ECLI:NL:RBROT:2025:3259

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
10/148090-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van seksueel misbruik van stiefdochter door verdachte

In de zaak tegen de verdachte, geboren op Curaçao in 1981, heeft de rechtbank Rotterdam op 10 maart 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van seksueel misbruik van zijn stiefdochter, die tussen de 11 en 13 jaar oud was. De officier van justitie eiste een gevangenisstraf van 48 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met diverse bijzondere voorwaarden. Tijdens de zittingen op 17 februari en 10 maart 2025 werd het bewijs besproken, waarbij de verklaringen van het slachtoffer en getuigen centraal stonden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer onvoldoende steunbewijs hadden, omdat deze voornamelijk gebaseerd waren op wat zij aan anderen had verteld. De rechtbank benadrukte dat volgens artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, een bewezenverklaring niet kan steunen op slechts één verklaring zonder voldoende aanvullend bewijs. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen en sprak hem vrij. De vordering van de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard, aangezien de verdachte was vrijgesproken. De kosten van de verdediging werden begroot op nihil.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/148090-24
Datum uitspraak: 10 maart 2025
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te Curaçao op [geboortedatum 1] 1981,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres [adres],
raadsvrouw mr. M.C. Kersemaekers-Schraven, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 17 februari en 10 maart 2025.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De beschuldiging komt er -kort gezegd- op neer dat de verdachte zijn stiefdochter [slachtoffer] (hierna [slachtoffer]), van haar 11e tot en met 13e jaar, seksueel heeft misbruikt.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. W.L. van Prooijen heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met als bijzondere voorwaarden: meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling en een contact- en locatieverbod.

4.Standpunten partijen met betrekking tot het bewijs

4.1.
Standpunt officier van justitie
Er is voldoende bewijs voor een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde.
De verklaringen van het slachtoffer [slachtoffer] over het seksueel misbruik zijn betrouwbaar en dus bruikbaar voor het bewijs. Er zijn meerdere bewijsmiddelen die de verklaringen van [slachtoffer] ondersteunen, namelijk de aangifte van de moeder van [slachtoffer] (hierna: de moeder) over wat [slachtoffer] haar heeft verteld en waaruit tevens blijkt wat het jongere halfzusje van [slachtoffer] ([naam 1]) aan de moeder heeft verteld, het verhoor van de verdachte bij de politie waarin hij bekent dat de moeder en hij met een ‘hapje nemen’, waarover ook [slachtoffer] heeft verklaard, pijpen bedoelden, de verklaring van het nichtje van [slachtoffer], [getuige 1] (hierna: [getuige 1]), de verklaring van de vriendin van [slachtoffer], [getuige 2] (hierna: [getuige 2]) en twee chatberichten uit de telefoon van de moeder.
4.2.
Standpunt verdachte en raadsvrouw
De verdachte heeft het tenlastegelegde ontkend. De raadsvrouw heeft, gelet op die ontkenning en wegens het ontbreken van voldoende bewijs, vrijspraak bepleit.

5.Beoordeling rechtbank

5.1.
Twee verklaringen die tegenover elkaar staan
[slachtoffer] heeft op 11 juli 2023 een informatief gesprek gehad met de politie. Zij vertelde dat zij vanaf haar 11e tot haar 13e jaar (tot twee maanden voor juli 2023) seksueel misbruikt is door de verdachte, haar stiefvader. Dit gebeurde op momenten dat haar moeder werkte of buiten een sigaretje rookte of onder de douche stond. Het gebeurde niet dagelijks maar wel wekelijks. Het gebeurde in haar bed in haar slaapkamer en in het bed van haar moeder. Tijdens dit informatieve gesprek is er globaal over het misbruik gesproken. Vervolgens heeft de moeder namens [slachtoffer] aangifte gedaan en heeft [slachtoffer] op 4 september 2023 een verklaring afgelegd. In die verklaring heeft [slachtoffer] uitgebreider verklaard over de diverse seksuele handelingen die met de verdachte zouden hebben plaatsgevonden en de omstandigheden waaronder. De verdachte is drie keer verhoord door de politie en heeft alle tenlastegelegde feiten ontkend. Ook op de terechtzitting heeft de verdachte stellig ontkend. Er zijn geen verklaringen van getuigen die de tenlastegelegde gedragingen hebben waargenomen.
5.2.
Een getuige, geen getuige
In artikel 342, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) is bepaald dat de rechter het bewijs dat de verdachte een strafbaar feit heeft gepleegd niet uitsluitend kan baseren op één verklaring. De rechter mag niet tot een bewezenverklaring komen als de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en er onvoldoende steun is in ander bewijsmateriaal. Zelfs niet als de verklaring van deze getuige betrouwbaar is. Naast de verklaring van het veronderstelde slachtoffer is er dus steunbewijs nodig. Dit is een belangrijke waarborg voor de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing. Om aan de verklaring van een getuige steun te kunnen ontlenen, is in elk geval niet voldoende dat getuigen verklaren over wat het slachtoffer hen over de gebeurtenissen heeft verteld, omdat de bron van die verklaring dan nog steeds het veronderstelde slachtoffer is.
5.3.
Onvoldoende steunbewijs
De rechtbank is van oordeel dat de ten laste gelegde feiten niet kunnen worden bewezen en legt dat hierna uit.
Als mogelijke bronnen voor steunbewijs zijn aanwezig de aangifte van de moeder, de verklaring van [getuige 1], de verklaring van [getuige 2] en de twee chatberichten uit de telefoon van de moeder.
-
Verklaring van de moeder
De moeder heeft in haar aangifte, die zij heeft gedaan namens [slachtoffer], verklaard wat [slachtoffer] aan haar over het misbruik heeft verteld. De moeder van [slachtoffer] heeft onder andere verklaard dat ze [slachtoffer] eerst niet geloofde, maar dat dat veranderde toen [slachtoffer] haar vertelde dat als de verdachte wilde dat [slachtoffer] hem ging pijpen hij haar vroeg ‘een hapje te nemen’. Als de moeder en de verdachte die woorden samen gebruikten, dan bedoelden zij daar ook pijpen mee. Verder heeft zij verklaard dat [slachtoffer] heeft verteld dat wat de verdachte bij de moeder deed met zijn tenen (het bewegen van zijn tenen tussen haar benen), hij ook bij [slachtoffer] deed. Uit de verklaring van de moeder blijkt dat wat zij weet over het seksueel misbruik ook is gebaseerd op wat haar jongste dochter [naam 1] haar heeft verteld naar aanleiding van door de moeder aan [naam 1] gestelde vragen.
Wat de moeder heeft verklaard op basis van wat [slachtoffer] haar heeft verteld, biedt onvoldoende ondersteuning voor feiten of omstandigheden die direct relevant zijn voor de bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten, omdat de bron van die verklaring [slachtoffer] zelf is.
Aan de verklaring van de moeder over wat [naam 1] over het misbruik heeft verteld, kan ook geen steun worden ontleend voor de bewezenverklaring. Op basis van de aangifte van de moeder is niet na te gaan hoe het gesprek tussen de moeder en [naam 1] is verlopen, welke vragen de moeder heeft gesteld en hoe [naam 1] de vragen precies heeft beantwoord. Wat [naam 1] volgens haar moeder heeft verteld is ook niet verder getoetst, nu [naam 1] niet zelf is gehoord. Verder was [naam 1] in 2021, toen het misbruik volgens [slachtoffer] begon, pas 4 jaar en dus erg jong. Dit brengt mee dat de inhoud van wat [naam 1] tegen haar moeder heeft gezegd met grote terughoudendheid moet worden beoordeeld en niet buiten kijf staat dat haar verklaring betrouwbaar is.
