ECLI:NL:RBROT:2025:302

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 januari 2025
Publicatiedatum
9 januari 2025
Zaaknummer
C/10/680254 / HA ZA 24-485
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de grondruilovereenkomst tussen ProRail c.s. en de gemeente Barendrecht

In deze zaak vorderden ProRail B.V. en Railinfratrust B.V. (hierna gezamenlijk ProRail c.s.) de ontbinding van een grondruilovereenkomst met de gemeente Barendrecht en schadevergoeding. De achtergrond van de zaak betreft de bouw van een verkeersleidings- en incidentenbestrijdingspost in Barendrecht. ProRail c.s. hadden grond gekocht van de gemeente voor de bouw van deze post, maar later vroeg de gemeente om de post op een andere locatie te bouwen. Dit leidde tot een geschil over de nakoming van de grondruilovereenkomst. De rechtbank oordeelde dat de gemeente tekortgeschoten was in haar verplichtingen uit de overeenkomst, omdat zij definitief had ingezet op de verplaatsing van de post naar een andere locatie, wat de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde. De rechtbank wees een tussenvonnis en bepaalde dat het vervolg van de procedure zou gaan over de schadevergoeding die de gemeente aan ProRail c.s. moet betalen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/680254 / HA ZA 24-485
Vonnis van 8 januari 2025
in de zaak van

1.PRORAIL B.V.,

2.
RAILINFRATRUST B.V.,
beide gevestigd in Utrecht,
eiseressen,
advocaat mr. N.E. Groeneveld-Tijssens te Breda,
tegen
de
GEMEENTE BARENDRECHT,
zetelend in Barendrecht,
gedaagde,
advocaat mr. C.J.M. Weebers-Vrenken te Eindhoven.
Eiseressen worden hierna afzonderlijk ProRail en Railinfratrust genoemd en samen ProRail c.s. Gedaagde wordt hierna de gemeente genoemd.

1.De zaak in het kort

Waar gaat de zaak over?

1.1.
ProRail c.s. wilden een nieuwe verkeersleidings- en incidentenbestrijdingspost bouwen in Barendrecht. Partijen hebben in dat verband afspraken gemaakt en Railinfratrust heeft met het oog op de bouw een perceel van de gemeente gekocht. Daarna hebben partijen een grondruilovereenkomst gesloten, omdat de gemeente inmiddels woningen wil bouwen op een gedeelte van het oorspronkelijke perceel. Vervolgens vroeg de gemeente nogmaals medewerking van ProRail c.s. om de post op een andere plaats te bouwen. Partijen zijn het daarover niet met elkaar eens geworden. ProRail c.s. vorderen in deze procedure ontbinding van de grondruilovereenkomst en schadevergoeding.
Het oordeel van de rechtbank
1.2.
Omdat de gemeente aan ProRail heeft geschreven dat zij definitief inzet op verplaatsing van de post naar een andere locatie dan volgt uit de grondruilovereenkomst, is sprake van een tekortkoming in de nakoming van die overeenkomst die ontbinding daarvan rechtvaardigt. De rechtbank wijst een tussenvonnis; het vervolg van de procedure zal gaan over de vraag welke schade de gemeente aan ProRail c.s. moet vergoeden.
2. De procedure
2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 40;
  • de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 28;
  • de akte overlegging producties van ProRail, met producties 42 tot en met 50;
  • de producties 29, 30 en 31 van de gemeente;
  • de mondelinge behandeling op 26 november 2024 en de toen overgelegde spreekaantekeningen van ProRail c.s. en de gemeente.
2.2.
Na de mondelinge behandeling is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Railinfratrust is de juridisch eigenaar van de openbare spoorweginfrastructuur in Nederland. Railinfratrust is een zelfstandig bedrijf in eigendom van de Nederlandse Staat. Bij de dagelijkse bedrijfsvoering wordt de handelsnaam ProRail gevoerd. ProRail is een dochteronderneming van Railinfratrust en de economisch eigenaar van het spoorwegnet (https://nl.wikipedia.org/wiki/Railinfratrust, geraadpleegd op 20 december 2024).
3.2.
Op 20 december 2016 hebben ProRail en de gemeente een optieovereenkomst gesloten over de verkoop aan Railinfratrust van een stuk grond gelegen op het bedrijventerrein BT-Oost in Barendrecht, ten oosten van het treinstation. ProRail c.s. wilden hier een verkeersleidings- en incidentenbestrijdingspost bouwen (hierna: de VL/ICB-post). Het betreft de percelen kadastraal bekend gemeente Barendrecht, sectie D, nummers 11126, 11127 en 11143, samen ongeveer 9.200 m². In juli 2017 is de optieovereenkomst uitgebreid met ongeveer 425 m².
3.3.
Op 12 juli 2018 heeft Railinfratrust de percelen (samen ongeveer 9.625 m²) van de gemeente gekocht voor € 2.935.625,-. Railinfratrust heeft deze percelen vervolgens geleverd aan ProRail. In artikel 5A.1 van de gronduitgifte-overeenkomst staat dat het verkochte in bouwrijpe staat zal worden overgedragen. Artikel 5A.2 luidt:
“Onder bouwrijpe staat verstaan Partijen in ieder geval: dat het verkochte in een zodanige staat verkeert dat deze geschikt is om te gaan bebouwen voor het Doel - zoals bedoeld in artikel 5B lid 2 - van Koper. Onder technische staat wordt in ieder geval verstaan: ontsloten, de grond geschikt voor het Doel - zoals bedoeld in artikel 5B lid 2 - en vrij van obstakels. (…)”
Artikel 5A.11 houdt in:
“Indien Koper dan wel ProRail niet uiterlijk op 31 december 2022 - een onherroepelijke omgevingsvergunning verkrijgt voor de realisatie van het Doel - conform artikel 5B lid 2 van deze overeenkomst - heeft Koper dan wel ProRail de mogelijkheid - dit ter beoordeling van Koper dan wel ProRail zelf - om het verkochte terug te verkopen en te leveren aan de Verkoper conform artikel 9.9 onder (ii) van deze overeenkomst. Voorwaarde voor hetgeen gesteld in dit lid van dit artikel is wel dat Koper dan wel ProRail uiterlijk 31 december 2021 een volledige aanvraag omgevingsvergunning conform de daaraan gestelde wettelijke eisen heeft ingediend bij Verkoper welke past binnen het vigerende bestemmingsplan. (…)”
Artikel 5B.2 luidt:
“Gemeente verklaart dat het verkochte geschikt is voor het Doel. Partijen en ProRail verstaan onder het Doel het (laten) doen realiseren van een nieuwe verkeersleidings-/incidentenbestrijdingspost.”
