ECLI:NL:RBROT:2025:3356

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
13 maart 2025
Zaaknummer
71/133273-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van cocaïnehandel en gewoontewitwassen

Op 28 februari 2025 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van de handel in cocaïne, voorbereidingshandelingen daartoe en gewoontewitwassen. De rechtbank oordeelde dat de dagvaarding geldig was en dat de tenlastelegging voldoende duidelijk was. De verdachte had een belangrijke rol in de internationale cocaïnehandel en werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank concludeerde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verkopen, afleveren en vervoeren van cocaïne, en dat hij zich schuldig had gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen, waarbij hij grote geldbedragen en luxegoederen had verworven die uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank weegt de ernst van de feiten zwaar, gezien de ontwrichtende invloed van de cocaïnehandel op de samenleving. De verdachte had geen verifieerbare verklaring voor de herkomst van de aangetroffen geldbedragen en goederen, wat leidde tot de conclusie dat deze uit misdrijf afkomstig waren. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, waarbij de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere strafblad in overweging werden genomen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 71/133273-23
Datum uitspraak: 28 februari 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1984,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. E. El Assrouti, advocaat te AMSTERDAM.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 14 februari 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd.
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. T.M. Rethmeier heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren met aftrek van voorarrest.

4.Geldigheid dagvaarding

4.1.
Standpunt verdediging
Aangevoerd is dat de tenlastelegging onder feit 1 primair en subsidiair onvoldoende duidelijk maakt waartegen de verdachte zich moet verweren en dat de dagvaarding ten aanzien van dit feit daarom partieel nietig moet worden verklaard.
4.2.
Beoordeling
Op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering moet de tenlastelegging voldoende feitelijk en duidelijk zijn, zodat de verdachte weet waartegen hij zich heeft te verdedigen. Of aan die eisen is voldaan, hangt af van de bewoordingen waarin de tenlastelegging is opgesteld en het dossier waarop deze is gebaseerd.
Uit de tenlastelegging volgt dat de verdachte primair wordt verdacht van de invoer van verschillende hoeveelheden cocaïne, subsidiair is dit ten laste gelegd als de (door)verkoop van cocaïne waarbij specifieke overdrachten worden genoemd. Deze tenlastelegging moet worden bezien in samenhang met het dossier, dat al voor 4 september 2024 is verstrekt aan de verdediging. In het dossier komt voldoende duidelijk naar voren op welke handelingen de tenlastelegging betrekking heeft en waartegen de verdediging zich moet te verweren.
4.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen en de dagvaarding is geldig.

