Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het verzoekschrift van [persoon A] , met bijlagen;
- het verweerschrift met tegenverzoeken van Outdoor Alpine, met bijlagen;
- de pleitnota van de gemachtigde van [persoon A] ;
- de pleitnota van de gemachtigde van Outdoor Alpine.
2.De feiten
3.Het geschil
in conventie– verzocht Alpine Outdoor bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen:
in reconventie– (samengevat) geëist bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
4.De beoordeling
ECLI:NL:HR:2023:443) ter zake bevestigd dat door uitleg aan de hand van de zogenaamde Haviltex-maatstaf moet worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen zijn overeengekomen en dat als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, deze als zodanig moet worden aangemerkt. Voor de kwalificatie is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst al dan niet onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen. De Hoge Raad heeft daarbij verder overwogen dat de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, afhangt van alle omstandigheden van het geval, in onderling verband bezien, waarbij onder meer de volgende negen gezichtspunten van belang kunnen zijn:
Overeenkomst van opdracht (Geen werkgeversgezag)”, waarin partijen als opdrachtgever en opdrachtnemer ( [persoon A] handelend onder de naam [handelsnaam] ) worden aangeduid, is onder meer opgenomen dat:
- partijen uitsluitend met elkaar wensen te contracteren op basis van een overeenkomst van opdracht in de zin van artikel 7:400 e.v. BW,
- partijen nadrukkelijk niet beogen om een arbeidsovereenkomst aan te gaan,
- deze overeenkomst is opgesteld met inachtneming van een door de belastingdienst ter zake opgestelde modelovereenkomst,
- de opdrachtnemer van de opdrachtnemer voor de verrichte werkzaamheden een vergoeding van € 30,- exclusief btw per uur zal ontvangen, door de opdrachtnemer te betalen binnen zeven dagen na factuurdatum, en
- de opdrachtnemer verklaart een beroeps- en/of aansprakelijkheidsverzekering te hebben afgesloten die in voldoende mate dekking biedt tegen schade die kan ontstaan bij of als gevolg van de uitvoering van de overeengekomen werkzaamheden.
- dat medewerkster [persoon D] op 29 september 2024 de kassa heeft achtergelaten met een bedrag van € 151,50 aan contanten,
- dat volgens het dagrapport van de eerstvolgende werkdag, 2 oktober 2024, € 1,50 uit de kassa is gehaald, zodat de kassa aan het eind van die dag, waarop [persoon A] de kas heeft opgemaakt, € 150,- aan contanten zou moeten bevatten,
- dat [persoon A] de eerste dag dat het restaurant daarna weer open was, 4 oktober 2024, aan het eind de dag de kas heeft opgemaakt, waarbij er (ook) volgens de door hem toen opgemaakte kastelling € 162,50 aan contanten in de kas zat,
- dat dit bedrag niet overeenkomt met het kassarapport van die dag, dat namelijk aangeeft dat de contante kasinkomsten die dag € 5,75 negatief waren (dus contant geld uit de kas is gehaald), zodat in de kas eigenlijk € 150,- min € 5,75, dus € 144,25 aan contant geld had moeten zitten, en
- dat het bedrag van € 162,50 al helemaal niet te rijmen is met het feit dat een klant op 4 oktober 2024 om 20.25 uur een bedrag van € 255,- contant aan [persoon A] heeft gegeven als betaling van een rekening van € 248,25 plus fooi, dat door hem echter niet op de kassa is aangeslagen en door Outdoor Alpine ook niet is ontvangen, terwijl [persoon A] kort daarna een kasrapport heeft opgemaakt waarin staat vermeld dat er slechts € 162,50 aan contanten in kas zat.