3.4.
De juridische levering van de percelen heeft plaatsgevonden in augustus 2018.
3.5.
Eind 2019 heeft de gemeente ProRail benaderd met het verzoek de VL/ICB-post in zuidelijke richting te verplaatsen. De gemeente wilde woningbouw aan de oostzijde van het station.
3.6.
ProRail heeft in haar e-mail van 11 juni 2020 aan de gemeente geschreven:
“(…) Vanuit ProRail werken we graag mee aan het verzoek van de gemeente om een stuk op te schuiven met de kavel. In onze gesprekken en mailberichten hebben we gezamenlijk benoemd dat wij kunnen instemmen onder de volgende voorwaarden:
- Geen kosten voor ProRail;
- Geen risico's voor ProRail t.a.v. beschikbaarheid van de nieuwe kavel qua grondcondities;
- Geen bezwaren over de activiteiten van ICB op het terrein en ook niet op termijn wanneer woningbouw wordt/is gerealiseerd;
- Route naar ontsluitingsroutes altijd beschikbaar, inclusief alternatief wanneer onverhoopt versperring (t.b.v. ICB uitruk, woon-werk verkeer medewerkers VL/ICB)
- Op tijd alles geregeld zodat er geen belemmeringen zijn voor de aanbesteding, genoemde datum is 1 augustus 2020 (24 augustus gaat gehele aanbestedingsdossier naar de markt)
- Relatie is erg belangrijk en staat hoog in het vaandel aangezien er meerdere dossiers met de gemeente Barendrecht lopen.
Wij hebben nog nergens zwart op wit staan dat we dit met elkaar besproken hebben. Voorstel is om deze voorwaarden op te nemen in de grondruilovereenkomst in plaats van een aparte brief daaraan te wijden.
(…)”
3.7.
Op 15 juni 2020 heeft ProRail in de “Definitieve motivatie tbv binnenplans afwijken bestemmingsplan tbv VL post Groot-Rotterdam d.d. 15 juni 2020” geschreven:
“ De ICB-post zal moeten beschikken over voorzieningen om trainingen te geven en te oefenen (10m straatspoor, bovenleidingportaal met bovenleiding, bak om branden te blussen, bomen om te zagen). Hierbij wordt geluid geproduceerd door onder andere de volgende activiteiten:
o Inzetten railinzetcontainers (geluid van metaal op elkaar);
o Oefenen met vijzelen (aggregaten voor oa perslucht);
o Aarden bovenleiding (weinig geluid);
o Inzet gaspakken / branden blussen (luider praten);
o Motorkettingzaag.
(…)
Tijdens de trainingen en instructies kan gebruik worden gemaakt van gereedschap wat geluid produceert of werkzaamheden die bovengemiddeld of afwijkend geluid opleveren (bv inzet motorkettingzaag, gesis van lucht of het effect van ijzer op ijzer).
De VL/ICB-post wordt voorzien van een noodstroomaggregaat om de hoge beschikbaarheid van de energievoorziening te garanderen. Deze voorziening wordt inpandig geplaatst waardoor geluidsoverlast naar de omgeving wordt verminderd.
Andere activiteiten die geluid veroorzaken zijn de komst van vrachtverkeer, het laden en lossen van materialen, het reinigen van voertuigen en autoverkeer van personeel ’s ochtends en ’s avonds bij het wisselen van diensten.
(…)
Wanneer bovenstaande activiteiten worden getoetst aan de hand van de VNG richtlijn, is het een inrichting met een vergelijkbare milieubelasting als die van een brandweerkazerne (SBI 8425). Hierbij hoort een bedrijfscategorie 3.1 en een richtafstand (geluid) van 50 meter”
3.8.
Op 18 juni 2020 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente een omgevingsvergunning verleend tot binnenplanse afwijking van het bestemmingsplan om de vestiging van de VL/ICB- post mogelijk te maken (hierna: het afwijkingsbesluit). Deze vergunning heeft betrekking op het bouwen van de VL/ICB-post op de percelen die Railinfratrust op 12 juli 2018 van de gemeente heeft gekocht.
3.9.
Op 10 december 2020 hebben partijen de “Overeenkomst over Grondverkoop en Grondaankoop” (hierna: de grondruilovereenkomst) ondertekend. ProRail koopt hierin van de gemeente een perceel bouwrijpe grond aan de Dwarsligger, kadastraal bekend gemeente Barendrecht, sectie D, nummers 11718, 11720 en 11721. Deze percelen worden door ProRail gedeeltelijk gekocht en worden in de grondruilovereenkomst en in dit vonnis samen aangeduid als perceel B. De gemeente koopt van ProRail een perceel bouwrijpe grond aan de Dwarsligger, kadastraal bekend gemeente Barendrecht, sectie D, nummers 11717, 11719 en 11722. Deze percelen worden door de gemeente gedeeltelijk gekocht en worden in de grondruilovereenkomst en in dit vonnis samen aangeduid als perceel A.
3.9.1.
De grondruilovereenkomst komt erop neer dat de gemeente een deel van de grond die zij in 2018 aan Railinfratrust heeft verkocht, namelijk ongeveer 4.595 m², voor € 1.401.574,- terugkoopt (van ProRail). In ruil daarvoor verkoopt de gemeente voor hetzelfde bedrag een even groot stuk grond aan Railinfratrust, dat deze grond zal doorleveren aan ProRail.
