In deze zaak hebben [persoon A] c.s., consumenten wonende te Spijkenisse, aannemingsbedrijf Werc opdracht gegeven voor werkzaamheden aan hun woning. De werkzaamheden vertoonden gebreken, wat leidde tot een vordering van [persoon A] c.s. op Werc voor vervangende schadevergoeding. In een tussenvonnis van 27 november 2024 oordeelde de rechtbank dat Werc aansprakelijk was voor de gebreken. In het eindvonnis van 12 maart 2025 werd Werc veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan [persoon A] c.s. De rechtbank stelde de schade vast op een totaalbedrag van € 23.252,42, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. Werc werd ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten. De vorderingen van Werc in reconventie werden afgewezen, en de proceskosten in reconventie werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.