Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [persoon A] van 4 november 2024, met bijlagen;
- het verweerschrift van Gom met tegenverzoeken, met bijlagen;
- de nadere bijlage 11 van [persoon A] ;
- de nadere bijlage 13 van Gom.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [persoon A] en haar werkgever, Gom Schoonhouden B.V. [persoon A] was sinds 23 november 2017 in dienst bij Gom en werd op 3 september 2024 op staande voet ontslagen. De reden voor het ontslag was een eenzijdig ongeval met de bedrijfsauto, waarbij [persoon A] onder invloed van alcohol was. Ze had dit ongeval niet tijdig aan haar werkgever gemeld. [persoon A] verzocht om een billijke vergoeding, een transitievergoeding en een vergoeding voor onregelmatige opzegging, maar de kantonrechter oordeelde dat het ontslag geldig was. De rechter concludeerde dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag op staande voet, omdat [persoon A] niet alleen de interne regels over het gebruik van de bedrijfsauto had overtreden, maar ook de Wegenverkeerswet. Bovendien had zij het ongeval niet binnen de vereiste termijn gemeld, wat haar ontslag verder rechtvaardigde. De kantonrechter wees alle verzoeken van [persoon A] af en veroordeelde haar om een schadevergoeding van € 11.251,31 aan Gom te betalen, inclusief kosten voor haar rijbewijs en proceskosten. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de uitspraak onmiddellijk uitgevoerd kan worden, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.