Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 september 2024, met bijlagen;
- het antwoord van 30 oktober 2024;
- het aanvullend antwoord van 27 november 2024, met bijlagen;
- de repliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 7 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De eiseres, Zilveren Kruis, vorderde betaling van een achterstallige premie van € 442,35, die de gedaagde niet had betaald voor de maanden januari tot en met maart 2024. De gedaagde voerde verweer en stelde dat er een betalingsregeling was getroffen met Zilveren Kruis, waardoor de vordering niet opeisbaar zou zijn.
De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedaagde de betalingsregeling niet is nagekomen, omdat hij niet had gezorgd voor een succesvolle afschrijving van het aflossingsbedrag. Zilveren Kruis had voldoende bewijs geleverd dat de aflossingen niet van de rekening van de gedaagde konden worden afgeschreven. Hierdoor is de betalingsregeling vervallen en is de gedaagde veroordeeld om het achterstallige bedrag van € 442,35 te betalen, evenals incassokosten van € 80,28 en rente.
Daarnaast is de gedaagde ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 472,39. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Zilveren Kruis het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, zelfs als de gedaagde in hoger beroep gaat. De uitspraak benadrukt het belang van het nakomen van betalingsregelingen en de gevolgen van het niet voldoen aan betalingsverplichtingen in het kader van zorgverzekeringsovereenkomsten.