Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 11 april 2024, met producties 1 t/m 14;
- de conclusie van antwoord tevens eis in reconventie, met producties 1 t/m 17;
- de conclusie van antwoord in reconventie, met producties 15 t/m 30;
- de akte vermeerdering van eis in reconventie;
- de mondelinge behandeling van 29 oktober 2024 en de daarbij door beide partijen overgelegde spreekaantekeningen.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling
mogelijkaanspraak kan maken op 70% van de omzet. Bovendien verwijst Estrec ter onderbouwing van het door haar berekende totaalbedrag van € 262.453,80 naar een tabel met gecodificeerde zorgactiviteiten, aantallen, bijbehorende DBC-codes en tarieven, ten aanzien waarvan [naam stichting] gemotiveerd heeft aangevoerd dat dit een onjuiste manier van berekenen is. Meerdere zorghandelingen (diagnosticeren, behandelen, consulteren) moeten namelijk onder één en dezelfde DBC-code in rekening gebracht worden in plaats van elke zorghandeling afzonderlijk. Het totaal te factureren bedrag komt dan lager uit. Estrec heeft in reactie hierop haar berekening onvoldoende gemotiveerd gehandhaafd. De door [naam stichting] berekende totale omzet (€ 176.332,00), die een optelsom is van alle door [persoon A] namens [naam stichting] gefactureerde bedragen in de periode 2018-2021, wordt dan ook als uitgangspunt genomen voor het vervolg van deze procedure. Vordering I in reconventie zal om die reden worden afgewezen voor zover die vordering betrekking heeft op de periode 2018-2021.