5.Waardering van het bewijs

5.1.
Inleiding
In het strafrechtelijk onderzoek Argus is onderzoek gedaan naar criminele samenwerkingsverbanden van gebruikers van cryptocommunicatie via de aanbieder Sky-ECC. Binnen onderzoek 26Linea werd medeverdachte [medeverdachte 1] (hierna: medeverdachte [voornaam medeverdachte] ) geïdentificeerd als de gebruiker van het Sky-account [accountnaam 1] . Uit de analyse van de Sky-data ontstond het vermoeden dat de medeverdachte [voornaam medeverdachte] een belangrijke rol vervulde bij de internationale handel in verdovende middelen tussen Zuid-Amerika en Europa. Vervolgens werd het onderzoek 26Amou opgestart waarbij de Sky-ID accounts [accountnaam 2] (hierna: [accountnaam 2] ) en [accountnaam 3] (hierna: [accountnaam 3] ) in beeld kwamen. Deze Sky-ID’s zouden volgens politie hebben deelgenomen aan chats die betrekking hebben op de handel in verdovende middelen en het witwassen van geld.
De politie heeft de verdachte als de gebruiker van voornoemde Sky-ID’s geïdentificeerd. De verdachte heeft zowel in de verhoren bij de politie als ter terechtzitting bekend dat hij in de ten laste gelegde periode de gebruiker was van Sky-ID accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 3] en dat hij vanuit deze accounts chatberichten verstuurde. Gelet op het voorgaande stelt de rechtbank vast dat de verdachte de gebruiker is van Sky-ID accounts [accountnaam 2] en [accountnaam 3] .
In het bovengenoemde onderzoek 26Amou zijn ook de Sky-ID accounts [accountnaam 4] (hierna: [accountnaam 4] ), [accountnaam 5] (hierna: [accountnaam 5] ) en [accountnaam 6] (hierna [accountnaam 6] ) in beeld gekomen. Uit onderzoek blijkt dat de identiteit van de gebruiker van de Sky-ID accounts [accountnaam 4] en [accountnaam 5] de medeverdachte [medeverdachte 2] is (hierna [medeverdachte 2] ). De identiteit van de gebruiker van het account [accountnaam 6] is medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) die ook is gekoppeld aan het Sky-ID account [accountnaam 7] (hierna: [accountnaam 7] ). Alle voormelde Sky-ID’s zouden volgens de politie hebben deelgenomen aan chats die betrekking hebben op de handel in verdovende middelen en het witwassen van geld.
5.2.
Feit 1 primair
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
5.3.
Feit 1 subsidiair
De rechtbank leidt uit de Sky-berichten af dat er in de periode van 12 januari 2020 tot en met 15 februari 2020 tussen de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] enerzijds en de verdachte anderzijds 5 overdrachten van kilo’s cocaïne hebben plaatsgevonden. Niet alleen worden er in de chats overdachten opgezet en aangekondigd, uit de gesprekken kan ook worden afgeleid dat de overdrachten daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Dit is anders voor de tenlastegelegde overdracht van 4 kilogram cocaïne op 24 januari 2020, aangezien het dossier geen chats bevat over een mogelijke overdracht op deze datum. De verdachte zal voor deze overdracht partieel worden vrijgesproken In totaal is er 17 kilogram cocaïne door de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] aan de verdachte overgedragen.
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, het onder feit 1 subsidiair tenlastegelegde (door)verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van 17 kilogram cocaïne wettig en overtuigend bewezen.
5.4.
Feit 2
5.4.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken aangezien het dossier slechts losstaande gesprekken met verschillende tegencontacten bevat die niet worden ondersteund door enig ander bewijs. Subsidiair is aangevoerd dat de verdachte zich in die gesprekken voordeed als een grote speler, maar dat de gesprekken vol zitten met innerlijke tegenstrijdigheden die aantoonbaar onjuist zijn. De verdachte hield slechts een schijnvertoning op en was vooral bezig met het op een slinkse wijze afhandig maken van relatief kleine geldbedragen. Gelet op het voorgaande dient vrijspraak te volgen.
5.4.2.
Beoordeling
Uit het dossier volgt dat er een grote hoeveelheid Sky-ECC berichten is aangetroffen waarbij de verdachte chat met verschillende gebruikers over (voorbereidingen en plannen voor) de invoer, dan wel de (door)verkoop van cocaïne. Deze gesprekken gaan over concrete handelingen en worden bovendien ondersteund door foto’s van blokken cocaïne en foto’s van vervoersdocumenten. De verdachte beschikte daarbij over specifieke foto’s en informatie, zoals de vervoersdocumenten van Ocean Network Express. Ook beschikte de verdachte over een groot netwerk om de transporten te regelen en bood daarbij zijn hulp aan. Hij had voorts contact met corrupte medewerkers van rederijen, de haven en de douane. Uit de chatgesprekken blijkt dat de verdachte vrijwel dagelijks bezig was met het zoeken naar handelswaar om als tussenpersoon te verkopen. De verklaring van de verdachte dat hij slechts een schijnvertoning ophield is gelet op het voorgaande volstrekt ongeloofwaardig.
5.4.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
5.5.
Feit 3