3.9.2.
Tussen perceel A en perceel B ligt grond die in 2018 door de gemeente aan Railinfratrust is verkocht en waarop de grondruilovereenkomst geen betrekking heeft. Op de volgende bladzijde van dit vonnis is een plattegrond opgenomen ter illustratie van de situatie.
Op deze plattegrond, die is overgenomen uit de conclusie van antwoord, is perceel A blauw omrand, is perceel B groen omrand en is perceel Tumoba/D, dat hierna aan de orde komt, geel omrand.
Sommige in 3.2 en 3.9 van dit vonnis vermelde percelen zijn na het sluiten van de betreffende overeenkomsten vernummerd en daarom bevat de plattegrond voor een deel andere nummers.
3.10.
In de overwegingen van de grondruilovereenkomst staat dat:
“(…)
De Gemeente -vanwege een onlangs vastgestelde stedenbouwkundige visie/gebiedsvisie en daarmee samenhangende mogelijke andere gewenste invulling van het direct aangrenzende gebied- aan ProRail heeft verzocht de toekomstige verkeersleidings-/incidentenbestrijdingspost op een andere locatie te realiseren, te weten op een zuidelijker gelegen perceel;
(…)”
3.11.
In artikel 6A lid 1 van de grondruilovereenkomst staat:
“Perceel B zal aan Railinfratrust in eigendom worden overgedragen in bouwrijpe staat.”
Artikel 6A lid 2 luidt:
“Onder bouwrijpe staat verstaan Partijen in ieder geval: dat Perceel B in een zodanige staat verkeert dat deze geschikt is om te gaan bebouwen voor het beoogde gebruik – zoals bedoeld in artikel 6B lid 2 – van ProRail. (…)”
Artikel 6B houdt in:
“1. Ter zake van Perceel B hebben de volgende (bodem)onderzoeken plaatsgevonden:
(…) Op basis van de uitgevoerde (bodem)onderzoeken blijkt dat
de staat van de grondgeen belemmering is voor het Doel - conform artikel 6B lid 2 van deze overeenkomst - binnen het vigerende bestemmingsplan. Mocht er desondanks toch een verontreiniging worden aangetroffen/ gevonden, waardoor het Doel - conform artikel 6B lid 2 van deze overeenkomst - niet kan worden gerealiseerd dan zijn de daarmee gepaard gaande kosten om tot voor het Doel - conform artikel 6B lid 2 van deze overeenkomst -
geschikte staat van de grondte komen tot de levering voor rekening en risico van Gemeente. Na de levering is dit voor rekening en risico van ProRail. De genoemde onderzoeken in lid 1 van dit artikel zijn voldoende bewijslast voor grondafzet binnen de gemeentegrenzen. De Gemeente garandeert aan ProRail dat de genoemde onderzoeken voldoende en akkoord zijn bevonden door de Gemeente voor de aanvraag van de omgevingsvergunning, mits deze tijdig wordt ingediend.
2. De Gemeente verklaart dat Perceel B geschikt is voor het Doel. Partijen verstaan onder het Doel het doen realiseren en gebruiken van een nieuwe verkeersleidings-/incidenten bestrijdingspost.”
3.12.
Levering van perceel B en (terug)levering van perceel A conform de grondruilovereenkomst heeft niet plaatsgevonden.
3.13.
Op 15 december 2020 heeft de gemeenteraad van Barendrecht een gebiedsvisie voor “De Stationstuinen” vastgesteld. Deze gebiedsvisie betreft de gewenste ontwikkeling en woningbouw ten oosten van het treinstation in Barendrecht.
3.14.
Op 21 april 2021 heeft Strukton Worksphere B.V. (inmiddels Spie Worksphere B.V.; hierna: Strukton) namens ProRail een conceptaanvraag voor het realiseren van de VL/ICB-post op perceel B ingediend.
3.15.
Op 21 juni 2021 heeft de gemeente per e-mail een verzoek aan ProRail gedaan om de locatie van de VL/ICB-post (voor de tweede keer) te heroverwegen. De inhoud van deze e-mail luidt, voor zover relevant, als volgt:
“(…)
Hierbij tref je in het kort een toelichting aan op het verzoek van onze burgmeester [persoon A] om de locatie van de VL post Groot Rotterdam van ProRail in Barendrecht te heroverwegen en deze veiligheidspost elders te huisvesten. (...)
[persoon A] heeft het verzoek gedaan voor een mogelijke verplaatsing van de locatie van ProRail bij het station Barendrecht. De redenen hiervoor zijn:
1. De functies en activiteiten van de VL-post (...) sluiten niet aan bij de visie, ambities en functies van de ontwikkellocatie Stationstuinen. (...)
2. De VL-post en met name de incidentenbestrijding, zorgt voor hindercontouren (...)
3. Er wordt inmiddels ook een locatieonderzoek gedaan voor een nieuw politiekantoor. We zien mogelijkheden om beide opgaven als een veiligheidscluster verder te ontwikkelen. (...)”
(…)
We realiseren ons heel goed dat het erg laat is voor dit verzoek. Veel mensen binnen ProRail zijn al erg ver met de ontwikkeling van de locatie in Barendrecht, na jarenlange voorbereiding. Ook is het duidelijk dat een mogelijke verplaatsing kosten met zich mee zal brengen zoals voorbereidings- en ontwerpkosten. Maar zolang er nog verplaatst kan worden omwille van een betere integraliteit van de gebiedsontwikkeling Stationstuinen (…), minder beperkende hindercontouren en kansen voor een veiligheidscluster op een andere locatie met een uitstekende bereikbaarheid is de heroverweging de moeite waard.”
3.16.
Op 2 juli 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente bekendgemaakt dat de gemeenteraad in zijn (besloten) vergadering op 11 mei 2021 “Voorbereidingsbesluit De Stationstuinen, Barendrecht” (hierna: het voorbereidingsbesluit) heeft genomen.
