ECLI:NL:RBROT:2025:2963
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M.G.L. de Vette
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag briefadres door college van burgemeester en wethouders van Rotterdam
In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2025, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een briefadres ongegrond verklaard. Eiser had op 7 december 2023 een aanvraag ingediend voor een briefadres, omdat hij geen vaste woonplek had. Het college had deze aanvraag op 8 januari 2024 afgewezen, en dit besluit werd in een later stadium bevestigd. Eiser voerde aan dat zijn aanvraag ten onrechte was afgewezen, omdat hij inmiddels niet meer op het opgegeven adres woonde en in de auto van zijn zoon sliep of bij vrienden verbleef. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat eiser op basis van zijn aanvraag een woonplaats had, zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen (Wet brp). De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor een briefadres, omdat hij op het opgegeven adres verbleef en zich daar moest inschrijven. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was en dat eiser in de toekomst een nieuwe aanvraag kon indienen, mits hij zijn situatie onderbouwde met bewijsstukken.