5.5.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat vrijspraak dient te volgen voor feit 3. Aangevoerd is dat de verdachte niet heeft deelgenomen aan het gesprek bij hotel Van der Valk. Daarnaast heeft de heer [persoon A] verklaard dat hun gesprek niets met illegale handel van doen heeft. Ten aanzien van het ontvangen van berichten over de inkoop, verkoop en coördinatie van de handel in verdovende middelen merkt de verdediging op dat de verdachte met een act bezig is geweest. De verdachte heeft daarnaast op internetsites van vervoersbedrijven gezocht naar containers en vrachtschepen om zijn kennis te vergroten, en hij had oprechte interesse om in fruit en hout te handelen. De verschepingsdocumenten die zijn aangetroffen in de Motorola telefoon hebben niets te maken met het ten laste gelegde feit.
5.5.2.
Beoordeling
In 2023 heeft de politie onderzoek verricht om vast te stellen of de verdachte zich op dat moment nog bezig hield met de internationale drugshandel. Uit dit onderzoek is gebleken dat de verdachte diverse ontmoetingen had met de medeverdachten. Tijdens een ontmoeting met de medeverdachten [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] werd er gesproken over ‘blokken’, ‘proefzendingen’ en ‘lijnen’. Na een ontmoeting met verdachte [medeverdachte 4] zocht de verdachte op zijn telefoon op internetsites van vervoersbedrijven naar containers en vrachtschepen. In de telefoon van de verdachte zijn daarnaast verschillende verschepingsdocumenten en chats aangetroffen met tegencontacten ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’ die betrekking hebben op de cocaïnehandel.
De verdediging heeft het voorgaande niet betwist, maar daar een andere lezing aan gegeven. Deze lezing is echter op geen enkele manier aannemelijk geworden. Gelet op de aangetroffen chats met betrekking tot de cocaïnehandel, de specifieke documenten en foto’s waarover de verdachte beschikte en het feit dat de verdachte zich al eerder schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen voor de invoer van cocaïne (feit 2), is de rechtbank van oordeel dat er voldoende bewijs is dat de verdachte zich opnieuw schuldig heeft gemaakt aan voorbereidingshandelingen in de periode van 24 april 2023 tot en met 12 december 2023.
5.5.3.
Conclusie
Het verweer wordt verworpen.
5.6.
Feit 4
5.6.1.
Standpunt verdediging
De verdachte moet worden vrijgesproken van dit feit. Aangevoerd is dat uit het dossier niet volgt dat de verdachte feitelijke zeggenschap had over de bedragen die in de Sky-chats worden genoemd. Het geld dat de verdachte op zijn rekening kreeg van [naam bedrijf] B.V. is geen fictief inkomen. Er was namelijk sprake van een officieel dienstverband en de verdachte verrichtte steigerbouw gerelateerde werkzaamheden. De bij de verdachte aangetroffen kledingstukken en één armband zijn van de partner van de verdachte en/of van haar bedrijf en de aangetroffen horloges zijn van verschillende broers. Van het aangetroffen geldbedrag in de woning van de verdachte was € 12.000,- van zijn partner. Het overige aangetroffen geld in de woning is van de verdachte, dit betreft geld dat is verdiend met gokken. Ten aanzien van de bedragen die zien op het reizen heeft de verdediging gesteld dat de verdachte regelmatig getrakteerd werd op reizen door de heer [persoon C] . Voornoemde gelden en goederen zijn dus niet afkomstig van enig misdrijf.
5.6.2.
Beoordeling
Partiële vrijspraak € 17.114,48
Met de verdediging en de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat niet valt uit te sluiten dat de € 17.114,48 aan autolease-kosten dubbel zijn geteld bij het bedrag onder fictief inkomen. De verdachte zal van dit bedrag partieel worden vrijgesproken.
Juridisch kader witwassen zonder brondelict
Voor een bewezenverklaring van witwassen is vereist dat het betreffende voorwerp of geldbedrag middellijk of onmiddellijk afkomstig is uit enig misdrijf. Als er geen direct bewijs voor een brondelict aanwezig is, zal volgens vaste jurisprudentie allereerst moeten worden vastgesteld of de aangedragen feiten en omstandigheden van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden van witwassen. Indien daarvan sprake is, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp of het geldbedrag. Als een dergelijke verklaring ontbreekt, kan de rechtbank tot de conclusie komen dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat het voorwerp of het geldbedrag een legale herkomst heeft en dat een criminele herkomst dus als enige aanvaardbare verklaring geldt.
Geldbedragen in Sky-berichten en ondergronds bankieren
Uit de Sky-berichten tussen de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] volgt dat de verdachte op 23 januari 2020 en 15 februari 2020 geldbedragen van € 230.350,- en
€ 84.900,- heeft overgedragen, in verband met de aankoop van blokken cocaïne. Dat de medeverdachte [medeverdachte 2] deze bedragen ook daadwerkelijk heeft ontvangen, en dat de verdachte deze bedragen dus voorhanden heeft gehad, volgt uit de chats waarin [medeverdachte 2] aangeeft dat hij de desbetreffende geldbedragen heeft gecheckt dan wel nageteld.
In de telefoon van de verdachte zijn op Signal ook diverse chats aangetroffen waaruit blijkt dat de verdachte zich bezig hield met het opzetten en coördineren van internationale overdrachten van grote hoeveelheden contant geld. In deze chats wordt gesproken over tokens en hoge commissies. De overdrachten vonden plaats door middel van lokale koeriers. Het voorgaande heeft alle kenmerken van illegaal ondergronds bankieren. De verdachte kon door zijn handelen samen met anderen over het geld beschikken. Dat de verdachte niet (steeds) fysiek aanwezig was bij de overdracht van de geldbedragen doet aan het voorgaande niets af. In totaal gaat het om een geldbedrag van € 670.605,-. Uit het dossier blijkt niet dat de door de officier van justitie genoemde bedragen van € 215.320,- en
