ECLI:NL:RBROT:2025:3386

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
C/10/689016 / JE RK 24-2429
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige gedragsproblemen

Op 19 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], die is geboren in 2015. De kinderrechter heeft een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp, na een zorgvuldige afweging van de feiten en omstandigheden. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, hierna de GI, heeft verzocht om deze machtiging, omdat [voornaam minderjarige] zich in een problematische situatie bevindt. Hij verblijft momenteel op een gesloten groep bij Horizon Bergse Bos, maar vertoont ernstig probleemgedrag, waaronder agressie en weglopen van school. De moeder van [voornaam minderjarige] heeft haar zorgen geuit over zijn veiligheid en welzijn, en de kinderrechter heeft deze zorgen serieus genomen. Tijdens de zitting zijn verschillende stukken en rapportages besproken, waaronder eerdere beschikkingen en briefrapportages van de GI. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de problemen van [voornaam minderjarige] aan te pakken. De kinderrechter heeft besloten dat een gesloten plaatsing noodzakelijk is om de veiligheid en gezondheid van [voornaam minderjarige] te waarborgen. De machtiging is verleend voor de duur van drie maanden, tot 6 juni 2025, en de kinderrechter heeft benadrukt dat er gesprekken moeten komen tussen de GI, de school en de moeder om de situatie van [voornaam minderjarige] te verbeteren.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/689016 / JE RK 24-2429
Datum uitspraak: 19 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige] ,
advocaat mr. J.A. Smits, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende in [woonplaats] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van 2 december 2024, en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • twee briefrapportages van de GI van 13 februari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op diezelfde datum.
1.2.
Op 19 februari 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder;
- twee vertegenwoordigers van de GI, te weten [persoon A] en [persoon B] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] op 14 februari 2025, in het bijzijn van zijn advocaat, gehoord op de locatie van Bergse Bos.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Horizon Bergse Bos.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 4 september 2024 [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 13 juni 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 2 december 2024 een machtiging verleend [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 6 maart 2025. De beslissing voor het overig verzochte is aangehouden.

3.Het (aangehouden) verzoek

3.1.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van zes maanden. Er dient nog een beslissing te worden genomen over het resterende deel van het verzoek, te weten een periode van drie maanden.
3.2.
Ter zitting heeft de GI het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [voornaam minderjarige] heeft enige tijd een positieve ontwikkeling laten zien, maar inmiddels laat hij een achteruitgang zien in zijn gedrag. Zo uit [voornaam minderjarige] doodsbedreigingen naar anderen en laat meeloopgedrag zien. [voornaam minderjarige] heeft afgelopen weekend een ander kind in elkaar geslagen en een ruit ingeslagen. Verder heeft [voornaam minderjarige] geprobeerd om weg te lopen van school en heeft hij vervolgens de groepsleiding geslagen en een juf geschopt. De komende periode dient [voornaam minderjarige] behandeling en therapie te krijgen, zodat hij opnieuw positieve stappen zal zetten. Daarnaast gaat de GI kijken of [voornaam minderjarige] op een andere gesloten groep kan worden geplaatst en wil de GI in gesprek met de school om soortgelijke incidenten te voorkomen.

4.De standpunten

4.1.
De moeder heeft ter zitting het volgende aangevoerd. De moeder had de verwachting dat de geslotenheid de veiligheid van [voornaam minderjarige] zou waarborgen. Nu is gebleken dat [voornaam minderjarige] weg is gelopen van school met oudere jongen en vervolgens door hen is achtergelaten. Uiteindelijk heeft een vrouw [voornaam minderjarige] gevonden en is hij door haar teruggebracht. Dit had net zo goed een kwaadwillend iemand kunnen zijn. De moeder is radeloos en weet niet waar zij goed aan doet. Zij is bang dat [voornaam minderjarige] uiteindelijk iets overkomt en de moeder voelt zich hiervoor verantwoordelijk. [voornaam minderjarige] heeft het niet meer naar zijn zin op de groep en op school, waardoor hij een gedragsverandering heeft laten zien. De moeder denkt dat [voornaam minderjarige] ergens mee zit. Als [voornaam minderjarige] in het weekend bij de moeder is, dan gaat het goed.
4.2.
Namens [voornaam minderjarige] is ter zitting het volgende aangevoerd. Er is voldaan aan de voorwaarden voor een gesloten machtiging. De advocaat verzoekt desalniettemin om de machtiging te verlenen voor de duur van één maand, in de hoop dat er binnen die periode duidelijkheid komt over de veiligheid van [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] doet het naar omstandigheden goed op de groep. Toch zijn er zorgen over [voornaam minderjarige] , omdat hij is weggelopen van de school. De angst bestaat dat [voornaam minderjarige] de verkeerde persoon tegenkomt. Verder is er een nieuw meisje op de groep en [voornaam minderjarige] ervaart hierdoor veel onrust. Om [voornaam minderjarige] meer rust te geven is het een optie om hem doordeweeks bij de moeder te laten verblijven. In het weekend verblijft [voornaam minderjarige] dan op de groep. De komende periode dient te worden onderzocht hoe de veiligheid van [voornaam minderjarige] kan worden gewaarborgd. Ook is het belangrijk dat de systeemtherapie doorgang heeft.

5.De beoordeling

5.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er nog altijd ernstige zorgen zijn over [voornaam minderjarige] . Hoewel [voornaam minderjarige] een positieve ontwikkeling heeft laten zien, zijn de zorgen de afgelopen periode weer fors toegenomen. [voornaam minderjarige] is de afgelopen tijd meermalen fysiek en verbaal zeer agressief geweest richting de groepsleiding en een juf. Ook heeft hij een ruit ingeslagen en de groepsleiding bedreigd met een mes. Het is niet geheel duidelijk wat de aanleiding is voor deze achteruitgang, in ieder geval blijkt dat [voornaam minderjarige] last heeft van de onrust op de groep door de komst van een nieuwe groepsgenoot. De afgelopen periode is [voornaam minderjarige] bovendien twee keer weggelopen van school. Op 28 januari 2025 is hij samen met andere jongeren weggelopen en is na een ruzie alleen achtergelaten. [voornaam minderjarige] heeft uiteindelijk iemand om hulp gevraagd en diegene heeft hem bij de groep afgezet. [voornaam minderjarige] vindt het moeilijk om zijn grenzen aan te geven en laat meeloopgedrag zien.
5.3.
Gelet op het voorgaande is een plaatsing van [voornaam minderjarige] op een open groep of bij de moeder niet mogelijk. De kinderrechter heeft goed geluisterd naar de zorgen van de moeder over de groep waar [voornaam minderjarige] verblijft en over het feit dat hij heeft kunnen weglopen bij school. De kinderrechter ziet hierin echter geen aanleiding om de machtiging te beperken tot één maand, nu de kinderrechter er niet over gaat op welke groep en school een minderjarige wordt geplaatst. De kinderrechter heeft ter zitting wel richting de GI benadrukt dat het van het grootste belang is dat er gesprekken komen met de GI, Bergse Bos, de school en de moeder, zodat de veiligheid van [voornaam minderjarige] kan worden gewaarborgd. Het is onacceptabel dat een negenjarige vanuit geslotenheid weg kan lopen van school, met oudere jongens, om vervolgens alleen achter te worden gelaten. Er moeten afspraken worden gemaakt die ervoor zorgen dat dit niet nog een keer kan gebeuren.
5.4.
De kinderrechter acht, mede gelet op de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper, een gesloten plaatsing op dit moment noodzakelijk en passend om de veiligheid en gezondheid van [voornaam minderjarige] te kunnen waarborgen. De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de periode van drie maanden, te weten tot 6 juni 2025.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 6 maart 2025 tot 6 juni 2025.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 28 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).