ECLI:NL:RBROT:2025:2676

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/10/692931 / JE RK 25-123
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Trajectmachtiging voor gezinsgerichte voorziening en gezinsopname in jeugdbeschermingszaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2025 een beschikking gegeven in een jeugdbeschermingszaak betreffende een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De ouders van [minderjarige] zijn verdacht van mishandeling, wat aanleiding heeft gegeven tot een verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) om een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat [minderjarige] momenteel in een pleeggezin verblijft, maar dat dit pleeggezin per 1 maart 2025 niet langer kan zorgen voor [minderjarige]. De GI heeft daarom verzocht om een trajectmachtiging voor een gezinsopname in een gezinshuis, waar ook de halfbroer van [minderjarige] verblijft. De ouders hebben bezwaar gemaakt tegen de uithuisplaatsing en pleiten voor intensieve hulp vanuit de thuissituatie. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van [minderjarige]. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De rechtbank heeft de ouders en de GI de mogelijkheid geboden om te overleggen over de plaatsing bij Yulius, maar heeft de urgentie van de gezinsopname bij GGZ Drenthe benadrukt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/692931 / JE RK 25-123
Datum uitspraak: 27 januari 2025
Beschikking van de meervoudige kamer over een machtiging tot uithuisplaatsing
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
JEUGDBESCHERMING ROTTERDAM RIJNMOND, gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2024 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres
advocaat mr. R.H.P. Feiner, kantoorhoudende te Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. R.H.P. Feiner, kantoorhoudende te Rotterdam.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is de
Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, hierna te noemen de Raad, gekend.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, ontvangen op 21 januari 2025;
- het bericht van mr. Feiner met bijlagen van 24 januari 2025.
1.2.
De zitting van de meervoudige kamer heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 27 januari 2025. Gelijktijdig zijn de verzoekschriften met zaaknummers
C/10/686215 / JE RK 24-2043, C/l0/687205 / JE RK 24-2180en
C/10/692921 / JE RK 25-121behandeld, waarvan aparte beschikkingen zijn afgegeven. Op de zitting waren aanwezig:
- de ouders met hun advocaat;
- [naam 1], zittingsvertegenwoordiger van de Raad;
- [naam 2], [naam 3] en [naam 4], vertegenwoordigers van de GI.

2.De feiten

2.1.
De moeder heeft het gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 september 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 26 september 2025.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 26 september 2024 een trajectmachtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen tot 26 maart 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt op grond van artikel 1:265b lid 1 BW een machtiging te verlenen en te wijzigen om [minderjarige] uit huis te plaatsen middels een trajectmachtiging plaatsing in een gezinshuis per 1 maart 2025 gevolgd door een gezinsopname en vervolgens een plaatsing die volgt uit het advies van de GGZ Drenthe voor de duur van de ondertoezichtstelling. De GI verzoekt om de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
3.2.
Uit het verzoekschrift en de toelichting ter zitting is het volgende naar voren gekomen. Het huidige pleeggezin waar [minderjarige] verblijft is een crisispleeggezin en heeft aangegeven dat zij per 1 maart 2025 niet langer voor [minderjarige] kunnen zorgen. Voor [minderjarige] is een nieuwe plek gevonden in een gezinshuis in Ridderkerk, waar haar halfbroer [naam 5] ook sinds kort verblijft. Hier zal zij na een overgangsperiode (in februari 2025) met wenmomenten naar toe verhuizen per 1 maart 2025. Beide gezinshuis ouders zijn beschikbaar en opgeleid voor de speciale zorg die [minderjarige] nodig heeft. De bedoeling is dat [minderjarige] in dit gezinshuis blijft tot aan de gezinsopname in GGZ Drenthe. De GI is van oordeel dat alleen via een gezinsopname kan worden bezien of de thuissituatie structureel veilig genoeg is voor een terugplaatsing van [minderjarige] en haar halfbroer. De intake bij GGZ Drenthe moet nog worden afgerond. Na de intake zal alles weer opnieuw bekeken en beoordeeld worden. De bedoeling is vervolgens dat eerst de ouders voor een korte duur worden opgenomen en dat dan in juli 2025 de opname van het hele gezin plaatsvindt. De gezinsopname zal minstens 16 weken duren. De GI heeft ook gekeken naar een gezinsopname in de regio bij Yulius, maar daar was de wachtlijst nog langer. De samenwerking tussen de GI en de moeder en de stiefvader verloopt goed.