3.17.
Op 3 september 2021 heeft Strukton namens ProRail een vergunningsaanvraag voor het realiseren van een nieuwe VL/ICB-post op perceel B ingediend.
3.18.
Bij brief van 15 november 2021 heeft de gemeente aan Strukton bericht dat de aanvraag moet worden aangehouden vanwege het voorbereidingsbesluit.
3.19.
Op 21 maart 2022 heeft ProRail aan de gemeente geschreven:
“Ik ben nog op zoek naar de juridische status van het genomen voorbereidingsbesluit. Deze is door de gemeente op 11 mei 2021 genomen en daarmee worden alle aanvragen omgevingsvergunning bouwen aangehouden. Mogen wij met spoed dit besluit van jou of collega 's ontvangen?
Het is voor ons belangrijk te weten hoe bij jullie nu de planning is van een nieuw ontwerpbestemmingsplan voor dit gebied. Lukt het jullie om voor 11 mei een nieuw bestemmingsplan ter inzage te hebben liggen? (...)
Indien dit laatste aan de orde is, voor 11 mei geen nieuw ontwerpbestemmingsplan ter inzage, dan heeft ProRail zekerheden nodig ten aanzien van de aangehouden bouwvergunning. Wordt deze vervolgens verleend aangezien eerder geconstateerd is dat de aanvraag voldoet? Of zijn er nog andere gronden op basis waarvan jullie de bouwvergunning kunnen weigeren? Graag een open en transparant antwoord. Het wel of niet verkrijgen van deze bouwvergunning is cruciaal!!”
3.20.
Bij brief van 7 april 2022 heeft ProRail de gemeente onder meer het volgende meegedeeld.
“(…)
Op dit moment ondervindt ProRail schade doordat de door ProRail gecontracteerde aannemer niet verder kan met de bouw van de verkeersleidings-/ incidentenbestrijdingspost. Elke week dat er niet begonnen kan worden met de bouw loopt deze schade verder op. De enige reden dat deze schade ontstaat is het feit dat de gemeente Barendrecht het genoemde voorbereidingsbesluit heeft genomen. Van de zijde van het College is immers al aangegeven dat de bouwvergunningaanvraag voldoet en het College heeft al een omgevingsvergunning afgegeven.
Het voorbereidingsbesluit vervalt 1 jaar na publicatie daarvan zodat ProRail er vanuit gaat op 2 juli 2022 de bouwvergunning voor de bouw van de verkeersleidings-/incidentenbestrijdingspost zal worden verleend. Dit is ook in het belang van de gemeente Barendrecht omdat de gemeente Barendrecht op grond van de gesloten gronduitgifte-overeenkomsten contractueel ten opzichte van ProRail gehouden is om medewerking te verlenen aan deze bouw.
ProRail stelt dat VL samen met ICB nog steeds goed inpasbaar is op de huidige locatie. Wellicht zijn er (beperkte) aanpassingen nodig en mogelijk vanuit beide kanten. Een dak over de binnenplaats waar ICB oefent is een mogelijke oplossing voor gerezen bezwaren. En van de gemeente Barendrecht vraagt het wellicht dat zij de aansluitende kavels wat anders moeten inrichten.
Mocht voornoemde bouwvergunning niet op 2 juli 2022 worden verleend dan behoudt ProRail zich alle rechten voor om elke door ProRail gewenste rechtsmaatregel jegens de gemeente Barendrecht te treffen.
ProRail heeft door deze ontwikkeling financiële schade opgelopen. De financiële impact als gevolg van een jaar vertraging bedraagt ca 5 mio euro, indien er naar een andere locatie wordt overgegaan verwachten we een schadepost van ca 15 mio euro. De genoemde bedragen zijn eerder vanuit de projectorganisatie ambtelijk gedeeld, ook in een telefonisch gesprek met de wethouder is hier melding van gemaakt.
Ter voorkoming van verdere vertraging en daarmee oplopende kosten is het urgent om op korte termijn het standpunt van de gemeente te vernemen en over het vervolg met elkaar te spreken.”
3.21.
De gemeente heeft daarop gereageerd bij brief van 19 april 2022. Zij stelt:
“De functies en activiteiten van de VL/ICB-post, inclusief een oefen- en groot parkeerterrein, sluiten niet aan bij de visie, ambities en functies van de ontwikkellocatie Stationstuinen. (…) De VL-post heeft een oefenterrein met geluid- en verkeersoverlast die daar niet op aan sluit. Voor Barendrecht en de regio is de ontwikkellocatie van cruciaal belang.
(…)
De gemeente heeft derhalve besloten om definitief in te zetten op de verplaatsing van de beoogde verkeersleidings- en incidentenbestrijdingspost. Zij realiseert zich dat de hiermee gemoeide kosten en schades overeenkomstig de principes van de Onteigeningswet moeten worden vergoed. Het belang van De Stationstuinen en ook van ProRail wordt met deze verplaatsing echter het beste gediend.
In dat kader wil de gemeente het volgende voorstel uitbrengen aan ProRail:
(…)
De gemeente verzoekt aan ProRail en aan mede eigenaar Railinfratrust B.V. op deze basis medewerking te verlenen aan de verplaatsing. Indien er naast de genoemde kostenposten sprake is van aanvullende schades en kosten, die op grond van de principes van de Onteigeningswet, voor vergoeding in aanmerking komen, zullen deze door de gemeente worden vergoed. In dat kader heeft de gemeente reeds aan ProRail gevraagd om de eerste raming van verwachte schades en kosten nader te onderbouwen. Hieraan is nog geen gehoor gegeven.
(…)”
3.22.
Daarna zijn ProRail en de gemeente opnieuw met elkaar in overleg getreden over een andere locatie voor de VL/ICB-post, waarbij met name gesproken is over perceel Tumoba/D (zie de plattegrond onder 3.9, waarop deze locatie geel is omrand).
3.23.
Per e-mailbericht van 19 mei 2022 heeft ProRail aan de gemeente laten weten dat, indien de alternatieve locatie op perceel Tumoba/D niet (tijdig) beschikbaar komt, dat perceel niet passend is voor de functie of partijen niet tot overeenstemming komen over een schadeloosstelling, zij vasthoudt aan bouw van de VL/ICB-post op perceel B.
3.24.
Per e-mailbericht van 30 juni 2022 heeft ProRail de gemeente laten weten dat voor haar vestiging van de VL/ICB-post op perceel B als enige mogelijkheid overblijft en dat zij nakoming van de gemaakte afspraken door de gemeente wenst.
3.25.
Op 1 juli 2022 is het ontwerp van Bestemmingsplan Dwarsligger Barendrecht ter inzage gelegd. Dit ontwerp heeft betrekking op perceel B en voorziet niet in de mogelijkheid dat daar de VL/ICB-post wordt gebouwd; er zouden woningen met bijbehorende voorzieningen moeten komen. Dit ontwerp is (tot op heden) niet gevolgd door een bestemmingsplan.
3.26.
Op 4 juli 2022 heeft ProRail de gemeente onder meer het volgende geschreven.
“(…)
Gezien de door de Gemeente in het leven geroepen situatie kan ProRail niet anders concluderen dan dat de Gemeente de overeenkomsten, althans in ieder geval de ruilovereenkomst, niet zal nakomen althans tekortschiet in de nakoming van de overeenkomsten en in verzuim verkeert. Ten overvloede stelt ProRail hierbij nog een termijn van acht dagen. Graag verneemt ProRail binnen deze termijn van acht dagen of de Gemeente haar verplichtingen uit de koop- en ruilovereenkomst zal nakomen zodanig dat ProRail het doel van de overeenkomsten kan verwezenlijken en voor zover levering nog niet heeft plaatsgevonden grond zal leveren die geschikt is voor het doel. (…) Voorts stelt ProRail de Gemeente hierbij formeel aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden schade die het gevolg is van de tekortkoming althans het handelen, de verklaringen en besluiten van de Gemeente (…)
Partijen en de Gemeente zijn in overleg over alternatieve locaties. Dit overleg kan wat ProRail betreft voortgezet worden onder het voorbehoud van alle rechten. Parallel aan voornoemd overleg is het geboden om afspraken te maken over de al geleden schade en de nog te lijden schade. De afspraken dienen te leiden tot een erkenning van aansprakelijkheid, tot tussentijdse vergoeding van reeds geleden schade en afspraken om te komen tot afwikkeling van de nog te lijden schade. Voorts lijkt het nodig afspraken te maken over de aangekochte en geruilde grondposities.
(…)”
3.27.
Ook na 4 juli 2022 hebben partijen overgelegd over de mogelijkheid van bouw van de VL/ICB-post op perceel Tumoba/D.
3.28.
Bij besluit van 24 oktober 2022 heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente de bouwvergunning voor de post op perceel B geweigerd, omdat volgens het college niet is voldaan aan de voorwaarde(n) uit het afwijkingsbesluit. Daartegen heeft ProRail bezwaar gemaakt. Dit bezwaar is door het college ongegrond verklaard. ProRail heeft bij deze rechtbank beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar. Dat beroep is op 12 december 2024 behandeld ter zitting van de bestuursrechter, die nog geen uitspraak heeft gedaan op het beroep.
3.29.
Ook in 2023 hebben partijen nog meerdere malen overlegd over een mogelijke verplaatsing van de VL/ICB-post naar perceel Tumoba/D. Dit heeft niet tot overeenstemming geleid.
3.30.
Bij brief van 13 december 2023 heeft ProRail de gemeente bericht dat zij de grondruilovereenkomst wil ontbinden, perceel B wil verkopen aan de gemeente en haar schade vergoed wil zien. De gemeente heeft hierop bij brief van 19 december 2023 gereageerd. Daarin heeft zij laten weten dat ProRail een nieuwe gewijzigde vergunningaanvraag kan doen, waarna in beginsel een omgevingsvergunning voor perceel B – in ieder geval voor het hoofdgebouw – kan worden verleend.
3.31.
ProRail heeft de gemeente op 29 januari 2024 laten weten dat de plotselinge ommezwaai dat er wel een vergunning mogelijk zou zijn voor haar onverwacht en te laat komt. Zij blijft bij haar standpunt zoals verwoord in de brief van 13 december 2023 en zij laat de gemeente weten dat ProRail c.s. een dagvaarding zullen uitbrengen.

4.Het geschil

4.1.
ProRail c.s. vorderen dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
1. de grondruilovereenkomst van 10 december 2020 ontbindt;
2. de gemeente veroordeelt tot vergoeding van de schade, nader op te maken bij staat;
3. de gemeente veroordeelt in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf datum dagvaarding.
4.2.
ProRail c.s. leggen aan hun vorderingen ten grondslag dat de gemeente haar verplichtingen uit de grondruilovereenkomst niet is nagekomen en aansprakelijk is voor de schade die ProRail c.s. daardoor hebben geleden.
4.3.
De gemeente concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling, uitvoerbaar bij voorraad, van ProRail c.s. in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de veertiende dag na het vonnis.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

De klachtplicht is niet geschonden

5.1.
Als meest verstrekkende verweer voert de gemeente dat ProRail c.s. niet op tijd hebben geklaagd over de vermeende schending van de grondruilovereenkomst. ProRail c.s. zijn met de gemeente blijven praten en hebben pas met de ingebrekestelling van 4 juli 2022 voor het eerst geklaagd over (vermeende) schending van de verplichtingen uit de grondruilovereenkomst. Het is te laat om pas een jaar na publicatie van het voorbereidingsbesluit te klagen en de gemeente mocht er vanwege het voortgaande overleg van uitgaan dat ProRail met haar mee bleef denken over andere locaties voor de VL/ICB-post. ProRail c.s. hebben de gemeente hiermee in een nadeligere positie gebracht dan wanneer zij tijdig hadden geklaagd.
5.2.
Volgens ProRail c.s. zijn zij pas later op de hoogte geraakt van het voorbereidingsbesluit en is de gemeente niet in een nadeligere positie gekomen door het tijdstip van de ingebrekestelling, ook omdat ProRail c.s. al eerder hebben geklaagd over de gang van zaken.
5.3.
De rechtbank overweegt als volgt. Het voorbereidingsbesluit is genomen in een besloten vergadering van 11 mei 2021 en is op 2 juli 2021 gepubliceerd. Vaststaat dat de gemeente ProRail c.s. niet actief heeft geïnformeerd over deze publicatie, wat gelet op de rechtsverhoudingen tussen partijen, waaronder in het bijzonder de grondruilovereenkomst, uit een oogpunt van zorgvuldigheid wel op de weg van de gemeente had gelegen. Het komt daarom niet voor rekening en risico van ProRail c.s. dat zij naar eigen zeggen pas door de brief van 15 november 2021 aan Strukton (zie 3.18) op de hoogte zijn geraakt van het bestaan van het voorbereidingsbesluit. Bovendien gaat de gemeente eraan voorbij dat de brief van 4 juli 2022 weliswaar de datum van de formele ingebrekestelling is, maar dat ook de brief van 7 april 2022 (zie 3.20) al een niet mis te verstane klacht van ProRail c.s. bevat over de gang van zaken. Het relevante tijdsverloop is dus veel minder groot dan de gemeente stelt, namelijk minder dan vijf maanden in plaats van een jaar. Van belang is verder dat ProRail c.s. ernstig in hun belangen geschaad zouden worden als de rechtbank het verstrekkende verweer dat te laat is geklaagd zou honoreren; zij zouden dan iedere aanspraak tegenover de gemeente verliezen. Dat past in beginsel alleen als de gemeente aannemelijk kan maken dat zij (serieus) in haar belangen is geschaad door het late tijdstip van klagen. Dat heeft de gemeente niet gedaan. Ter zitting heeft de gemeente verklaard dat het prettiger was geweest als ProRail c.s. duidelijker waren geweest gedurende de periode waarin partijen met elkaar in gesprek waren, maar daarmee onderbouwt de gemeente haar gestelde benadeling niet. Het stond ProRail c.s. alleszins vrij om op verzoek van de gemeente in gesprek te gaan over alternatieve locaties zonder de eerder gemaakte afspraken, die ten grondslag liggen aan de grondruilovereenkomst en het afwijkingsbesluit, prijs te geven. Gesteld noch gebleken is dat de verweermiddelen van de gemeente anders zouden zijn geweest als ProRail c.s. eerder hadden geklaagd.
5.4.
Gelet op het voorgaande slaagt het beroep van de gemeente op schending van de klachtplicht niet.
De gemeente is de grondruilovereenkomst niet nagekomen
5.5.
Volgens ProRail c.s. is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de grondruilovereenkomst, omdat partijen zijn overeengekomen dat perceel B geschikt is voor het realiseren en gebruiken van de VL/ICB-post (artikel 6B lid 2 van de grondruilovereenkomst, zie 3.11). Door het voorbereidingsbesluit te nemen, het ontwerp Bestemmingsplan Dwarsligger Barendrecht op 1 juli 2022 ter inzage te leggen en vervolgens een omgevingsvergunning te weigeren en die weigering te handhaven, is de gemeente tekortgeschoten, omdat de VL/ICB-post daarmee niet meer op perceel B tot stand kan komen, volgens ProRail.
5.6.
Volgens de gemeente staat de weigering van de omgevingsvergunning voor het bouwen niet in de weg aan de realisatie van het doel als bedoeld in artikel 6B lid 2 van de grondruilovereenkomst. De gemeente hoefde geen rekening te houden met een oefenterrein met activiteiten die zoveel geluidshinder veroorzaken en zij heeft geen resultaatsverplichting op zich genomen. Er is geen onvoorwaardelijke toezegging gedaan om een omgevingsvergunning te verlenen. ProRail c.s. kunnen een andere locatie kiezen of zij kunnen een gewijzigde vergunningsaanvraag doen, aldus de gemeente.
5.7.
ProRail c.s. wilden graag een nieuwe VL/ICB-post bouwen in Barendrecht en de gemeente wilde de VL/ICB-post graag huisvesten in Barendrecht. Daartoe sloten partijen eerst een optieovereenkomst en later de gronduitgifte-overeenkomst.
5.8.
Na het sluiten van de gronduitgifte-overeenkomst heeft de gemeente bedacht dat zij op die plaats, aan de oostzijde van het station, liever woningen wilde bouwen. De gemeente heeft ProRail c.s. toen gevraagd of zij bereid waren op te schuiven richting het zuiden. Daartoe waren ProRail c.s. bereid en de grondruilovereenkomst werd gesloten.
5.9.
Volgens ProRail c.s. nam de gemeente daarna echter bestuursrechtelijke maatregelen die de nakoming van de verbintenissen uit de grondruilovereenkomst onmogelijk maakten.
5.10.
De gemeente betwist dat zij is tekortgeschoten in de nakoming van de grondruilovereenkomst. Volgens de gemeente was de reden voor haar gewijzigde opstelling dat zij er gaandeweg achter was gekomen dat bij de VL/ICB-post een buitenoefenterrein zou komen dat nogal wat geluidshinder zou gaan veroorzaken. Als zij dat eerder had geweten, dan had zij de grondruilovereenkomst met ProRail c.s. niet gesloten, aldus de gemeente.
5.11.
