Gadus S2 OG vet (“Gadus-vet”) had gebruikt. Bij het Gadus-vet hoort een veiligheidsinformatieblad, waarop onder meer staat:
“6.2 Milieuvoorzorgsmaatregelen
Milieuvoorzorgsmaatregelen: Geschikt opvangsysteem gebruiken om milieuverontreiniging te voorkomen. Voorkom verspreiding en het verontreinigen van de riolering, sloten of rivieren door indammen met zand, aarde, of andere geschikte materialen.”
3.11.
Altrad heeft op 20 augustus 2020 een offerte ontvangen van Oliecentrale voor de levering van Gadus-vet. Altrad heeft de offerte aan F&B voorgelegd en heeft daarna het vet op verzoek van F&B besteld.
3.12.
Op 22 september 2020 hebben medewerkers van F&B de onderste tuikabels van een van de meetmasten ingevet. Altrad heeft daarbij met twee medewerkers geassisteerd door vanuit de mast met een “kabelbrommer” drie medewerkers van F&B gecontroleerd langs de tuikabels te laten afdalen. De medewerkers van F&B hebben toen de tuikabels ingevet met Gadus-vet. Dat deden zij aanvankelijk met een zogenoemde bokkenpoot, maar toen dat niet goed werkte, met de hand.
3.13.
Bij het aanbrengen van het vet op de kabels, is vet op de witte kool van Bolhuis terechtgekomen.
3.14.
Bij brief van 27 september 2020 heeft Bolhuis EWEF (ECN) aansprakelijk gesteld voor schade die is aangericht aan de witte kool door besmetting met vet. EWEF heeft bij brief van 4 oktober 2020 F&B aansprakelijk gesteld. Bij brief van 6 oktober 2020 heeft F&B op haar beurt Altrad aansprakelijk gesteld.
3.15.
DUPI heeft als verzekeraar van F&B in totaal een bedrag van € 137.464,08 exclusief btw betaald aan Bolhuis, EWEF, Lengkeek en WIJ-advocaten. Een bedrag van € 1.000,00 exclusief btw is als eigen risico voor rekening van F&B gebleven.
3.16.
[persoon B] heeft mogelijk ook schade, maar hij heeft dat nog niet verklaard.

4.Het geschil

4.1.
Dupi c.s. vorderen na vermindering van de eis:
“1. een verklaring voor recht dat gedaagde toerekenbaar tekortgeschoten is jegens F&B door i) haar onjuist te adviseren en/of ii) onjuist werkmaterieel en smeermiddel aan te leveren en/of iii) de werkzaamheden niet zorgvuldig uit te (laten) voeren;
2. een verklaring voor recht dat gedaagde aansprakelijk is voor de schade die is veroorzaakt aan de gewassen van Bolhuis en [persoon B] bij het invetten van de tuikabels in september 2020 en de daaruit volgende schade;
3. een verklaring voor recht dat de aansprakelijkheid van Altrad jegens Belhuis een hoofdelijke aansprakelijkheid is en te bepalen en wat de onderlinge draagplicht is in de zin van artikel 6:10 BW;
4. gedaagde te veroordelen tot betaling aan DUPI van € 117.741,95 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum uitkering;
5. gedaagde te veroordelen tot betaling aan DUPI van de expertisekosten van € 19.722,13 een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum van dagvaarding tot aan de dag van betaling;
6. gedaagde te veroordelen tot betaling aan DUPI van de buitengerechtelijke kosten van € 10.813,64 een en ander te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum van dagvaarding tot aan de dag van betaling;
7. gedaagde te veroordelen tot betaling aan F&B van € 1.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf datum voldoening dan wel vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag van betaling;
8. gedaagde te veroordelen tot betaling aan DUPI van de kosten van dit geding binnen 14 dagen vanaf de dagtekening van het vonnis en - voor het geval voldoening niet binnen bedoelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het verstrijken van die termijn, tot aan de dag van betaling;
9. gedaagde te veroordelen tot betaling van de nakosten aan DUPI, volgens het toepasselijke liquidatietarief begroot op een bedrag van € 173,- zonder betekening en, indien en voor zover betekening van het vonnis zal dienen plaats te vinden, vermeerderd met een bedrag van € 90-, vermeerderd met de wettelijke rente over de nakosten vanaf 14 dagen na aanzegging van de nakosten aan de gedaagden tot aan de dag van betaling.”
4.2.
Dupi c.s. leggen het volgende aan hun vorderingen ten grondslag. Tussen F&B en Altrad is een overeenkomst tot stand gekomen. Altrad is toerekenbaar tekortgekomen in de nakoming van haar verbintenissen uit die overeenkomst. Subsidiair beroepen Dupi c.s. zich op onrechtmatige daad. Voor zover Altrad naast F&B aansprakelijk is, is Altrad in de onderlinge verhoudingen volledig draagplichtig. De totale schade van Bolhuis en EWEF bedraagt in hoofdsom € 118.741,95. Dupi heeft die schade vergoed op € 1.000,00 na (het eigen risico van F&B). Dupi is gesubrogeerd in de rechten van F&B (artikel 7:962 lid 1 BW) en zij vordert € 117,741,95 in hoofdsom, € 19.722,13 aan expertkosten en € 10.813,64 aan advocaatkosten. F&B vordert vergoeding van de eigen bijdrage van € 1.000,00.
4.3.
Altrad heeft de vordering gemotiveerd bestreden en concludeert:
“Eiseressen in hun vorderingen niet ontvankelijk te verklaren, althans die af te wijzen, met veroordeling van eiseressen (hoofdelijk) in de proceskosten binnen 8 dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente en nakosten indien geen betaling binnen die termijn plaatsvindt.”

