ECLI:NL:RBROT:2025:3385

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
C/10/691996 / JE RK 25-11 en C/10/692465 / JE RK 25-72
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdhulp

Op 19 februari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken C/10/691996 / JE RK 25-11 en C/10/692465 / JE RK 25-72, betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en machtigingen tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering heeft verzocht om verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en om een machtiging voor de opname van [voornaam minderjarige 2] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp. Tijdens de zitting op 19 februari 2025 waren de minderjarigen aanwezig, samen met hun advocaat, terwijl de ouders niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders wel correct waren opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarigen naar hun mening gevraagd, waarbij [voornaam minderjarige 1] een tolk in de taal Papiaments nodig had. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk zijn in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarigen, gezien hun problematische achtergrond en de onduidelijkheid over hun toekomstperspectief. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 28 februari 2026 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] tot 28 mei 2025. Voor [voornaam minderjarige 2] is een machtiging verleend voor opname in een gesloten accommodatie voor de duur van drie maanden, tot 28 mei 2025. De kinderrechter heeft de GI verzocht om rapportages over de stand van zaken voor de volgende zitting op 13 mei 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/691996 / JE RK 25-11 en C/10/692465 / JE RK 25-72
Datum uitspraak: 19 februari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling, een verlenging machtiging tot uithuisplaatsing en een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2010 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
advocaat mr. S.C. van Paridon te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, zonder bekende woon- of verblijfplaats,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende in Rotterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • het verzoekschrift (C/10/691996 / JE RK 25-11) met bijlagen van de GI van 24 december 2024, binnengekomen bij de rechtbank op 3 januari 2025;
  • het verzoekschrift (C/10/692465 / JE RK 25-72) met bijlagen van de GI van 6 januari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 13 januari 2025;
  • de verklaring van de gedragswetenschapper van 16 februari 2025, binnengekomen bij de rechtbank op 19 februari 2025 (C/10/692465 / JE RK 25-72).
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 19 februari 2025. Daarbij waren aanwezig:
  • [voornaam minderjarige 1] ;
  • [voornaam minderjarige 2] met zijn advocaat;
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [persoon A] .
De moeder en de vader zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de moeder en de vader wel juist zijn opgeroepen.
Er is bijzondere toegang verleend aan twee begeleiders, te weten [persoon B] en [persoon C] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] naar hun mening gevraagd. [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben verteld.
1.4.
Aangezien [voornaam minderjarige 1] de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de taal Papiaments, heeft de kinderrechter het kindgesprek doen plaatsvinden met bijstand van S.M.R. Desbarida, tolk in de taal Papiaments. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] .
2.2.
[voornaam minderjarige 1] verblijft op een open groep van Fioringras van Pameijer.
2.3.
[voornaam minderjarige 2] verblijft op een gesloten groep van Horizon Bergse Bos.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 28 februari 2024 [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht gesteld tot 28 februari 2025.
2.5.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 22 augustus 2024 de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verlengd tot 28 februari 2025.
2.6.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 24 december 2024 een machtiging verleend [voornaam minderjarige 2] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 28 februari 2025.

3.De verzoeken

Ten aanzien van het verzoek C/10/691996 / JE RK 25-11:
3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook verzoekt de GI de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van een jaar. De GI verzoekt de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
Ten aanzien van het verzoek C/10/692465 / JE RK 25-72:
3.2.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [voornaam minderjarige 2] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van vier maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft ter zitting de verzoeken deels gehandhaafd in die zin dat de GI zich kan vinden in een korte(re) verlenging van de machtigingen tot (gesloten) uithuisplaatsing, met aanhouding van het overige deel van dit verzoek. Er is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] niet terug kunnen naar de vader. Hierover is in november 2024 ook een brief gestuurd. Het is echter nog niet duidelijk wat dan hun perspectief is. Zij hebben de wens om in het netwerk, bij Angela, te gaan wonen. De GI heeft een aanmelding voor pleegzorg gedaan zodat het netwerkpleeggezin kan worden gescreend. De screening ziet voor nu alleen op [voornaam minderjarige 1] , maar de GI wil de screening ook starten voor [voornaam minderjarige 2] . [voornaam minderjarige 1] staat momenteel op de wachtlijst. Als de wachtlijst is doorlopen, dan duurt de screening één à twee maanden. Vorige week is het onderzoek van [voornaam minderjarige 2] afgerond en hieruit is gebleken dat [voornaam minderjarige 2] traumasensitieve behandeling nodig heeft en dat schaduw- en speltherapie dient te worden gestart. [voornaam minderjarige 2] heeft voorlopig nog 1-op-1-beleiding nodig en zal toewerken naar meer vrijheden. Het is daarom nog te vroeg om hem op een open groep te plaatsen. De komende periode dient naar meer vrijheden te worden toegewerkt. De GI zal twee sporen uitzetten. Zo wil de GI [voornaam minderjarige 2] aanmelden voor een open groep en aanmelden voor pleegzorg bij Angela. Het is belangrijk dat er duidelijkheid komt.
4.2.
Door en namens [voornaam minderjarige 2] is ter zitting het volgende aangevoerd. [voornaam minderjarige 2] kan begrip hebben voor een verlening voor een paar maanden, maar dan met strikte richtlijnen vanuit de rechtbank naar de GI. In de verklaring van de gedragswetenschapper staat vermeld dat ondergetekende wil meegeven dat de gesloten kaders op zeer korte termijn worden afgebouwd. [voornaam minderjarige 2] is bang dat de maatregel telkens opnieuw wordt verlengd. Het is belangrijk dat er binnen drie maanden duidelijkheid komt waar [voornaam minderjarige 2] naartoe kan.

