Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 1 augustus 2022, met bijlagen;
- de conclusie van antwoord van 9 november 2022, met bijlagen;
- de aantekeningen van de griffier van de mondelinge behandeling;
- de akte, tevens vermeerdering van eis, van 1 maart 2023, met bijlagen;
- de antwoordakte van 29 maart 2023, met bijlagen;
- de akte uitlating producties van de zijde van [eiseres] van 28 juni 2023;
- de antwoordakte van de zijde van [gedaagde 1] c.s. van 23 augustus 2023;
- het tussenvonnis van 1 november 2023;
- de akte uitlaten en overlegging producties van de zijde van [gedaagde 1] c.s. van 4 september 2024;
- de akte van de zijde van [eiseres] van 30 oktober 2024;
- de antwoordakte van de zijde van [gedaagde 1] c.s. van 11 december 2024.
2.De verdere beoordeling
[adres 1] , Oud-Beijerland
“proceshouding/mededeling ongeloofwaardig, omdat men niet uitlegt welke stukken men er op na heeft geslagen en welke moeite men zich precies heeft getroost”.Men had volgens [eiseres] bijvoorbeeld de eerdere jaarstukken en grootboekkaarten ter zake het maatschapsvermogen erop na kunnen slaan. De eerder door [eiseres] ontdekte schenkingen bleken ook uit de mutatieoverzichten in het overnameplan. Zij verzoekt daarom om daaraan de consequenties te verbinden die de rechtbank geraden acht. Wat daarvan zij, niet is gebleken van objectieve aanknopingspunten voor andere schenkingen. Dat [eiseres] de mededeling ongeloofwaardig acht, is geen grond om bij het vaststellen van de legitimaire massa met ‘andere schenkingen’ rekening te houden.