5.De beoordeling

Dupi is gesubrogeerd in de rechten van F&B

5.1.
Altrad heeft niet betwist dat Dupi als (vertegenwoordiger van) de verzekeraar van F&B € 148.277,20 heeft betaald en dat staat daarom vast. Op grond van artikel 7:962 lid 1 BW gaan de vorderingen van F&B op Altrad over op Dupi met uitzondering van het bedrag van € 1.000,00 dat F&B zelf heeft betaald.
Altrad is niet tekortgekomen in de nakoming
5.2.
F&B heeft zich jegens EWEF verbonden om inspectie en onderhoudswerkzaamheden te verrichten aan de meetmasten van EWEF. Onderdeel van die opdracht was het invetten van de tuikabels. F&B heeft Altrad opdracht gegeven om haar daarbij te assisteren. De primaire grondslag van de vorderingen van Dupi c.s. is dat Altrad schadeplichtig is, omdat Altrad is tekortgekomen in de nakoming van haar overeenkomst met F&B, waarin die opdracht aan Altrad is vormgegeven.
5.3.
De overeenkomst tussen F&B en Altrad is niet op schrift gesteld. De rechtbank moet de inhoud van die overeenkomst vaststellen aan de hand van de stellingen van partijen over en weer en de stukken die in het geding zijn gebracht.
5.4.
Dupi c.s. hebben hierover het volgende gesteld. Altrad heeft zich gepresenteerd als ervaringsdeskundige op het gebied van het insmeren van tuikabels en heeft F&B geadviseerd over de technische uitvoerbaarheid daarvan. Naar aanleiding van het advies van Altrad heeft F&B de opdracht van EWEF voor het invetten van de tuikabels van de meetmasten geaccepteerd. Altrad heeft het gehanteerde oppervlaktebehandelingsplan geadviseerd en de benodigde producten en materialen, zoals het Gadus-vet, de bokkenpoten, speciale handschoenen, de kabelbrommer, de lierkabels en katrollen voor de uitvoering daarvan aangeleverd. Medewerkers van Altrad hadden tijdens de uitvoering van de werkzaamheden moeten controleren of er niks lekte.
5.5.
Altrad heeft betwist dat haar opdracht meer omvatte dan het positioneren van de medewerkers van F&B en het verzorgen van reddingsmiddelen in geval van een evacuatie uit de meetmasten. Ook het op hoogte begeleiden van medewerkers van F&B tijdens de inspectie- en onderhoudswerkzaamheden van de meetmasten en tijdens het invetten van de tuikabels waren onderdeel van de opdracht. Altrad betwist ook dat zij een oppervlaktebehandelingsplan heeft geadviseerd. Zij heeft Gadus-vet gekocht in opdracht van F&B, nadat het gebruik voor tuikabels terloops ter sprake was gekomen, aldus Altrad.
5.6.
De rechtbank oordeelt als volgt. Niet in geschil is dat F&B Altrad al had benaderd voordat EWEF haar offerteaanvraag uitbreidde met het invetten van de tuikabels. De input die Altrad op 20 mei 2020 heeft gegeven op de offerte van F&B van 9 juni 2020 zag niet op het invetten van de tuikabels, maar op het inspecteren van de meetmasten. Altrad is dus door F&B benaderd voor het begeleiden van het werken op hoogte en niet voor het adviseren over het invetten van tuikabels. Dat sluit niet uit dat F&B nadien haar opdracht aan Altrad kan hebben uitgebreid, bijvoorbeeld tot het opstellen van een oppervlaktebehandelingsplan voor de tuikabels.
5.7.
Wat Dupi c.s. aanduiden als het “oppervlaktebehandelingsplan” is geen plan dat is opgeschreven. Tijdens de mondelinge behandeling heeft F&B (Faber) toegelicht dat zij doelt op het mondelinge overleg met Altrad in juni en augustus 2020. De stelling dat Altrad zich tijdens dat overleg heeft gepresenteerd als ervaringsdeskundige op het gebied van het insmeren van tuikabels en F&B heeft geadviseerd over de technische uitvoerbaarheid daarvan, heeft Altrad gemotiveerd betwist. Altrad heeft in dit verband aangevoerd dat zij gezegd heeft dat zij in het verleden één keer eerder tuikabels had ingevet en dat zij zou navragen met welk product dat destijds is gebeurd. Altrad heeft dat nagevraagd en heeft F&B medegedeeld dat destijds Gadus-vet gebruikt is. Na deze gemotiveerde betwisting door Altrad had het op de weg van Dupi c.s. gelegen om hun stelling dat Altrad F&B in opdracht vanuit specifieke deskundigheid heeft geadviseerd – al dan niet in de vorm van een plan – om de tuikabels met Gadus-vet te behandelen nader toe te lichten. Dat hebben zij niet gedaan. Daarmee hebben zij wat door Altrad over de relevante feiten op dit punt is gesteld onvoldoende weersproken en hebben zij hun stelling in het licht van de betwisting door Altrad onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. De rechtbank dient daarom uit te gaan van de juistheid van de op dit punt door Altrad gestelde feiten. Aan het opdragen van bewijs hierover komt de rechtbank dus niet toe.
5.8.
Het bestellen van materialen, zoals Gadus-vet, bokkenpoten en handschoenen, en het beschikbaar stellen van materieel, maakt Altrad niet verantwoordelijk voor het gebruik ervan door medewerkers van F&B. Altrad ( [persoon A] ) heeft onbetwist verklaard dat Altrad “geen druppel vet heeft aangeraakt”.
5.9.
F&B heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat zij het veiligheidsinformatieblad dat bij het Gadus-vet hoort niet heeft geraadpleegd. Dat bevatte de instructie om een geschikt opvangsysteem te gebruiken om besmetting van het milieu te voorkomen. Een opvangsysteem is niet gebruikt. Anders dan F&B heeft gesteld, was het haar verantwoordelijkheid om het Gadus-vet zo te gebruiken dat milieuschade werd voorkomen en niet die van Altrad. F&B heeft in haar relatie tot EWEF de verantwoordelijkheid voor het vermijden en mitigeren van milieuschade uitdrukkelijk aan zich getrokken. Altrad heeft nadat de overeenkomst tussen F&B en EWEF op 15 juni 2020 tot stand was gekomen een opzet van een projectveiligheidsplan aan F&B gestuurd, maar F&B (Faber) heeft het plan afgemaakt en heeft zich vervolgens als opsteller van het plan naar EWEF gepresenteerd. Het projectveiligheidsplan is ook op logopapier van F&B geprint. In de passages die hiervoor onder 3.9 zijn geciteerd staat uitdrukkelijk dat het plan de te nemen maatregelen omvat om milieurisico’s, die het gevolg zijn van specifieke werkzaamheden, eigen aan de locatie, te beheersen. In het plan wordt Altrad (slechts) genoemd als onderaannemer die verantwoordelijk is voor “Reparatie tuidraad en ass. Inspectie / Maintenance”. Tegen de achtergrond van die rolverdeling mocht F&B er niet op vertrouwen dat Altrad de bedoeling had om in de verhouding tot F&B de verplichting te aanvaarden om toezicht te houden op het gebruik van het Gadus-vet door medewerkers van F&B en in te grijpen als milieuschade dreigde.
5.10.
De stelling van Dupi c.s. dat Altrad zich feitelijk met de uitvoering heeft bemoeid, bijvoorbeeld door in overleg met F&B te beslissen om het Gadus-vet met de hand aan te brengen en niet met een bokkenpoot, is tegenover de betwisting van Altrad ook onvoldoende uit de verf gekomen. Wie namens Altrad op welk moment in deze beslissing zou zijn betrokken, heeft F&B niet concreet kunnen maken.
5.11.
De slotsom is dat Altrad niet is tekortgekomen in een op haar rustende verplichting uit de overeenkomst met F&B. Zij is daarom niet schadeplichtig.
Geen onrechtmatige daad
5.12.
Het subsidiaire beroep van Dupi c.s. op onrechtmatige daad is op dezelfde feiten en omstandigheden gegrond. De centrale stelling van Dupi c.s. is in dit verband dat “Altrad als specialist op het gebied van vermijden, controleren en inspecteren van oppervlakten/materialen tegen het ontstaan van corrosie een adviserende rol heeft gehad over de wijze van uitvoeren van de werkzaamheden en de producten en materialen heeft verzorgd.” Die stelling heeft de rechtbank hiervoor verworpen en daardoor faalt het beroep op onrechtmatige daad.
De vorderingen worden afgewezen
5.13.
De rechtbank wijst de vorderingen van Dupi c.s. af. De overige verweren van Altrad behoeven geen bespreking.
De proceskosten
5.14.
Dupi c.s. zijn in het ongelijk gesteld en zij moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Altrad worden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
3.858,00
2 punten x tarief V
- nakosten
178,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
10.653,00
5.15.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt Dupi c.s. in de proceskosten van € 10.653,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Dupi c.s. niet tijdig aan de veroordelingen voldoen en het vonnis daarna wordt betekend, dan moeten Dupi c.s. € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
6.3.
veroordeelt Dupi c.s. in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.D. Olden. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 22 januari 2025.
[1729;3669]