ECLI:NL:RBROT:2025:2666
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Besluit tot afwijzing van aanvraag kinderopvangtoeslag en compensatie op grond van de Wet hersteloperatie toeslagen
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en de Dienst Toeslagen. Eiseres had een aanvraag ingediend voor een forfaitair bedrag van € 30.000,- op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht), maar de Dienst Toeslagen heeft haar aanvraag afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de wijzigingen in de hoogte van de kinderopvangtoeslag voor de jaren 2017 tot en met 2019 het gevolg waren van reguliere wijzigingen en niet van institutioneel vooringenomen handelen door de Dienst Toeslagen. Eiseres had eerder bezwaar gemaakt tegen een besluit van 7 juni 2022, waarin werd vastgesteld dat zij niet in aanmerking kwam voor het forfaitaire bedrag. Dit bezwaar werd niet-ontvankelijk verklaard, waarna eiseres beroep aantekende. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres geen belang meer had bij de vernietiging van het eerdere besluit, omdat het bestreden besluit inmiddels was ingetrokken en het bezwaar ongegrond was verklaard. De rechtbank concludeerde dat eiseres niet in aanmerking komt voor compensatie, omdat er geen bewijs was dat de stopzetting van de kinderopvangtoeslag in 2017 onterecht was. De rechtbank verklaarde het beroep tegen het bestreden besluit 1 niet-ontvankelijk en het beroep tegen het bestreden besluit 2 ongegrond. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.