ECLI:NL:RBROT:2025:265

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 januari 2025
Publicatiedatum
7 januari 2025
Zaaknummer
11078098 CV EXPL 24-11456
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot betaling van facturen door Firat Bakkerij B.V. tegen gedaagde

In deze zaak heeft Firat Bakkerij B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die zelf procedeert, met betrekking tot onbetaalde facturen voor Turkse pizza's die in de periode van juni 2019 tot en met oktober 2019 zouden zijn besteld. Firat Bakkerij vordert een totaalbedrag van € 1.975,03, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. De gedaagde betwist echter de vordering en stelt dat hij de bestellingen niet heeft gedaan, en dat hij geen facturen of betalingsherinneringen heeft ontvangen. Tijdens de zitting op 17 december 2024 heeft de gedaagde toegelicht dat hij in de betreffende periode zelf pizza's maakte in zijn restaurant en dat hij slechts enkele bestellingen bij Firat Bakkerij heeft geplaatst, welke hij al had betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Firat Bakkerij niet voldoende bewijs heeft geleverd om de verschuldigdheid van de facturen aan te tonen. De kantonrechter heeft de vordering van Firat Bakkerij afgewezen, evenals de gevorderde incassokosten en rente. De proceskosten zijn voor rekening van Firat Bakkerij, die in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter heeft de proceskosten begroot op € 50,- voor de noodzakelijke reis- en verletkosten van de gedaagde.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11078098 CV EXPL 24-11456
datum uitspraak: 17 januari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Firat Bakkerij B.V.,
vestigingsplaats: Hedel,
eiseres,
gemachtigde: Inkassier Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Firat Bakkerij’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 29 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte van Firat Bakkerij van 15 augustus 2024, met bijlagen.
1.2.
Op 17 december 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig mr. I.J.M. van Setten en [naam] namens de gemachtigde van Firat Bakkerij en [gedaagde].

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
Firat Bakkerij stelt dat [gedaagde] bij haar Turkse pizza’s heeft besteld in de periode van juni 2019 tot en met oktober 2019. Zij heeft deze bestellingen afgeleverd, maar [gedaagde] heeft de facturen daarvan ter hoogte van € 1.218,81 niet betaald. Firat Bakkerij eist daarom in deze procedure dat hij dat alsnog doet. Omdat [gedaagde] de facturen niet op tijd heeft betaald, vordert Firat Bakkerij ook buitengerechtelijke incassokosten van € 182,82 en de wettelijke handelsrente die tot 28 maart 2024 € 573,40 bedraagt. In totaal vordert Firat Bakkerij € 1.975,03 met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de vordering. Hij betwist dat hij de bestellingen die ten grondslag liggen aan de facturen heeft gedaan. Verder heeft hij eerder geen facturen of betalingsherinneringen ontvangen.
2.3.
De vordering van Firat Bakkerij wordt afgewezen. Hierna wordt uitgelegd waarop deze beslissing is gebaseerd.
Waarom wordt de vordering afgewezen?
2.4.
[gedaagde] heeft ter zitting zijn betwisting van de vordering nader toegelicht en verklaard dat hij in de betreffende periode de pizza’s zelf maakte in zijn restaurant. [gedaagde] heeft destijds weliswaar nog een aantal keer bij Firat Bakkerij Turkse pizza’s besteld omdat zijn machine toen was stukgegaan, maar die bestellingen heeft hij al betaald. Firat Bakkerij erkent ook dat die bestellingen zijn betaald onder verwijzing naar productie 3. Het had dan ook op de weg gelegen van Firat Bakkerij om de verschuldigdheid van de onderhavige facturen nader te onderbouwen, maar dat heeft zij niet gedaan. Betalingsherinneringen of aanmaningen waarvan [gedaagde] betwist die te hebben ontvangen, heeft Firat Bakkerij ook niet overgelegd. Zij heeft enkel een aantal facturen met een betaaloverzicht overgelegd en dat is onvoldoende. Niet gebleken is dus dat [gedaagde] de gefactureerde bestellingen heeft gedaan.
De geëiste hoofdsom wordt dan ook afgewezen.
Geen incassokosten en rente
2.5.
Omdat de door Firat Bakkerij geëiste hoofdsom wordt afgewezen, worden de daaraan gekoppelde buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente eveneens afgewezen.
Proceskosten
2.6.
De proceskosten komen voor rekening van Firat Bakkerij, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Firat Bakkerij aan [gedaagde] moet betalen op € 50,-. Dit is een forfaitair bedrag dat bestaat uit de noodzakelijke reis- en verletkosten die [gedaagde] heeft moeten maken om op de mondelinge behandeling te verschijnen (artikel 238 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vordering af;
3.2.
veroordeelt Firat Bakkerij in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] tot nu toe worden begroot op € 50,- aan noodzakelijke reis- en verletkosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Vroom en in het openbaar uitgesproken.
53954