€ 198.095,- in de chats naar voren komen, zodat deze bedragen niet zijn meegeteld in het hiervoor genoemde totaalbedrag.
De verdachte heeft gelet op het voorgaande de beschikking gehad over meerdere zeer grote geldbedragen. Dit terwijl de verdachte nauwelijks inkomen had. Uit de bevraging bij iCOV blijkt dat de verdachte in 2020 een uitkering ontving en in 2022 een beperkte omzet had met zijn bedrijf. Met het inkomen van zijn partner erbij, leefde de verdachte in ieder geval in de jaren 2019 tot en met 2022 steeds onder dan wel net boven de armoedegrens. Uit de hiervoor genoemde chats op Sky en Signal blijkt verder dat de verdachte in de drugshandel zat. Het voorgaande levert een vermoeden op van witwassen.
De verdachte heeft geen verklaring afgelegd over de herkomst van voornoemde geldbedragen. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat deze geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte en zijn mededaders dit wisten.
Fictief dienstverband
Uit het dossier volgt dat de verdachte vanaf augustus 2022 tot en met 2 juli 2023 bijna elke week € 1400,- (in totaal € 62.230,-) ontving van [naam bedrijf] B.V. Uit observaties, locatiegegevens van een baken, locatiegegevens van telecommunicatie en camerabeelden is niet gebleken dat de verdachte daadwerkelijk werkzaamheden verrichte voor dit bedrijf in dezelfde periode. Hierdoor is er ten aanzien van voornoemd bedrag sprake van een witwasvermoeden. Naar aanleiding van de verklaring van de verdachte dat hij wel werkzaamheden heeft verricht voor [naam bedrijf] B.V., heeft het Openbaar Ministerie nader onderzoek gedaan door de vermeende werkgever, getuige [persoon C] , te horen. Deze getuige heeft echter niets willen verklaren over de (bijna) wekelijkse betalingen van € 1400,- aan de verdachte. Ook zijn er geen stukken of administratie aangetroffen die de verklaring van de verdachte ondersteunen. Ook de enkele factuur die is aangetroffen in de telefoon van de verdachte met als datum 26 augustus 2022 en het factuurbedrag van € 1.400,- gericht aan [naam bedrijf] B.V., is daarvoor volstrekt onvoldoende. Het witwasvermoeden is gelet op het voorgaande niet ontkracht. De rechtbank komt daarom tot de conclusie dat het niet anders kan zijn dan dat de ontvangen € 62.230,- uit misdrijf afkomstig is en dat de verdachte dit wist.
Aangetroffen gelden en goederen in woning
In de woning van de verdachte aan de [adres 2] te [woonplaats] werden 86 verschillende herenkledingstukken aangetroffen van exclusieve merken en diverse accessoires, waaronder brillen, armbanden en horloges. Daarnaast werd er verstopt in een pot eitwitpoeder
€ 10.000,- aangetroffen en werden € 4.700,- en € 500,- in de slaapkamer van de verdachte aangetroffen. Op de werkkamer van de partner van de verdachte werd € 2.000,- aangetroffen en in een schoudertas zat € 450,-.
Gelet op het beperkte inkomen van de verdachte en zijn partner, het aantreffen van het geld op vreemde locaties in de woning (onder meer verstopt in een pot eiwitpoeder) en de hiervoor genoemde chats waaruit volgt dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode bezighield met drugshandel, stelt de rechtbank vast dat er sprake is van een witwasvermoeden. Dit betekent dat van de verdachte mag worden verwacht dat hij een verklaring geeft waaruit volgt dat de goederen een legale herkomst hebben.
De verdachte heeft verklaard dat de geldbedragen van € 10.000,- uit de pot eiwitpoeder en de € 2.000,- uit de werkkamer van zijn partner, van zijn partner zijn en dat hij de overige aangetroffen geldbedragen heeft verdiend met gokken. Ten aanzien van de € 12.000,- geldt dat de verdachte hiervoor een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring heeft afgelegd. Onderzoek heeft uitgewezen dat de partner van de verdachte bevestigt dat het geldbedrag van € 2.000,- van haar is en zij stelt dit te hebben verdiend met haar werkzaamheden. Gelet op het feit dat het een relatief laag bedrag is en zij een eigen bedrijf heeft, is dit niet onaannemelijk. Dat maakt dat ten aanzien van dit bedrag niet vast is komen te staan dat dit afkomstig is uit enig misdrijf. Dit is anders ten aanzien van het bedrag van € 10.000,-, nu dit bedrag was verstopt in een pot eiwitpoeder en de inkomsten van de partner van de verdachte een dergelijk groot geldbedrag niet zonder meer kunnen verklaren. Het witwasvermoeden ten aanzien van dat bedrag is door de verklaring van de verdachte niet ontzenuwd. Ten aanzien van de overige aangetroffen geldbedragen (€ 4.200 + € 500,- + € 450,-) geldt dat de verklaring van de verdachte, dat dit afkomstig is van gokken, onvoldoende concreet is nu deze niet is onderbouwd. Dat betekent dat ten aanzien van alle aangetroffen geldbedragen, met uitzondering van het bedrag van
€ 2.000,-, het niet anders kan zijn dan dat deze uit misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit wist.
Ten aanzien van de kleding heeft de verdachte verklaard dat zijn partner deze heeft aangeschaft en dit met haar bedrijf zou doorverkopen. Deze verklaring is concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Nader onderzoek heeft echter geen enkele bevestiging van deze verklaring opgeleverd. Ten aanzien van de verklaring van de verdachte dat één armband van zijn partner is, geldt dat dit geen concrete verklaring is waaruit volgt dat de armband een legale herkomst heeft. De verdachte heeft ten slotte ook geen (concrete) verklaring gegeven voor de herkomst van de gelden waarmee de brillen door hem zijn aangeschaft. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de aangetroffen kledingstukken, armbanden en brillen uit misdrijf afkomstig zijn en de verdachte dit wist.
