In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiseres, die als tomatenplukker bij Kwekerij Greenbase B.V. werkte, en haar werkgever. De eiseres vorderde een verklaring voor recht dat de werkgever aansprakelijk was voor een arbeidsongeval dat plaatsvond op 30 april 2020, waarbij zij letsel opliep door vallend glas als gevolg van zware wind. De eiseres eiste ook een voorschot van € 5.000,- voor toekomstige schade en vergoeding van proceskosten. De werkgever betwistte de aansprakelijkheid en stelde dat de eiseres niet voldoende had onderbouwd dat zij schade had geleden.
De kantonrechter oordeelde dat de eiseres niet had voldaan aan haar substantiëringsplicht, omdat zij niet alle gronden van haar eis in de dagvaarding had opgenomen. Desondanks werd er geen gevolg aan deze schending gegeven, omdat de werkgever voldoende gelegenheid had gehad om zijn verweer te voeren. De rechter concludeerde dat de eiseres niet had aangetoond dat zij schade had geleden of dat deze schade voor vergoeding in aanmerking kwam. De vorderingen van de eiseres werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten van de werkgever, die op € 677,- werden begroot. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.