De verklaring van de moeder over wat [slachtoffer] haar heeft verteld over de woorden ‘hapje nemen’ en dat de verdachte ook ‘hapje nemen’ tegen de moeder zei als hij wilde dat de moeder hem ging pijpen, zou steun kunnen bieden aan de verklaring van [slachtoffer] op dat punt. Dit levert echter onvoldoende steunbewijs op. Niet is uitgesloten dat [slachtoffer] op een andere manier de woorden ‘hapje nemen’ kende, dan door gebruik van die woorden door de verdachte tijdens het seksuele misbruik dat volgens [slachtoffer] plaatsvond. Op de zitting heeft de verdachte verklaard dat hij daarover weleens grapjes maakte tegen de moeder, in de keuken of de woonkamer, en dat hij dan zei ‘zo vanavond ff hapje nemen’. [slachtoffer] kan dat gehoord hebben en het is niet ondenkbaar dat zij begreep dat daarmee pijpen werd bedoeld. Ook de verklaring van de moeder over de tenen biedt geen steunbewijs, omdat alleen de moeder hier iets over heeft verklaard en [slachtoffer] zelf niet.
-
Verklaring [getuige 1]
, een nicht van [slachtoffer], heeft verklaard dat [slachtoffer] op 8 juli 2023 om 23.00 uur naar haar toekwam, [slachtoffer] was van huis weggelopen en heeft haar toen heeft verteld over het seksueel misbruik. Verder heeft zij verklaard dat zij zag dat [slachtoffer] emotioneel was en zij [slachtoffer] eerst moest kalmeren voor ze kon praten. Net als wat voor de aangifte van de moeder geldt, kan aan de verklaring van [getuige 1] over het misbruik, geen steun worden ontleend voor de bewezenverklaring; alles wat zij weet over het misbruik is door [slachtoffer] zelf aan haar verteld. Steunbewijs kan soms ook volgen uit een betrouwbare verklaring over waargenomen emoties kort na de tenlastegelegde feiten. De verklaring van [getuige 1] over de bij [slachtoffer] waargenomen emotionele toestand is hiervoor echter niet voldoende, nu het seksueel misbruik volgens [slachtoffer] ongeveer twee maanden daarvoor was gestopt, zodat de verklaring geen informatie biedt over een waargenomen emotionele toestand van [slachtoffer] kort na de ten laste gelegde gebeurtenissen. Ook is er een andere oorzaak voor deze emoties mogelijk, zoals de verdediging heeft aangevoerd, namelijk de ruzie die [slachtoffer] had met de verdachte kort voordat zij van huis wegliep en bij [getuige 1] thuis aankwam.
-
Verklaring [getuige 2]
De verklaring van [getuige 2], een vriendin van [slachtoffer], biedt ook geen steunbewijs. Uit die verklaring blijkt dat [slachtoffer] haar zelf niets heeft verteld over het misbruik. Wat [getuige 2] heeft verklaard over het misbruik heeft ze gehoord van de moeder van [slachtoffer]. Verder heeft [getuige 2] weliswaar verklaard dat ze heeft gezien dat de verdachte naar de douche ging als [slachtoffer] ging douchen, maar [getuige 2] heeft vervolgens verklaard dat [naam 1] vaak samen met [slachtoffer] ging douchen, zodat het helpen van de jongere [naam 1] bij het douchen een verklaring vormt voor de aanwezigheid van de verdachte daar.
-
Chatberichten telefoon van de moeder
Aan de chat met de reactie van de verdachte op de opmerking van de moeder dat [slachtoffer] hem beschuldigt van seksueel misbruik en de chat van 8 juli 2023 waarin [slachtoffer] voor het eerst bij moeder aangeeft dat ze misbruikt is, kan ook geen steun worden ontleend voor de bewezenverklaring. De verdacht erkent in de chat de ten laste gelegde feiten niet en de chat van [slachtoffer] aan haar moeder is afkomstig van [slachtoffer] zelf en betreft dus weer dezelfde bron.
5.4.
Conclusie
Er ontbreekt, gezien het voorgaande, steunbewijs dat onafhankelijk is van de verklaring van [slachtoffer]. Daarom wordt niet voldaan aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid Sv. Dit betekent dat het wettig bewijs dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft gepleegd ontbreekt en de ten laste gelegde feiten niet bewezenverklaard kunnen worden. De rechtbank zal de verdachte dan ook integraal vrijspreken.

5.Benadeelde partij

5.,1.Vordering
[benadeelde partij] heeft zich, vertegenwoordigd door haar moeder [naam 2] en de raadsman mr. M.A. Oosterveen, als benadeelde partij in het geding gevoegd ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert € 192,39 als vergoeding voor materiële schade en € 30.000,- als vergoeding voor immateriële schade.
5.2.
Beoordeling
De benadeelde partij zal in de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, nu de verdachte wordt vrijgesproken.
De benadeelde partij zal worden veroordeeld in de kosten door de verdachte ter verdediging van de vordering gemaakt, welke kosten worden begroot op nihil.

6.Bijlage

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

7.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde partij] niet-ontvankelijk in haar vordering;
veroordeelt benadeelde partij [benadeelde partij] in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen de vorderingen gemaakt en begroot deze kosten op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.K. Asscheman-Versluis, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en D.H. Dongelmans, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. C.D. van der Veeke, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 maart 2025.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 september
2020 tot en met 31 mei 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
door geweld of een andere feitelijkheid,
zijn toenmalig stiefkind [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2009,
zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, heeft
gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
te weten het meermalen telkens
- brengen en/of houden van zijn penis in haar vagina en/of
- zonder condoom klaarkomen in haar vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en/of
- brengen en/of houden van en/of bewegen met zijn vinger(s) in haar vagina
en/of
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamlippen en/of
clitoris en/of
- zuigen en/of likken aan en/of betasten van haar borst(en) en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- klaarkomen op haar buik en/of gezicht en/of
- op haar lichaam liggen en/of
- slaan op haar billen,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de stiefvader van die [slachtoffer], op die [slachtoffer] had en/of
- op bed gooien/duwen van die [slachtoffer] en/of
- uit elkaar duwen van de benen van [slachtoffer] en/of
- ontkleden van die [slachtoffer] en/of
- duwen/brengen van het hoofd van die [slachtoffer] naar/richting zijn penis
en/of daarbij toevoegen van de woorden: "Je moet een hapje nemen." en/of
duwen van zijn penis in de mond van die [slachtoffer] en/of vasthouden van
de hoofdharen van die [slachtoffer] en/of daarbij het hoofd van die [slachtoffer] op en neer bewegen en/of daarbij toevoegen van de woorden: "Je moet het
ook zelf doen." en/of
- duwen/brengen van de hand(en) van die [slachtoffer] naar/richting zijn penis
en/of
- niet stoppen met genoemde handelingen ondanks het mondeling en/of lichamelijk verzet/verweer daartoe van die [slachtoffer] en/of
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- feit dat er sprake was van een lichamelijk en/of een geestelijk en/of een
uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer] en/of
aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende/intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
( art. 248 lid 2 Sr )
( art 242 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 september
2020 tot 07 september 2021 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
meermalen telkens met zijn toenmalig stiefkind [slachtoffer], geboren
op [geboortedatum 2] 2009, die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, een of
meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het
seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer],
te weten het meermalen telkens
- brengen en/of houden van zijn penis in haar vagina en/of
- zonder condoom klaarkomen in haar vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en/of
- brengen en/of houden van en/of bewegen met zijn vinger(s) in haar vagina
en/of
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamlippen en/of
clitoris en/of
- zuigen en/of likken aan en/of betasten van haar borst(en) en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- klaarkomen op haar buik en/of gezicht en/of
- op haar lichaam liggen en/of
- slaan op haar billen,
( art. 244 Sr jo art. 248 lid 2 Sr)
en/of
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 september
2021 tot en met 31 mei 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
meermalen telkens met zijn toenmalig stiefkind [slachtoffer], geboren
op [geboortedatum 2] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien
jaren had bereikt, zijnde een kind dat hij verzorgde of opvoedde als behorend tot
zijn gezin, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die
bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam
van die [slachtoffer],
te weten het meermalen telkens
- brengen en/of houden van zijn penis in haar vagina en/of
- zonder condoom klaarkomen in haar vagina en/of
- brengen en/of houden van zijn penis in haar mond en/of
- brengen en/of houden van en/of bewegen met zijn vinger(s) in haar vagina
en/of
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamlippen en/of
clitoris en/of
- zuigen en/of likken aan en/of betasten van haar borst(en) en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- klaarkomen op haar buik en/of gezicht en/of
- op haar lichaam liggen en/of
- slaan op haar billen,
( art. 245 Sr jo art. 248 lid 2 Sr)
( art 244 Wetboek van Strafrecht )
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 september
2020 tot en met 31 mei 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
meermalen telkens door geweld of een andere feitelijkheid, zijn toenmalig stiefkind
[slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2] 2009, zijnde een kind dat hij
verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, heeft gedwongen tot het plegen
en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen,
te weten het meermalen telkens
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamlippen en/of
- zuigen en/of likken en/of betasten van haar borst(en) en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- klaarkomen op haar buik en/of gezicht en/of
- op haar lichaam liggen en/of
- slaan op haar billen,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit het
- psychisch overwicht dat hij, verdachte, als zijnde de stiefvader van die
[slachtoffer], op die [slachtoffer] had en/of
- het op bed gooien/duwen van die [slachtoffer] en/of
- uit elkaar duwen van de benen van [slachtoffer] en/of
- ontkleden van die [slachtoffer] en/of
- duwen/brengen van de hand(en) van die [slachtoffer] naar/richting zijn penis
en/of
- niet stoppen met genoemde handelingen ondanks het mondeling en/of
lichamelijk verzet/verweer daartoe van die [slachtoffer] en/of
- feit dat er sprake was van een afhankelijkheids- en/of machtsrelatie en/of
- feit dat er sprake was van een lichamelijk en/of een geestelijk en/of een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht op die [slachtoffer] en/of aldus
voor die [slachtoffer] een bedreigende/intimiderende situatie heeft doen ontstaan;
(art. 248 lid 2 Sr)
( art 246 Wetboek van Strafrecht )
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht
of zou kunnen leiden:
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 07 september
2020 tot en met 31 mei 2023 te Hoogvliet Rotterdam, gemeente Rotterdam,
met zijn toenmalig stiefkind [slachtoffer], geboren op [geboortedatum 2]
2009, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, zijnde een kind dat
hij verzorgde of opvoedde als behorend tot zijn gezin, buiten echt, een of meer
ontuchtige handelingen heeft gepleegd,
te weten het meermalen telkens
- betasten van en/of wrijven over haar vagina en/of schaamlippen en/of
- zuigen en/of likken aan en/of betasten van haar borst(en) en/of
- zich door haar laten aftrekken en/of
- klaarkomen op haar buik en/of gezicht en/of
- op haar lichaam liggen en/of
- slaan op haar billen;
( art. 248 lid 2 Sr )
( art 247 Wetboek van Strafrecht )