ECLI:NL:RBROT:2025:3086

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
10 maart 2025
Zaaknummer
11497674 VV EXPL 25-37
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning wegens ernstige overlast door de huurder

In deze zaak heeft Woonstichting Patrimonium, vertegenwoordigd door mr. S.A. den Engelsen, een kort geding aangespannen tegen Van Rijn Bewind B.V., in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1]. De vordering betreft de ontruiming van de woning die sinds 1 november 2022 aan [naam 1] is verhuurd. Patrimonium stelt dat [naam 1] haar medewerkers lastigvalt en ernstige overlast veroorzaakt aan omwonenden. De kantonrechter heeft op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in deze zaak.

Tijdens de zitting op 25 februari 2025 zijn beide partijen vertegenwoordigd door hun gemachtigden. Patrimonium heeft voldoende bewijs geleverd van de overlast die [naam 1] veroorzaakt, waaronder geluidsoverlast en intimidatie van omwonenden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er een spoedeisend belang is voor Patrimonium om de vordering toe te wijzen, gezien de ernst van de overlast en het feit dat [naam 1] eerder al een woning van Patrimonium moest ontruimen om vergelijkbare redenen.

De kantonrechter heeft de vordering van Patrimonium toegewezen en [naam 1] veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van de bewindvoerder begroot op € 961,90, die door de bewindvoerder aan Patrimonium moeten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11497674 VV EXPL 25-37
datum uitspraak: 11 maart 2025
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Woonstichting Patrimonium, mede h.o.d.n. Patrimonium Barendrecht,
vestigingsplaats: Barendrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.A. den Engelsen,
tegen
Van Rijn Bewind B.V.,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam 1],
vestigingsplaats: ‘s-Gravendeel,
gedaagde,
gemachtigde: R. Scheltes.
Partijen worden hierna ‘Patrimonium’ en ‘de bewindvoerder’ genoemd. [naam 1] wordt hierna ‘[naam 1]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 14 februari 2025, met bijlagen;
  • de aanvullende producties 30 t/m 32 van Patrimonium van 20 februari 2025;
  • de aanvullende productie 33 van Patrimonium van 24 februari 2025;
  • de spreekaantekeningen van de gemachtigde van de bewindvoerder.
1.2.
Op 25 februari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig [naam 2] en [naam 3] namens Patrimonium met haar gemachtigde en [naam 4] namens de bewindvoerder met haar gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Patrimonium verhuurt sinds 1 november 2022 de woning aan [adres] aan [naam 1]. Volgens Patrimonium valt [naam 1] veelvuldig haar medewerkers lastig en veroorzaakt hij ernstige en structurele overlast aan omwonenden. Zij wil daarom niet dat hij in de woning blijft wonen en eist in dit kort geding dat hij de woning verlaat. De bewindvoerder is het niet eens met de vordering en heeft verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.
[naam 1] moet de woning verlaten
2.2.
De vordering van Patrimonium wordt toegewezen. Dit betekent dat [naam 1] de woning moet verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Het beoordelingskader
2.3.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet worden meegewogen het belang dat Patrimonium heeft bij toewijzing van de eis en de gevolgen hiervan voor [naam 1] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
2.4.
Patrimonium heeft gesteld dat [naam 1] haar medewerkers lastigvalt en dat hij ernstige overlast veroorzaakt aan omwonenden. Daarmee is voldoende gebleken dat Patrimonium een spoedeisend belang heeft bij de door haar ingestelde vordering, zodat zij zoverre daarin ontvankelijk is.
Overlast
2.5.
De door Patrimonium gestelde overlast bestaat voornamelijk uit geluidsoverlast, het intimideren en beledigen van omwonenden, het doen van lasterlijke uitspraken en het regelmatig lastigvallen van medewerkers van Patrimonium. Omwonenden hebben van deze overlast diverse meldingen gedaan bij zowel Patrimonium als de politie. De gemachtigde van de bewindvoerder heeft tijdens de mondelinge behandeling betwist dat [naam 1] voornoemde overlast veroorzaakt. Volgens hem veroorzaakt de onderbuurvrouw van [naam 1] de overlast. De kantonrechter oordeelt daar anders over. Uit zowel het politierapport als de waarschuwingsbrief van de burgemeester volgt dat [naam 1] structureel geluidsoverlast veroorzaakt in nachtelijke uren en dit zorgt voor een ingrijpende verstoring van het woongenot van omwonenden in de directe omgeving. Die ingrijpende verstoring wordt ook onderschreven door de huisartsenverklaringen van omwonenden. Verder blijkt uit het verslag van het lokaal zorgnetwerk dat [naam 1] met zijn gedrag een risico op ernstig nadeel voor zichzelf of zijn omgeving vormt. Hij staat bovendien niet open voor zorg en hulpverlening terwijl dit wel wenselijk is in zijn situatie. Daar komt bij dat [naam 1] al een gewaarschuwd mens was aangezien hij eerder een andere woning die hij van Patrimonium huurde moest ontruimen omdat hij toen ook structureel ernstige overlast veroorzaakte.
De burgemeerster heeft Patrimonium bij brief van 17 januari 2025 als verhuurder aangesproken om onmiddellijk maatregelen te treffen om de ernstige en ontoelaatbare overlast die wordt veroorzaakt door [naam 1] te beëindigen, bij gebreke waarvan een last onder dwangsom kan worden opgelegd. Onder deze omstandigheden kan van Patrimonium niet worden verwacht dat zij de woning nog langer beschikbaar stelt aan [naam 1]. Het belang van [naam 1] bij het behoud van de woning moet dan ook wijken voor het belang van Patrimonium om weer over de woning te beschikken.
2.6.
Op grond van de vorenstaande overwegingen is het naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk dat de door [naam 1] veroorzaakte overlast zo ernstig en structureel is dat het in een bodemprocedure tot een ontbinding van de huurovereenkomst zal leiden. Vooruitlopend hierop moet [naam 1] de woning ontruimen en verlaten.
Proceskosten
2.7.
De proceskosten komen voor rekening van de bewindvoerder, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die de bewindvoerder aan Patrimonium moet betalen op € 148,90 aan dagvaardingskosten, € 135,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 961,90. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.8.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Patrimonium dat eist en de bewindvoerder daar geen bezwaar tegen heeft gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [naam 1] om binnen veertien dagen nadat dit vonnis is betekend de woning aan [adres] te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [naam 1] bevinden en de woning met alle sleutels ter beschikking van Patrimonium te stellen;
3.2.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten, die aan de kant van Patrimonium worden begroot op € 961,90 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
53954