In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 14 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Hoist Finance AB en twee gedaagden, die als vennoten verbonden zijn aan een voormalige vennootschap onder firma (vof). De eiser, Hoist Finance, vorderde betaling van een openstaand bedrag dat voortvloeit uit een financial leaseovereenkomst voor een Mercedes-Benz Sprinter. De overeenkomst was gesloten door de gedaagden in naam van hun vof, maar door betalingsachterstanden is de overeenkomst ontbonden en de auto teruggenomen en verkocht. De gedaagden betwistten de vordering, onder andere op basis van verjaring en de stelling dat de auto voor een te laag bedrag was verkocht. De kantonrechter oordeelde echter dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk blijven voor de verbintenissen van de vof, ook na ontbinding, en dat de vordering niet was verjaard. De rechter wees de vordering van Hoist Finance toe, inclusief hoofdsom, incassokosten en rente, en verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad.