ECLI:NL:RBROT:2025:2732

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 februari 2025
Publicatiedatum
4 maart 2025
Zaaknummer
FT RK 24/1366
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens afwezigheid van een problematische schuldenlast

Op 4 oktober 2024 heeft de heer [verzoeker] een verzoekschrift ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Tijdens de zitting op 3 februari 2025 zijn de heer [verzoeker] en zijn beschermingsbewindvoerder, mevrouw S. Cruz, gehoord. De rechtbank heeft op 19 februari 2025 uitspraak gedaan. De heer [verzoeker] heeft een inkomen dat varieert van € 2.400,-- tot € 2.600,-- per vier weken, met een afloscapaciteit die is gestegen naar ruim € 700,-- per maand na het vervallen van zijn alimentatieverplichting. De schuld aan het LBIO is volledig voldaan, terwijl de schuld aan de belastingdienst is toegenomen tot ongeveer € 10.000,--. Het spaarsaldo op de beheerrekening bedraagt circa € 500,--. De rechtbank oordeelt dat de heer [verzoeker] niet in een problematische schuldsituatie verkeert, aangezien hij in staat is zijn schulden binnen vijftien maanden volledig te voldoen. Daarom wordt het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen. De rechtbank benadrukt dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die tot een andere beslissing zouden leiden.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 19 februari 2025
[verzoeker],
[adres]
[postcode] [plaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

De heer [verzoeker] heeft op 4 oktober 2024 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. De heer [verzoeker] en zijn beschermings-bewindvoerder, mevrouw S. Cruz, zijn ter zitting van 3 februari 2025 gehoord.
De uitspraak is bepaald op vandaag.

2.De feiten

De heer [verzoeker] ontvangt inkomsten uit arbeid. Zijn inkomen bedraagt varieert van
€ 2.400,-- tot € 2.600,-- per vier weken. Verzoeker had een afloscapaciteit van circa € 400,-- per maand. Ter zitting heeft verzoeker meegedeeld dat zijn alimentatieverplichting is komen te vervallen, waardoor de afloscapaciteit is gestegen naar ruim € 700,-- per maand. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat de schuld aan het LBIO van
€ 13.973,75, zoals vermeld op de crediteurenlijst bij het verzoekschrift, volledig door beslaglegging is voldaan. De schuld aan de belastingdienst is daarentegen toegenomen. De beschermingsbewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat er sprake is van een schuldenlast van thans ongeveer € 10.000,--. Het spaarsaldo op de beheerrekening bedraagt ca. € 500,--.

3.De beoordeling

Ingevolge artikel 288, eerste lid, onder a Faillissementswet wordt het verzoek, zoals bedoeld in artikel 284, eerste lid Faillissementswet slechts toegewezen indien voldoende aannemelijk is dat schuldenaar niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden.
Ter zitting is gebleken dat de schuld aan het LBIO is vervallen. Daarnaast is de schuld van de belastingdienst iets toegenomen. De schuldenlast bedraagt thans ca. € 10.000,--. De heer [verzoeker] heeft inkomsten uit arbeid. Zijn inkomen varieert tussen € 2.400,-- en € 2.600,-- per vier weken. De huidige afloscapaciteit bedraagt op dit moment € 700,-- per maand. Uitgaande van de huidige afloscapaciteit en een schuldenlast van € 10.000,-- kan de heer [verzoeker] binnen een termijn van vijftien maanden zijn volledige schuldenlast voldoen.
De rechtbank oordeelt dat de heer [verzoeker] zich niet bevindt in een problematische schuldsituatie. De heer [verzoeker] bevindt zich niet in een klemmende en uitzichtloze situatie. De heer [verzoeker] heeft perspectief om zijn schuldenlast volledig te voldoen binnen een afzienbare periode.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Aukema, rechter, en in aanwezigheid van
C. van der Velde, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 februari 2025. [1]