Dit ligt anders ten aanzien van de aangetroffen horloges. De verdachte heeft hierover verklaard dat deze van zijn broers zijn. Deze verklaring is concreet, verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk. Door het Openbaar Ministerie is echter geen nader onderzoek gedaan naar deze verklaring. Dat betekent dat niet is vast komen te staan dat de horloges van misdrijf afkomstig zijn.
Reizen
Uit het dossier blijkt dat er in totaal € 8.457,26 is betaald voor vliegtickets en € 17.431,24 aan boekingen bij Booking.com. Ook hiervoor geldt dat er, gelet op het beperkte inkomen van de verdachte en de hiervoor genoemde chats waaruit volgt dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode bezighield met drugshandel, sprake is van een witwasvermoeden. De verdachte heeft verklaard dat deze reizen en boekingen deels werden betaald door [persoon C] . De rechtbank acht deze verklaring onvoldoende concreet, temeer nu niet is aangegeven hoeveel en welke reizen dan zouden zijn betaald door [persoon C] en om welke bedragen dit zou gaan. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan zijn dan dat de hiervoor genoemde geldbedragen uit misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit wist.
Gewoontewitwassen
Gelet op de lange periode, de frequentie van het witwassen en de omvang van de witgewassen geldbedragen komt de rechtbank tot een bewezenverklaring van gewoontewitwassen.
5.6.3.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
5.7.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1 subsidiair
hij in de periode 10 januari 2020 tot en met 15 februari 2020,
te Den Haag, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk
heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd,
ongeveer
17kilogram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, te weten:
op 12 januari 2020: 1 kilogram, en;
op 19 januari 2020: 3 kilogram, en;
op 23 januari 2020: 8 kilogram, en;
op 31 januari 2020: 2 kilogram, en;
op 15 februari 2020: 3 kilogram;
2
hij in de periode december 2019 tot en met 31 maart 2021,
in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden te weten:
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, en
- het opzettelijk verkopen,
van cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- zich of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
door:
-het stelselmatig via onder andere het crypto-platform Sky-ECC) plannen, bespreken en (logistiek) coördineren van de import van cocaïne en de verdere inkoop en de verkoop van cocaïne );
3
hij
in de periode24 april 2023 tot 12 december 2023,
in Nederland
tezamen en in vereniging met anderen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden, te weten:
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, en
- het opzettelijk verkopen, van cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- zich of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
door:
- het hebben van ontmoetingen met anderen en het tijdens deze ontmoetingen plannen, bespreken en (logistiek) coördineren van de import van cocaïne of het opzetten van een stelselmatige “lijn” voor cocaïne-invoer;
- het telefonisch versluierd spreken over drugshandel (blijkens een gesprek van 30 augustus 2023 waarin verdachte aangeeft naar Spanje te zullen gaan in verband met appels en peren);
- het versturen en ontvangen van (een grote hoeveelheid) berichten ten aanzien van de inkoop en verkoop en de coördinatie van de handel in verdovende middelen;
- het zoeken op internetsites van vervoerbedrijven waarop de routes van vrachtschepen of specifieke containers gemonitord kunnen worden en het zoeken op internetsites van fruitbedrijven (zoals bijvoorbeeld de website www.comitedecitricos.cl van de Chileense Fresh Fruit Exporters Association op 27 september 2023);
- het voorhanden hebben (op een Motorola telefoon) van (diverse) verschepingsdocumenten van zeetransporten van fruit;
4
hij in de periode 19 december 2019 tot en met 12 december 2023
te Westervoort (gemeente Westervoort) althans in Nederland of Ierland, Spanje, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar,
tezamen en in vereniging met anderen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, hierin bestaande dat hij, verdachte , :
- een geldbedrag van
230.350 euro(op 23 januari 2020) en;
- een geldbedrag van
84.900 euro(op 15 februari 2020) en;
- een geldbedrag van
62.23euro(aan fictief inkomen) en;
en;
- geldbedragen en (luxe)goederen aangetroffen aan de [adres 2] te [woonplaats] en;
- een geldbedrag van
670.605 euro(middels ondergronds bankieren in de periode 23 juni 2023 tot en met 15 oktober 2023) en;
- een geldbedrag van
8.457,26 euro(aangewend ter betaling van reizen en
- een geldbedrag van
17.431,24 euro(aangewend ter betaling van reizen) ,
de herkomst heeft verborgen en/of verhuld, en
heeft verworven en voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van bovenomschreven voorwerpen gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en zijn mededaders wisten, dat die voorwerpen – onmiddellijk of middellijk – afkomstig waren uit enig misdrijf.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

6.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 subsidiair
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
3
medeplegen van om een feit, bedoeld in het vierde en vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, zich of een ander inlichtingen tot het plegen van dat feit trachten te verschaffen, meermalen gepleegd;
4
het medeplegen van gewoontewitwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. De feiten zijn dus strafbaar.

7.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

8.Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich gedurende een langere periode schuldig gemaakt aan het medeplegen van de handel in cocaïne, voorbereidingshandelingen daartoe en het gewoontewitwassen van onder meer grote contante geldbedragen en luxegoederen. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de verdachte ten aanzien van de drugsfeiten kennelijk verschillende rollen had, maar dat maakt niet dat de rechtbank vindt dat zijn rol kleiner was dan die van de medeverdachte [medeverdachte 2] . Beiden hebben een belangrijke en onmisbare rol gehad in de internationale cocaïnehandel.
De handel in cocaïne vormt een ernstige inbreuk op de rechtsorde en heeft een ontwrichtende invloed op de samenleving. Niet alleen de gezondheid en het welzijn worden door deze handel nadelig beïnvloed, ook gaan het gebruik van en de handel in cocaïne gepaard met veel andere vormen van (zware) criminaliteit. Ook door het witwassen van grote geldbedragen heeft de verdachte bijgedragen aan de ontwrichting van de samenleving en het financiële stelsel. Hoewel de verdachte erkent dat hij berichten heeft gestuurd via Sky-ECC en Signal, bagatelliseert hij zijn rol en heeft hij in zoverre geen verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gekeken naar het strafblad van de verdachte van 22 november 2024, waaruit blijkt dat hij niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Dit betekent dat het strafblad niet strafverzwarend meeweegt.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft twee rapportages over de verdachte opgemaakt, gedateerd 6 juni 2024 en 12 februari 2025. De verdachte heeft zich, na de schorsing van de voorlopige hechtenis, gehouden aan de voorwaarden en zich daarbij open opgesteld. De verdachte heeft zich voor onbepaalde tijd laten inschrijven bij het Centraal register uitsluiting kansspelen (Cruks) in het kader van zijn gokverslaving, waardoor hij niet meer op goksites kan en niet meer binnengelaten wordt bij casino’s. Na een intakegesprek bij Iriszorg voor behandeling van zijn gokverslaving, is Iriszorg tot de conclusie gekomen dat een behandeling niet meer zinvol is omdat de verdachte geen drang (meer) ervaart om te gokken. De verdachte is aangemeld bij [persoon B] voor de behandeling van zijn angst- en paniekklachten door middel van cognitieve gedragstherapie. Recent heeft hij een intakegesprek gehad en is er een behandelplan opgesteld. De verdachte heeft bevestigd aan de reclassering dat hij aan deze behandeling wil meewerken. De reclassering schat het risico op recidive in als laag-gemiddeld. De reclassering adviseert bij een veroordeling een (deels) voorwaardelijke straf met de volgende bijzondere voorwaarden: meldplicht, behandelverplichting en inzicht in financiën.
8.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding voor het opleggen van een voorwaardelijk strafdeel, nu de verdachte al in een vrijwillig kader hulp heeft gezocht bij [persoon B] en ter zitting heeft aangegeven hiermee door te zullen gaan. Het door de reclassering geadviseerde inzicht geven in financiën acht de rechtbank niet meer noodzakelijk gelet op het feit dat de verdachte zich heeft laten inschrijven bij Cruks en het feit dat hij geen drang meer ervaart om te gokken. Gelet hierop en gelet op de gevangenisstraf van drie jaren die aan de medeverdachte is opgelegd, komt de rechtbank tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van drie jaar passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.

9.In beslag genomen voorwerpen

9.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen goederen onder nummers 1 t/m 3, 6, 8 t/m 11, 14 t/m 18 en 21 t/m 26 verbeurd te verklaren, het balletjespistool onder nummer 20 te onttrekken aan het verkeer, de goederen onder nummers 4, 5, 19 en 29 t/m 32 terug te geven aan de verdachte en de in beslag genomen € 2.000,- onder nummer 7 terug te geven aan de rechthebbende.
9.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht het beslag terug te geven aan de rechthebbende gelet op de bepleite vrijspraak.
9.3.
Beoordeling
De volgende in beslag genomen goederen zullen verbeurd worden verklaard:
  • 1 – 500 EUR, 797737, biljet in boek Godfather [naam 4] : [beslagnummer 1] ;
  • 2 – 4200 EUR, 797746, bundel geld 2x 200,00 euro. 76 x 50,00 euro [naam 4] : [beslagnummer 2] ;
  • 3 - 450 EUR, 797750, 9x 50,00 euro uit zwarte schoudertas [naam 4] : [beslagnummer 3] ;
  • 6 – 10.000 EUR, 797756, 2 pakken geld van 50,00 euro biljetten;
  • 9 – Armband goud, [beslagnummer 4] ;
  • 10 – Armband goud in witte doos [naam 5] , [beslagnummer 5] ;
  • 11 – Zonnebril Cartier in doos, [beslagnummer 6] ;
  • 14 – Zonnebril Cartier in doos, [beslagnummer 7] ;
  • 15 – Zonnebril Cartier in doos, [beslagnummer 8] ;
  • 16 – Zonnebril Versace in doos, [beslagnummer 9] ;
  • 17 – Zonnebril Dior in doos, [beslagnummer 10] ;
  • 21 – Telefoon Xiaomi zwart, [beslagnummer 11] ;
  • 22 – Telefoon Motorola zwart, [beslagnummer 12] ;
  • 23 – Telefoon Oppo zwart, [beslagnummer 13] ;
  • 24 – Telefoon Samsung zwart, [beslagnummer 14] ;
  • 25 – Celofaanfolie waar het geld in verpakt zat, [beslagnummer 15] ;
  • 26 – Zwart schoudertasje Dior met inhoud, [beslagnummer 16] .
De bewezen feiten zijn met betrekking tot of met behulp van deze voorwerpen begaan.
Het onder nummer 20 in beslag genomen balletjespistool zal worden onttrokken aan het verkeer. Het ongecontroleerde bezit daarvan is in strijd met de wet.
Ten aanzien van de volgende in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan de verdachte:
  • 4 – 100 EUR, 797751, 1x 100 euro in portemonnee in zwarte tasje [naam 4] : [beslagnummer 17] ;
  • 5 – 70 EUR, 797752, uit Dior tasje uit zwarte tas [naam 4] : [beslagnummer 18] ;
  • 19 – Administratie, briefje met bedragen uit boek Godfather, [beslagnummer 19] ;
  • 29 – Bankpas SNS o.n.v. [verdachte] uit portemonnee zwarte tasje, [beslagnummer 20] ;
  • 30 – Bankpas Revolut o.n.v. [verdachte] , [beslagnummer 21] ;
  • 31 – Administratie, documenten overzicht, [naam 3] , [beslagnummer 22] ;
  • 32 – Administratie, stapeltje papieren met bedragen, [beslagnummer 23] .
Ten aanzien van volgende in beslag genomen goederen zal een last worden gegeven tot teruggave aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt:
  • 7 – 2000 EUR, 797757, 10x 200,00 euro [naam 4] : [beslagnummer 24] ;
  • 8 – Horloge Rolex, [beslagnummer 25] ;
  • 18 – Horloge Cartier, [beslagnummer 26] .

10.Voorlopige hechtenis

De verdediging heeft primair verzocht om de voorlopige hechtenis op te heffen, subsidiair om deze bij einduitspraak opnieuw te schorsen voor onbepaalde tijd. De officier van justitie heeft zich verzet tegen opheffing dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis bij einduitspraak.
De voorlopige hechtenis van de verdachte is met ingang van 4 september 2024 geschorst tot de dag waarop de rechtbank de einduitspraak in deze zaak zal doen. Dat betekent dat de schorsing van de voorlopige hechtenis op dit moment van rechtswege eindigt. De rechtbank ziet in hetgeen de verdediging heeft aangevoerd geen aanleiding om te bepalen dat de voorlopige hechtenis zal worden opgeheven of dat de verdachte opnieuw zal worden geschorst. De eerder door de rechtbank aangenomen ernstige bezwaren en gronden zijn nog altijd aanwezig. Daarnaast is de eerder gemaakte afweging tussen de persoonlijke belangen van de verdachte en de belangen van strafvordering door de beslissingen in dit vonnis een andere geworden. Deze afweging valt nu in het nadeel van de verdachte uit.
De verzoeken worden afgewezen.

11.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 47, 57 en 420ter van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 2, 10 en 10a van de Opiumwet.

12.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

13.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 subsidiair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte ook daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, als volgt:
verklaart verbeurd als bijkomende straf:
1. EUR, 797737, biljet in boek Godfather [naam 4] : [beslagnummer 1] ;
2 – 4200 EUR, 797746, bundel geld 2x 200,00 euro. 76 x 50,00 euro [naam 4] : [beslagnummer 2] ;
3 - 450 EUR, 797750, 9x 50,00 euro uit zwarte schoudertas [naam 4] : [beslagnummer 3] ;
6 – 10.000 EUR, 797756, 2 pakken geld van 50,00 euro biljetten;
9 – Armband goud, [beslagnummer 4] ;
10 – Armband goud in witte doos [naam 5] , [beslagnummer 5] ;
11 – Zonnebril Cartier in doos, [beslagnummer 6] ;
14 – Zonnebril Cartier in doos, [beslagnummer 7] ;
15 – Zonnebril Cartier in doos, [beslagnummer 8] ;
16 – Zonnebril Versace in doos, [beslagnummer 9] ;
17 – Zonnebril Dior in doos, [beslagnummer 10] ;
21 – Telefoon Xiaomi zwart, [beslagnummer 11] ;
22 – Telefoon Motorola zwart, [beslagnummer 12] ;
23 – Telefoon Oppo zwart, [beslagnummer 13] ;
24 – Telefoon Samsung zwart, [beslagnummer 14] ;
25 – Celofaanfolie waar het geld in verpakt zat, [beslagnummer 15] ;
26 – Zwart schoudertasje Dior met inhoud, [beslagnummer 16] ;
verklaart onttrokken aan het verkeer:
20 – Balletjespistool met patroonhouder in doos, [beslagnummer 27] ;
gelast de teruggave aan verdachte van:
  • 4 – 100 EUR, 797751, 1x 100 euro in portemonnee in zwarte tasje [naam 4] : [beslagnummer 17] ;
  • 5 – 70 EUR, 797752, uit Dior tasje uit zwarte tas [naam 4] : [beslagnummer 18] ;
  • 19 – Administratie, briefje met bedragen uit boek Godfather, [beslagnummer 19] ;
  • 29 – Bankpas SNS o.n.v. [verdachte] uit portemonnee zwarte tasje, [beslagnummer 20] ;
  • 30 – Bankpas Revolut o.n.v. [verdachte] , [beslagnummer 21] ;
  • 31 – Administratie, documenten overzicht, [naam 3] , [beslagnummer 22] ;
  • 32 – Administratie, stapeltje papieren met bedragen, [beslagnummer 23] ;
gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van:
  • 7 – 2000 EUR, 797757, 10x 200,00 euro [naam 4] : [beslagnummer 24] ;
  • 8 – Horloge Rolex, [beslagnummer 25] ;
  • 18 – Horloge Cartier, [beslagnummer 26] .
Dit vonnis is gewezen door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis voorzitter,
en mrs. E. IJspeerd en P.T. Verweijen, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R.E. Kroon, griffier,
en uitgesproken op 28 februari 2025.
De oudste en jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst gewijzigde tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat

1 primair

hij, op meerdere momenten, in of omstreeks de periode 1 december 2019 tot en met 31 maart 2021
,
te Westervoort (gemeente Westervoort) en/of Den Haag en/of Hoofddorp en/of IJmuiden en/of Wateringen, althans in Nederland en/of Ierland, Spanje, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, meermalen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (verschillende (grote) hoeveelheden) cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

1 subsidiair

hij in of omstreeks de periode 10 januari 2020 tot en met 15 februari 2020,
te Westervoort (gemeente Westervoort) en/of Den Haag en/of Hoofddorp en/of IJmuiden en/of Wateringen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, opzettelijk
heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 21 kilogram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, te weten:
op 12 januari 2020: 1 kilogram, en/of;
op 19 januari 2020: 3 kilogram, en/of;
op 23 januari 2020: 8 kilogram, en/of;
op 24 januari 2020: 4 kilogram, en/of;
op 31 januari 2020: 2 kilogram, en/of;
op 15 februari 2020: 3 kilogram;
2
hij in of omstreeks de periode december 2019 tot en met 31 maart 2021,
te Westervoort (gemeente Westervoort) en/of Den Haag en/of Hoofddorp en/of IJmuiden en/of Wateringen, althans in Nederland en/of Ierland, Spanje, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen te weten:
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren,
van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door:
-het (stelselmatig) (via onder andere het crypto-platform Sky-ECC) plannen, bespreken en (logistiek) coördineren van de import van cocaïne en/of de verdere inkoop en de verkoop van cocaïne (in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet);
3
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 24 april 2023 tot 12 december 2023,
te Westervoort (gemeente Westervoort) en/of Utrecht, althans in Nederland en/of Ierland, Spanje, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten:
- het opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland brengen, en/of
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren,
van cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en/of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
door:
- het hebben van een of meer ontmoeting(en) met anderen en het tijdens deze ontmoetingen plannen, bespreken en (logistiek) coördineren van de import van cocaïne en/of het opzetten van een stelselmatige “lijn” voor cocaïne-invoer;
- het telefonisch versluierd spreken over drugshandel (blijkens een gesprek van 30 augustus 2023 waarin verdachte aangeeft naar Spanje te zullen gaan in verband met appels en peren);
- het versturen en ontvangen van (een grote hoeveelheid) berichten (middels onder andere de applicatie(s) Telegram en/of Session en/of Signal) ten aanzien van de inkoop en/of verkoop en/of de coördinatie van de handel in verdovende middelen;
- het zoeken op internetsites van vervoerbedrijven waarop de routes van vrachtschepen of specifieke containers gemonitord kunnen worden en/of het zoeken op internetsites van fruitbedrijven (zoals bijvoorbeeld de website www.comitedecitricos.cl van de Chileense Fresh Fruit Exporters Association op 27 september 2023);
- het voorhanden hebben (op een Motorola telefoon) van (diverse) verschepingsdocumenten van zeetransporten van fruit;
4
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 19 december 2019 tot en met 12 december 2023
te Westervoort (gemeente Westervoort) en/of Den Haag en/of Hoofddorp en/of IJmuiden en/of Wateringen althans in Nederland en/of Ierland, Spanje, Turkije, de Verenigde Arabische Emiraten en Qatar,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, althans zich meermalig, in ieder geval eenmalig, schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
hierin bestaande dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), van een of meerdere voorwerp(en), te weten:
- een geldbedrag van
230.350 euro(op of omstreeks 23 januari 2020) [ZD 3 p. 16] en/of;
- een geldbedrag van
84.900 euro(op of omstreeks 15 februari 2020) [ZD 3 p. 17] en/of;
-een geldbedrag van
90.230 euro(aan fictief inkomen) [ZD 4 §3.4] en/of;
- een geldbedrag van
17.114,48 euro(autolease-kosten) [ZD 4 §3.4] en/of;
- een of meer geldbedrag(en) en/of (luxe)goederen aangetroffen aan de [adres 2] te [woonplaats] (met een geschatte totale waarde van
72.778,17 euro) [ZD 4 §3.5] en/of;
- een geldbedrag van
1.084.020 euro(middels ondergronds bankieren in de periode 23 juni 2023 tot en met 15 oktober 2023) [ZD 4 §3.6] en/of;
- ( luxe)goederen (met een geschatte waarde van
2.754,41 euro) [ZD 4 §3.7] en/of;
- een geldbedrag van
8.457,26 euro(aangewend ter betaling van reizen) [ZD 4 §3.7] en/of;
- een geldbedrag van
17.431,24 euro(aangewend ter betaling van reizen) [ZD 4 §3.7],
althans van enig(e) voorwerp(en) de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbenden(n) op bovenomschreven voorwerp (en) is/was en/of wie bovenomschreven voorwerp(en) voorhanden heeft/hebben (gehad),
en/of
dit/deze voorwerp(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van bovenomschreven voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf.