ECLI:NL:RBROT:2025:2963

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
ROT 24/4573
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.G.L. de Vette
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag briefadres door college van burgemeester en wethouders van Rotterdam

In deze uitspraak van de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2025, in de zaak tussen eiser en het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, werd het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een briefadres ongegrond verklaard. Eiser had op 7 december 2023 een aanvraag ingediend voor een briefadres, omdat hij geen vaste woonplek had. Het college had deze aanvraag op 8 januari 2024 afgewezen, en dit besluit werd in een later stadium bevestigd. Eiser voerde aan dat zijn aanvraag ten onrechte was afgewezen, omdat hij inmiddels niet meer op het opgegeven adres woonde en in de auto van zijn zoon sliep of bij vrienden verbleef. De rechtbank oordeelde dat het college terecht had geconcludeerd dat eiser op basis van zijn aanvraag een woonplaats had, zoals bedoeld in de Wet basisregistratie personen (Wet brp). De rechtbank stelde vast dat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor een briefadres, omdat hij op het opgegeven adres verbleef en zich daar moest inschrijven. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag door het college terecht was en dat eiser in de toekomst een nieuwe aanvraag kon indienen, mits hij zijn situatie onderbouwde met bewijsstukken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: ROT 24/4573

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 maart 2025 in de zaak tussen

[eiser], uit [plaatsnaam], eiser

en

het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam, het college

(gemachtigde: mr. P.A.M. Badal).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een briefadres.
1.1.
Het college heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 8 januari 2024 afgewezen. Met het bestreden besluit van 9 april 2024 op het bezwaar van eiser is het college daarbij gebleven. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld.
1.2.
Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
1.3.
De rechtbank heeft beroep op 13 februari 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser en de gemachtigde van het college.

Totstandkoming van het besluit

2. Eiser heeft op 7 december 2023 bij het college een aanvraag ingediend voor een briefadres op het adres [adres]. Eiser heeft daarvoor als reden gegeven dat hij geen vaste woonplek heeft en een briefadres nodig heeft voor onder meer zijn zorgverzekering. Daarnaast heeft eiser ingevuld dat hij de komende drie tot zes maanden de gehele week op het adres aan [adres] verblijft. Hij kan zich niet op dit adres inschrijven omdat de verhuurder/eigenaar geen toestemming geeft en eiser schulden heeft. In het primaire besluit heeft het college eisers aanvraag afgewezen. Het college heeft zich daarbij op het standpunt gesteld dat eiser op basis van zijn aanvraag het grootste gedeelte van de week verblijft op het adres [adres]. Hierdoor komt eiser op basis van de bepalingen uit de Wet brp [1] niet in aanmerking voor een briefadres, maar moet hij zich op dat adres in de brp inschrijven.
2.1
Bij het bestreden besluit is het college het primaire besluit gehandhaafd. Het college blijft bij zijn standpunt dat eiser op het adres [adres] verblijft en hij zich ook op dat adres dient in te schrijven. Ook heeft het college geen aanleiding gezien om de hardheidsclausule toe te passen. Voorts heeft het college erop gewezen dat als hij in de toekomst geen verblijfadres(sen) meer heeft waar hij (tijdelijk) kan verblijven, en aan de overige voorwaarden voor een briefadres voldoet, hij opnieuw een aanvraag om een briefadres kan doen.

Het beroep van eiser

3. Eiser voert in beroep aan dat zijn aanvraag ten onrechte is afgewezen. Eiser woont inmiddels niet meer op het adres [adres]. Hij mag dit adres wel gebruiken als briefadres. Dit heeft eiser ook doorgegeven aan de gemeente. Eiser slaapt in de auto van zijn zoon en soms bij vrienden. Doordat eiser geen eigen adres heeft, kan hij geen aanspraak maken op uitkeringen, is hij niet verzekerd voor zorgkosten en kan hij niet voorzien in zijn levensonderhoud.

Beoordeling door de rechtbank

4. De rechtbank beoordeelt of het college de aanvraag briefadres van eiser terecht heeft afgewezen. De voor het beroep relevante wet- en regelgeving is opgenomen in een bijlage bij deze uitspraak.
5. Uit de door eiser opgegeven gegevens bij zijn aanvraag voor 7 december 2023 blijkt dat hij grotendeels verblijft op het adres [adres]. Bij de aanvraag voor een briefadres heeft eiser verder een verklaring toestemming briefadres gevoegd en een inwoningsverklaring. In de inwoningsverklaring verklaart [naam] eigenaar te zijn van de woning aan [adres] en dat eiser een goede vriend en voormalig compagnon is. Op de verklaring staat verder dat eiser op het adres mag wonen totdat zijn financiële situatie beter wordt. Naar het oordeel van de rechtbank mocht het college uit eisers aanvraag afleiden dat eiser een woonplaats heeft zoals bedoeld in artikel 1.1 van de Wet brp. Dit betekent dat eiser niet kan worden ingeschreven met een briefadres. Dit is bepaald in artikel 2.23 van de Wet brp en artikel 5 van de Regeling briefadres gemeente Rotterdam 2015. De door eiser aangevoerde omstandigheden omtrent zijn financiële situatie en het zich niet kunnen verzekeren tegen ziektekosten zijn niet zodanig bijzonder dat het college hierin aanleiding had moeten zien om de hardheidsclausule toe te passen.
6. Eiser heeft in beroep en ook ter zitting aangevoerd dat zijn verblijfssituatie is veranderd en dat hij twee dagen in de week bij zijn dochter overnacht, twee dagen bij een vriend en de rest van de week in de auto slaapt. Eiser heeft deze stelling verder niet onderbouwd met stukken. De rechtbank beoordeelt in deze beroepsprocedure niet de huidige verblijfssituatie. Gelet op deze gewijzigde situatie kan eiser, zoals ook in door het college in het bestreden besluit is vermeld en ter zitting uitgebreid is besproken, een nieuwe aanvraag voor een briefadres indienen bij de gemeente. Hij dient dan wel zijn situatie te onderbouwen met bewijsstukken.

Conclusie en gevolgen

7. Het college heeft eisers aanvraag voor een briefadres terecht afgewezen. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het bestreden besluit in stand blijft.
Beslissing
De rechtbank verklaart beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.G.L. de Vette, rechter, in aanwezigheid van mr. H. Sabanovic, griffier.
Uitgesproken in het openbaar op 11 maart 2025.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Bijlage: relevante wet- en regelgeving

Wet brp
Artikel 1.1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
(…)
o. het woonadres:
1° het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
2° het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder 1, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten;
(…)
Artikel 2.23
1. Indien het woonadres ontbreekt dan wel artikel 2.40 of artikel 2.41 van toepassing is, wordt op aangifte een briefadres opgenomen.
2. Het college van burgemeester en wethouders neemt ambtshalve een briefadres op indien het woonadres ontbreekt en geen aangifte wordt gedaan van een briefadres.
3. Indien toepassing wordt gegeven aan het tweede lid, wordt als briefadres opgenomen met instemming van een briefadresgever als bedoeld in artikel 2.42 diens adres of, indien geen instemming van een briefadresgever wordt verkregen, een adres van de gemeente.
Artikel 2.39
3. Indien een ingezetene geen woonadres heeft, kiest hij een briefadres. Het eerste en tweede lid zijn van overeenkomstige toepassing.

Regeling briefadres gemeente Rotterdam 2015

Artikel 2 Redenen briefadres
Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:
1. het ontbreken van een woonadres vanwege:
a. dak- of thuisloosheid;
b. korte overbrugging tussen twee woonadressen;
c. de uitoefening van een ambulant beroep;
d. kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derde van de tijd;
e. korter dan twee jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;
(…)
Artikel 3 Voorwaarden
1. De aangifte wordt gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.
2. De aanvrager dient desgevraagd het verzoek in persoon toe te lichten, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub a t/m d.
3. De aanvrager is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle daartoe benodigde stukken te overleggen.
4. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:
a. een geldig identiteitsbewijs;
b. de schriftelijke verklaring van de aanvrager inhoudende de reden voor de aangifte alsmede de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;
c. een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van de briefadresgever;
d. een ingevulde en ondertekende vragenlijst briefadres, als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid, sub a t/m d, en lid 4.
5. Als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, lid 4 is een schriftelijke verklaring van de burgemeester noodzakelijk waaruit blijkt dat opname van een woonadres niet wenselijk is.
6. De briefadresgever die als ingezetene in de BRP ingeschreven staat, kan maximaal aan twee gezinshuishoudens, aan twee alleenstaanden of aan een gezinshuishouden en een alleenstaande toestemming geven een briefadres te houden.
Artikel 5 Weigeringsgronden
Het is niet mogelijk om ingeschreven te worden op een briefadres, indien:
a. de aanvrager een woonadres heeft;
(…)
Artikel 8 Hardheidsclausule
Als vanwege bijzondere omstandigheden een strikte toepassing van het bepaalde in deze regeling zou leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan worden afgeweken van het bepaalde in deze regeling.

Voetnoten

1.Wet Basisregistratie personen