De rechtbank stelt voorop dat de gemeente op zichzelf terecht opmerkt dat zij niet heeft gegarandeerd dat de VL/ICB-post op perceel B gebouwd kon worden. Daarvoor moest immers nog een bestuursrechtelijke vergunningsprocedure worden doorlopen. Wel mochten ProRail c.s. op grond van het afwijkingsbesluit en de vervolgens gesloten grondruilovereenkomst redelijkerwijs verwachten dat de gemeente bereid was mee te werken aan de bouw van de VL/ICB-post, tenzij er bijzondere omstandigheden waren of derden op goede gronden bezwaar zouden maken tegen de bouw. De gemeente heeft onvoldoende onderbouwd dat sprake is van bijzondere omstandigheden (zie ook 5.13) en zij heeft niet gesteld dat derden met succes bezwaar hadden gemaakt als de omgevingsvergunning wel was verleend. Dit staat los van de vraag of artikel 6B lid 2 van de grondruilovereenkomst een garantie inhoudt voor een bepaald doel of gebruik. Het gaat in deze zaak om de essentie van de grondruilovereenkomst en die is duidelijk: ProRail wilde op de geruilde grond een VL/ICB-post bouwen en de gemeente wilde daaraan meewerken. Dat blijkt ook duidelijk uit de overwegingen van de grondruilovereenkomst (zie 3.10) en is wat partijen over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
5.12.
Aan het slot van haar e-mail van 21 juni 2021 (zie 3.15) geeft de gemeente er nog duidelijk blijk van dat zij zich het bestaan van deze verwachting realiseert. In haar brief van 19 april 2022 schrijft de gemeente echter dat zij heeft besloten om definitief in te zetten op verplaatsing van de post. De gemeente wilde op en/of in de onmiddellijke nabijheid van perceel B inmiddels liever woningen bouwen, met subsidie van het Rijk. De VL/ICB-post van ProRail op perceel B paste niet in deze plannen.
5.13.
Het argument van de gemeente dat zij niet had meegewerkt aan de komst van de post als ProRail c.s. eerder duidelijker waren geweest over de geluidshinder die de post zou veroorzaken, specifiek tijdens oefeningen op het buitenterrein, is niet overtuigend. In de “Definitieve motivatie tbv binnenplans afwijken van tbv VL post Groot-Rotterdam d.d. 15 juni 2020 bestemmingsplan” (zie 3.7), staat beschreven dat de VL/ICB-post moet beschikken over voorzieningen om te oefenen, waarbij onder meer brand blussen en bomen omzagen zijn genoemd. Dat zijn activiteiten die buiten plaatsvinden. Vervolgens is opgesomd dat onder meer geluid wordt geproduceerd door het inzetten van railinzetcontainers, oefenen met vijzelen en motorkettingzaag en dat trainingen plaatsvinden, waarbij gereedschappen of werkzaamheden bovengemiddeld of afwijkend geluid opleveren. Gelet op deze “motivatie”, die is gegeven voordat het afwijkingsbesluit werd genomen en de grondruilovereenkomst werd gesloten, was het voor de gemeente duidelijk kenbaar welke geluidshinder de komst van de VL/ICB-post zou (kunnen) meebrengen. De gemeente heeft niet concreet gesteld, laat staan onderbouwd, welke relevante informatie over geluidshinder ProRail c.s. niet zouden hebben verstrekt voordat het afwijkingsbesluit werd genomen. Evenmin wijst zij (bijvoorbeeld) op andere, voor haar niet tijdig kenbare activiteiten of de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen. Ook was het de gemeente bekend dat het een voorwaarde van ProRail c.s. was voor medewerking aan de grondruil dat de activiteiten van de VL/ICB-post geen bezwaren zouden opleveren voor de gemeente, ook niet als er woningen in de buurt gebouwd zouden worden (zie 3.6). Voor zover er op 15 juni 2020 nog onduidelijkheden bestonden aan de kant van de gemeente over de impact van de beschreven activiteiten, had het op haar weg gelegen om daarover navraag te doen bij ProRail c.s. Dat heeft de gemeente niet gedaan. Zij heeft het afwijkingsbesluit genomen en is daarna de grondruilovereenkomst met ProRail c.s. aangegaan. Daarom zijn de in de “motivatie” beschreven oefenactiviteiten op het buitenterrein van de VL/ICB-post en de daarmee gepaard gaande geluidshinder geen geldige reden voor de gemeente om haar verplichtingen uit de grondruilovereenkomst niet na te komen.
5.14.
De conclusie is dat de gemeente toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichtingen uit de grondruilovereenkomst.
Verzuim
5.15.
Volgens de gemeente is van verzuim in de zin van artikel 6:82 BW geen sprake, omdat ProRail c.s. haar niet in gebreke hebben gesteld vanwege de weigering van de omgevingsvergunning in relatie tot de grondruilovereenkomst.
5.16.
Artikel 6:83 aanhef en onder c BW bepaalt dat verzuim zonder ingebrekestelling intreedt wanneer de schuldeiser uit een mededeling van de schuldenaar moet afleiden dat deze in de nakoming van de verbintenis zal tekortschieten. Deze situatie doet zich hier voor. Uit de brief van 19 april 2022 van de gemeente, in het bijzonder de tekst
“De gemeente heeft derhalve besloten om definitief in te zetten op verplaatsing van de beoogde verkeersleidings-en incidentenbestrijdingspost. Zij realiseert zich dat de hiermee gemoeide kosten en schades overeenkomstig de principes van de Onteigeningswet moeten worden vergoed.”
moesten ProRail c.s. afleiden dat de gemeente haar verplichtingen uit de grondruilovereenkomst niet meer zou nakomen; een VL/ICB-post op perceel B was voor de gemeente definitief van de baan. Het verzuim van de gemeente is daarmee zonder ingebrekestelling ingetreden. Hieraan doet niet af dat ProRail c.s. de gemeente bij brief van 4 juli 2022 nog een termijn voor nakoming hebben gesteld, waaraan de gemeente niet heeft voldaan.
5.17.
Dat partijen daarna nog overleg met elkaar hebben gevoerd, waarin ProRail c.s. zich bereid hebben getoond na te denken over alternatieve locaties, doet niet af aan het verzuim van de gemeente. ProRail c.s. zijn er steeds duidelijk over geweest dat zij geen afstand deden van hun aanspraak op nakoming van de grondruilovereenkomst. Daartoe waren zij ook niet gehouden.
5.17.1.
Dat de gemeente bij brief van 13 december 2023 kenbaar maakte alsnog bereid te zijn een vergunning te verlenen, neemt het verzuim van de gemeente evenmin weg. Daargelaten dat het tijdsverloop tussen 19 april 2022 en 13 december 2023 daarvoor te groot is, blijkt uit de brief van 13 december 2023 niet dat de gemeente alsnog onvoorwaardelijk meewerkt aan een VL/ICB-post op perceel B. De vergunningaanvraag zou nog aangepast moeten worden en uit de brief van 13 december 2023 blijkt ook niet dat de gemeente het oefenterrein, zoals door ProRail c.s. aangevraagd en nader toegelicht op 15 juni 2020 (zie 5.13), alsnog wilde vergunnen.
De tekortkoming rechtvaardigt de ontbinding van de grondruilovereenkomst
5.18.
De gemeente voert aan dat de tekortkoming aan haar kant zo gering is dat deze de ontbinding van de grondruilovereenkomst niet rechtvaardigt. De gemeente beroept zich daarbij op het grote maatschappelijke belang van het bouwen van nieuwe woningen. Dat belang wordt door ProRail c.s. niet betwist, maar daaruit volgt niet dat de gemeente zich niet aan haar verbintenissen uit de grondruilovereenkomst hoeft te houden of dat de tekortkoming in de nakoming zo gering is dat ontbinding van de overeenkomst niet gerechtvaardigd is. De stelling van de gemeente dat de tekortkoming slechts heeft geleid tot een vertraging van een beperkt aantal weken heeft zij niet concreet onderbouwd. De gemeente heeft dus onvoldoende gemotiveerd gesteld dat haar tekortkoming ontbinding van de grondruilovereenkomst niet rechtvaardigt, zodat dit niet is komen vast te staan.
5.19.
Vordering 1 zal in het (eventuele) eindvonnis worden toegewezen: de grondruilovereenkomst zal dan worden ontbonden.
De schade van ProRail c.s. zal in deze procedure worden begroot
5.20.
ProRail c.s. vorderen verwijzing naar de schadestaatprocedure ter begroting van haar schade. De gemeente brengt hiertegen in dat ProRail c.s. hun schade onvoldoende aannemelijk hebben gemaakt. Als de rechtbank oordeelt dat schadevergoeding aan de orde is, geeft de gemeente er de voorkeur aan dat de schade in de onderhavige procedure wordt begroot.
5.21.
Aan een beslissing tot verwijzing naar de schadestaatprocedure worden geen strenge eisen gesteld. Noodzakelijk – en tegelijkertijd voldoende – voor verwijzing is dat de mogelijkheid aannemelijk is dat ProRail c.s. als gevolg van de tekortkoming van de gemeente schade hebben geleden. Aan die maatstaf is voldaan; het is op zijn minst aannemelijk dat ProRail c.s. tijd (en daarmee ook geld) hebben besteed aan het voorbereiden van de bouw van de VL/ICB-post op locatie B, bijvoorbeeld in het kader van overleg met de gemeente en een aannemer, waarbij het niet op voorhand valt uit te sluiten dat deze kosten op zijn minst voor een deel vergoed zullen moeten worden door de gemeente.
5.22.
Het wettelijke uitgangspunt is dat de rechtbank de schade begroot in de hoofdprocedure (artikel 612 Rv) en dat heeft ook de voorkeur van de gemeente. Ter zitting is de mogelijkheid daartoe met partijen besproken en ProRail c.s. hebben geen inhoudelijke bezwaren ingebracht tegen het begroten van de schade in deze procedure. Vordering 2 zal in het (eventuele) eindvonnis dus worden afgewezen voor zover die strekt tot verwijzing naar de schadestaatprocedure.
5.23.
De rechtbank is het met partijen eens dat het debat over de schade nog onvoldoende is gevoerd en zal partijen daarom in de gelegenheid stellen om hierover een akte te nemen. Daarbij is het volgende van belang.
5.24.
Het is naar verwachting niet gemakkelijk vast te stellen hoeveel voor vergoeding in aanmerking komende schade ProRail c.s. hebben geleden door de tekortkoming van de gemeente. Verder procederen hierover zou voor partijen behoorlijk tijdrovend, kostbaar en intensief kunnen zijn. De rechtbank geeft partijen daarom in overweging nogmaals na te denken over de vraag of het mogelijk is om na dit tussenvonnis een regeling te treffen. Partijen hebben ter zitting verklaard met elkaar in overleg te zijn. Als partijen de mogelijkheid van een regeling serieus nader willen onderzoeken en daarvoor meer tijd nodig hebben, kunnen zij de rechtbank vragen om de hierna te stellen termijnen te verlengen.
5.25.
Als partijen niet tot een regeling komen, mogen ProRail c.s. een akte nemen waarin zij de gestelde schade onderbouwen. In die akte zullen zij moeten toelichten waarom de gevorderde schade in causaal verband staat tot de tekortkoming van de gemeente en waarom volgens hen ook aan de andere voorwaarden voor schadevergoeding is voldaan. Tevens is het van belang dat zij toelichten welke schade volgens hen is geleden door ProRail, door Railinfratrust of door beide vennootschappen.
5.26.
De gemeente mag bij antwoordakte reageren op de akte van ProRail c.s. Vervolgens zal de rechtbank beslissen hoe de procedure wordt voortgezet.

6.De beslissing

6.1.
verwijst de zaak naar de rol van 5 februari 2025 voor het nemen van een akte door ProRail c.s. als bedoeld in 5.25;
6.2.
bepaalt dat de zaak vier weken nadat ProRail c.s. deze akte hebben genomen op de rol zal komen voor het nemen van een antwoordakte door de gemeente;
6.3.
houdt iedere verdere beslissing aan,
Dit vonnis is gewezen door mr. B. van Velzen en in het openbaar uitgesproken op 8 januari 2025.
[3246/3194/1918]