5.De beoordeling

Ten aanzien van het verzoek C/10/691996 / JE RK 25-11:
5.1.
Op basis van de stukken is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de grond voor de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . [1] Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding. [2]
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat er sprake is van een ernstig bedreigde ontwikkeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] hebben een belast verleden. Zo hebben zij veel van verblijfplaats gewisseld en hebben zij geen stabiele en veilige opvoedsituatie gekend. De gezaghebbende moeder en vader nemen hun verantwoordelijkheid om [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] op te voeden niet. Er is al langere tijd geen contact met de moeder. De afgelopen periode is geprobeerd om het contact tussen de GI en de vader te herstellen. De vader is wisselend in het contact en geeft geen toestemming voor behandeling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] . De GI is tot de conclusie gekomen dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] niet terug kunnen worden geplaatst bij de vader. Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling verlengen voor de duur van een jaar.
5.3.
Het is belangrijk dat de plaatsing van [voornaam minderjarige 1] op de open groep de komende periode gewaarborgd blijft. Nu duidelijk is dat [voornaam minderjarige 1] niet terug kan naar de vader, heeft de GI een aanmelding gedaan voor een screening in een netwerkpleeggezin. De komende periode dient duidelijk te worden of hij daar kan worden geplaatst en zo niet, wat dan zijn perspectief is. Gelet daarop zal de kinderrechter op dit moment de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] kort verlengen en de beslissing op het overig verzochte aanhouden.
5.4.
De GI wordt verzocht om één week vóór de hierna vermelde zittingsdatum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden) te overleggen over de dan actuele stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd, dan wel of er andere processuele wensen zijn.
5.5.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.
Ten aanzien van het verzoek C/10/692465 / JE RK 25-72:
5.6.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige 2] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [voornaam minderjarige 2] zich onttrekt aan de jeugdhulp die hij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [3]
5.7.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 2] nog niet genoeg vooruitgang heeft gemaakt op de gesloten groep. Zo vinden er nog altijd (agressieve) incidenten plaats. Het lukt [voornaam minderjarige 2] niet om zijn eigen aandeel in zijn gedrag te zien en hij kan niet benoemen wat hij de volgende keer anders zou kunnen doen. De afgelopen periode heeft [voornaam minderjarige 2] een 1-op-1 begeleider gekregen. Sinds hij op die manier wordt begeleid gaat het stapsgewijs beter. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige 2] opnieuw leert om te gaan met vrijheden. Dat hij alleen naar school heen en weer fietst is daarin positief. Het is belangrijk dat hij de komende periode op de gesloten groep verblijft, omdat hij nu nog niet klaar is voor een open groep, de structuur en begeleiding van de geslotenheid is nog nodig. De komende periode is het belangrijk dat er wordt onderzocht of en wanneer [voornaam minderjarige 2] kan doorstromen naar een open groep of (samen met [voornaam minderjarige 1] ) kan worden geplaatst binnen het netwerk.
5.8.
De kinderrechter verleent een machtiging om [voornaam minderjarige 2] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van drie maanden, te weten tot 28 mei 2025. De kinderrechter verleent de machtiging voor een kortere duur dan is verzocht, zodat over drie maanden kan worden bekeken of [voornaam minderjarige 2] binnen het netwerk kan worden geplaatst of naar een open groep kan doorstromen.
5.9.
De GI wordt verzocht om één week vóór de hierna vermelde zittingsdatum een briefrapportage (met afschrift aan de belanghebbenden en mr. Van Paridon) te overleggen over de dan actuele stand van zaken en aan te geven of het verzoek voor het overig verzochte wordt gehandhaafd, dan wel of er andere processuele wensen zijn.

6.De beslissing

De kinderrechter:
Ten aanzien van het verzoek C/10/691996 / JE RK 25-11:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 28 februari 2026;
6.2.
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 28 mei 2025;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
Ten aanzien van het verzoek C/10/692465 / JE RK 25-72:
6.4.
verleent een machtiging om [voornaam minderjarige 2] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 28 februari 2025 tot 28 mei 2025;
En alvorens verder te beslissen:
6.5.
houdt de behandeling van de verzoeken voor het overige aan tot
13 mei 2025 om 16:00 uur in het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125, tegen welke zitting de GI, de vader, de moeder, [voornaam minderjarige 2] en mr. S.C. van Paridon dienen te worden opgeroepen;
6.6.
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A.L. Pöll, kinderrechter;
6.7.
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de vader, de moeder, [voornaam minderjarige 2] en mr. S.C. van Paridon;
6.8.
gelast de oproeping van [voornaam minderjarige 1] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
6.9.
verzoekt de GI uiterlijk een week voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportages te doen toekomen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025 door mr. A.L Pöll, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. K.F.G. van Leeuwen als griffier, en op schrift gesteld op 5 maart 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
2.Artikel 1:265c, tweede lid, BW.
3.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).