ECLI:NL:RBROT:2025:3094

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
11103068 CV EXPL 24-12580
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Loonvordering werkneemster en bewijsvoering arbeidsomvang en functiewijziging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in een loonvordering van een werkneemster, hierna aangeduid als '[eiseres]', tegen haar werkgever, Het Paleisje Capelle B.V. De werkneemster is op 1 augustus 2019 in dienst getreden als pedagogisch medewerker met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd en een arbeidsomvang van 34 uur per week. In september 2021 is haar functie tijdelijk gewijzigd naar assistent-locatiemanager voor de duur van één jaar, en in december 2021 is haar arbeidsomvang tijdelijk verhoogd naar 36 uur per week. Na haar zwangerschapsverlof heeft de werkneemster in oktober 2022 een aanbod geaccepteerd om locatiemanager te worden, maar deze wijziging is niet schriftelijk vastgelegd. De werkneemster heeft zich ziekgemeld en na twee jaar arbeidsongeschiktheid is haar arbeidsovereenkomst beëindigd. Ze vordert nu nabetaling van het salaris dat zij meent te zijn misgelopen, alsook deugdelijke loonstroken en wettelijke verhogingen. Het Paleisje betwist de vordering en stelt dat de functiewijziging tijdelijk was en dat de werkneemster geen recht heeft op het hogere salaris. De kantonrechter heeft beide partijen in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren voor hun stellingen over de arbeidsomvang en de duur van de functiewijziging. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11103068 CV EXPL 24-12580
datum uitspraak: 28 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres],
woonplaats: [woonplaats],
eiseres,
gemachtigde: mr. E. Kiliҫ,
tegen
Het Paleisje Capelle B.V.,
vestigingsplaats: Capelle aan den IJssel,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.T.B. Kroese.
De partijen worden hierna ‘[eiseres]’ en ‘Het Paleisje’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de akte aanvullende producties 31 t/m 35 met vermeerdering en wijziging van eis van [eiseres], met bijlagen;
  • de akte aanvullende producties 18 t/m 23 van Het Paleisje, met bijlagen;
  • de akte aanvullende productie 24 van Het Paleisje, met één bijlage;
  • de akte (her)indienen gecorrigeerde loonstroken van Het Paleisje, met bijlagen;
  • de akte “naar aanleiding van rolzitting 23 januari 2025” van [eiseres], in vervolg op de mondelinge behandeling, met één bijlage.
1.2.
Op 14 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [eiseres] met haar gemachtigde en namens Het Paleisje [naam 1] (directrice) en [naam 2] (HR-manager) met de gemachtigde van Het Paleisje.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over ?
2.1.
[eiseres] is op 1 augustus 2019 bij Het Paleisje in dienst getreden in de functie van pedagogisch medewerker op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd met een arbeidsomvang van 34 uur per week. De Cao Kinderopvang is van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen partijen.
2.2.
Met ingang van 1 september 2021 is de functie van [eiseres] tijdelijk gewijzigd in de functie van assistent-locatiemanager. Deze wijziging werd afgesproken voor de duur van één jaar.
2.3.
Op 1 december 2021 werd de arbeidsomvang van [eiseres] gewijzigd van 34 uur naar 36 uur per week voor de duur van één jaar.
2.4.
[eiseres] heeft in 2022 zwangerschaps- en bevallingsverlof genoten en haar bevallingsverlof liep tot en met 15 oktober 2022. Op 3 oktober 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Het Paleisje en [eiseres]. Bij dat gesprek waren in ieder geval van Het Paleisje [naam 1] (de directrice van Het Paleisje), [naam 2] (HR-manager) en [naam 3] (locatiemanager) aanwezig). Tijdens dat gesprek heeft Het Paleisje aan [eiseres] aangeboden per 1 november 2022 de functie van locatiemanager uit te oefenen. [eiseres] heeft dat aanbod geaccepteerd. Volgens [eiseres] is daarbij afgesproken dat zij de nieuwe functie 36 uur per week zou gaan uitoefenen. Partijen hebben de afspraak over de functiewijziging per 1 november 2022 niet schriftelijk vastgelegd. Het Paleisje heeft op
3 oktober 2022 in de groepsapp van het MT van het Paleisje het volgende bericht:
“[eiseres] wordt vanaf 1 november de nieuwe locatie manager van Capelle. @[eiseres] gefeliciteerd met je nieuwe functie, je kan het”
2.5.
Op 7 oktober 2022 heeft [eiseres] zich ziekgemeld. Inmiddels is de arbeidsovereenkomst beëindigd nadat [eiseres] twee jaar arbeidsongeschikt was geweest.
2.6.
[eiseres] heeft gedurende de twee jaar arbeidsongeschiktheid niet steeds het salaris ontvangen dat hoort bij de functie van locatiemanager. [eiseres] vindt dat ze daar wel recht op heeft en eist nu in deze procedure nabetaling van het salaris, waarop zij naar eigen zeggen recht heeft en niet heeft ontvangen. Dit is het salaris behorend bij de functie van locatiemanager op basis van een arbeidsomvang van 36 uur per week, met inachtneming van cao-regels daaromtrent in de periode van ziekte, zonder loonstops, met aftrek van het salaris wat ze wel heeft ontvangen. Zij eist ook onder andere de wettelijke verhoging en afgifte van deugdelijke loonstroken op straffe van een dwangsom.
2.7.
Het Paleisje is het niet eens met de eis van [eiseres]. Het Paleisje stelt zich op het standpunt dat de functiewijziging per 1 november 2022 voor de duur van één jaar is overeengekomen, dus tot 1 november 2023. Volgens Het Paleisje heeft [eiseres] daarom sinds 1 november 2023 geen recht op salaris dat hoort bij de functie van locatiemanager. Wat betreft de arbeidsomvang, betwist zij dat tussen partijen zou zijn afgesproken dat [eiseres] de functie van locatiemanager 36 uur per week zou uitoefenen.
Verder heeft het Paleisje naar eigen zeggen terecht een loonstop opgelegd vanaf
11 november 2022 tot 18 november 2022, omdat [eiseres] ervoor koos om niet bij het mediationgesprek van 11 november 2022 aanwezig te zijn.
Het Paleisje heeft steeds het salaris aan [eiseres] uitbetaald waarop [eiseres] (conform de cao) recht had en voor zover zij daarin fouten heeft gemaakt, heeft zij die hersteld, aldus Het Paleisje.
[eiseres] mag de door haar gestelde arbeidsomvang bewijzen
2.8.
De hoofdvordering van [eiseres] betreft een loonvordering. De stelplicht die bij een loonvordering hoort omvat het stellen van het in dienst zijn van de werknemer bij de werkgever, de functie van de werknemer, het daarbij behorende salaris en eventueel de arbeidsomvang. [eiseres] heeft aan haar stelplicht voldaan door te stellen dat zij sinds
1 november 2022 de functie van locatiemanager bij Het Paleisje had tegen het salaris dat bij die functie behoorde (met wijzigingen conform cao) met een arbeidsomvang van 36 uur per week.
2.9.
Ten aanzien van de arbeidsomvang geldt het volgende. In de oorspronkelijke schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is de afspraak opgenomen dat de arbeidsomvang 34 uur per week zou zijn. Vast staat dat partijen voor de periode van
1 december 2021 tot 1 december 2022 de arbeidsomvang tijdelijk hebben gewijzigd van
34 uur naar 36 uur per week. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat voor wat betreft de arbeidsomvang vanaf 1 november 2022 als nieuwe afspraak is gaan gelden dat zij 36 uur per week zou gaan werken. Daarmee is de eerder afgesproken tijdelijkheid volgens [eiseres] vervallen. Het Paleisje betwist dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat [eiseres] per 1 november of 1 december 2022 36 uur per week zou gaan werken in plaats van 34 uur. Het Paleisje heeft conform haar standpunt hieromtrent op 11 december 2022 als volgt bericht aan [eiseres]:
“Jouw contract was tijdelijk gewijzigd van 34 uur per week naar 36 uur per week, deze wijziging loopt af per 1 december 2022. Dit houdt in dat het addendum komt te vervallen en je vanaf 1 december 2022 weer je oorspronkelijke contracturen krijgt van 34 uur.”
2.10.
Op grond van de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust de bewijslast van de stelling van [eiseres] dat de partijen met elkaar hebben afgesproken dat [eiseres] per 1 november 2022 een arbeidsomvang van 36 uur zou krijgen op [eiseres]. Dit bewijs ontbreekt vooralsnog. Op basis van de stukken die nu voorhanden zijn en wat partijen over en weer hebben gezegd, kan mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Het Paleisje op dit punt, er niet van worden uitgegaan dat [eiseres] gelijk heeft over de arbeidsomvang. [eiseres] wordt dan ook in de gelegenheid gesteld te bewijzen dat partijen met elkaar een arbeidsomvang van 36 uur per week met ingang van 1 november 2022 hebben afgesproken.
Het Paleisje mag de door haar gestelde tijdelijkheid van de functiewijziging bewijzen
2.11.
Het Paleisje stelt zich op haar beurt op het standpunt dat de functiewijziging met ingang van 1 november 2022 slechts tijdelijk was, namelijk voor de duur van één jaar, zodat [eiseres] per 1 november 2023 in de functie van assistent-locatiemanager is (terug)geplaatst. Het Paleisje beroept zich er hiermee op dat haar loonbetalingsverplichting behorend bij de functie van locatiemanager ophield met ingang van 1 november 2023. Op grond van de hoofdregel van artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering rust daarmee op haar de bewijslast van haar stelling dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat de functiewijziging per 1 november 2022 voor de duur van één jaar zou zijn. De kantonrechter vindt op basis van de verschillende addenda die Het Paleisje heeft overgelegd aannemelijk dat het gebruikelijk binnen Het Paleisje was dat een functiewijziging doorgaans voor een tijdelijke duur werd afgesproken, maar uit die addenda kan niet worden afgeleid dat er een standaardduur was voor een tijdelijke functiewijziging. Verder zijn er vooralsnog geen feiten en/of omstandigheden gesteld of gebleken waaruit (voorlopig) geconcludeerd zou moeten worden dat partijen met elkaar (uitdrukkelijk) hebben afgesproken dat [eiseres] de functie van locatiemanager voor de duur van één jaar zou uitoefenen. Daarmee is het aan Het Paleisje om te bewijzen dat partijen die afspraak wel hebben gemaakt.
Verder
2.12.
De partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is.
2.13.
De kantonrechter houdt iedere verdere beslissing aan.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
stelt [eiseres] in de gelegenheid feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit afgeleid kan worden dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat [eiseres] per 1 november 2022 36 uur per week zou gaan werken;
3.2.
stelt Het Paleisje in de gelegenheid feiten en omstandigheden te bewijzen waaruit afgeleid kan worden dat partijen met elkaar hebben afgesproken dat de functiewijziging per 1 november 2022 naar de functie van locatiemanager voor de duur van één jaar zou zijn;
schriftelijk bewijs
3.3.
bepaalt dat als [eiseres] en Het Paleisje schriftelijk bewijs willen leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
donderdag 27 maart 2025 om 11:30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.4.
bepaalt dat als [eiseres] en Het Paleisje getuigen willen laten horen, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moeten opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
beidepartijen voor de maanden april en mei 2025;
3.5.
wijst erop dat [eiseres] en Het Paleisje na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moeten oproepen;
ander bewijs
3.6.
bepaalt dat als [eiseres] en Het Paleisje op een andere manier bewijs willen leveren, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moeten laten weten hoe;
3.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Bezuijen en in het openbaar uitgesproken.
757