4.De standpunten

4.1.
De oudersDoor en namens de ouders is ter zitting het volgende naar voren gebracht. Primair verzoeken de ouders om het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen. Intensieve hulp kan ook vanuit de thuissituatie plaatsvinden, desnoods met cameratoezicht. De ouders zijn bereid om aan alles mee te werken, zij begrijpen de zorgen. Het is onduidelijk wanneer de gezinsopname daadwerkelijk kan gaan starten. Mogelijk kan dit nog maanden duren. Er bestaat ook een risico dat GGZ Drenthe de gezinsopname alsnog afwijst. Gezien deze onzekerheid is het alternatief van een thuisplaatsing met voorwaarden zoals bijvoorbeeld met cameratoezicht, te verkiezen. De moeder maakt zich gelet op het tijdsverloop ook zorgen om haar band met [minderjarige] en vraagt zich af of [minderjarige] straks nog wel weet wie haar mama is. Subsidiair refereren de ouders zich aan het oordeel van de rechtbank, maar verzoeken zij de GI wel om een gezinsopname bij Yulius te overwegen, in plaats van bij GGZ Drenthe. Omdat de ouders graag een kans willen zullen zij zich voor alles voor 100% inzetten, ook voor een gezinsopname in GGZ Drenthe. De afstand tot de GGZ locatie in Drenthe in combinatie me de beoogde duur van de opname werpt echter allerlei problemen op. Zo zal de moeder hoogstwaarschijnlijk haar baan en daarmee het gezinsinkomen moeten opgeven. De ouders zijn ook aangemeld bij de Waag in deze regio, een van de schorsingsvoorwaarden in de openstaande strafzaken. Die behandeling kan elk moment beginnen en zal stagneren bij een langdurig verblijf in Drenthe. Ook het lopende reclasseringstoezicht wordt ingewikkeld als de ouders in Drenthe verblijven. De voorkeur gaat daarom uit naar een gezinsopname, liefst op korte termijn, bij Yulius.
4.2
De Raad
De Raad heeft ter zitting het belang van een gezinsopname benadrukt.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de rechtbank van oordeel dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.2.
[minderjarige] is op 12 juli 2024 met ernstig hersenletsel in het ziekenhuis opgenomen. Er waren op dat moment vermoedens van toegebracht, al dan niet accidenteel, letsel, maar ook een medische oorzaak kon niet worden uitgesloten. Op 8 oktober 2024 zijn de ouders door de politie aangehouden op verdenking van mishandeling van haar halfbroer [naam 5]. Dit heeft de vermoedens dat er sprake is van opzettelijk toegebracht letsel bij [minderjarige] versterkt en de mogelijkheid van het bestaan van een patroon van kindermishandeling aan het licht gebracht. Het strafrechtelijk onderzoek tegen de ouders loopt nog. De zorgen over het handelen van de ouders in de opvoedsituatie en over hun emotieregulatie zijn nog onverminderd groot. Hun behandeling bij de Waag, die als schorsende voorwaarde van hun voorlopige hechtenis is opgelegd, is nog niet gestart. Van een thuisplaatsing met voorwaarden, zoals namens de ouders bepleit, kan daarom nog geen sprake zijn. Om meer zicht te krijgen op de ouders en hun vermogen om [minderjarige] (en [naam 5]) een structureel veilige opvoedsituatie te kunnen bieden is een gezinsopname noodzakelijk. Voor de rechtbank staat hierbij vast dat het moet gaan om een gezinsopname waarbij een persoonlijkheidsonderzoek, althans tenminste een onderzoek naar de emotieregulatie van de ouders, uitgevoerd kan worden. De GI heeft een mogelijkheid hiertoe gevonden bij GGZ Drenthe. Die gezinsopname zal geruime tijd vergen en de verwachting is niet dat het onderzoek binnen de looptijd van de huidige ondertoezichtstelling kan worden afgerond. De GI heeft ter zitting aangegeven dat ingeval duidelijk zou worden dat een gezinsopname bij Yulius ook mogelijk zou zijn, dat bespreekbaar is in verband met de door de ouders opgeworpen bezwaren tegen een (tijdelijke) verhuizing naar Drenthe. Voor zover de GI bekend zijn de wachttijden voor een gezinsopname bij Yulius zoals die in dit geval nodig is, echter nog langer. Voor nu acht de rechtbank het in de eerste plaats van belang dat [minderjarige] de juiste verzorging, rust en veiligheid ervaart in het gezinshuis, waar ook haar halfbroer [naam 5] verblijft. De komende periode moet meer duidelijkheid komen over het perspectief van [minderjarige].
5.3.
De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een (traject) machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gezinsgerichte voorziening, gevolgd of tussentijds vervangen/onderbroken door een gezinsopname in een accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 1 maart 2025 tot 26 september 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.I. van der Does, voorzitter tevens kinderrechter, mr. A.J. van Dijk en mr. J.S. Berge, kinderrechters, en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025, in aanwezigheid van mr. V.A. Versloot als griffier en schriftelijk vastgesteld op 17 februari 2025.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking te ondertekenen, voor deze de oudste rechter.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek.