Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 29 april 2024, met bijlagen;
- het antwoord;
- de akte van Firat Bakkerij van 15 augustus 2024, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Firat Bakkerij B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, die zelf procedeert, met betrekking tot onbetaalde facturen voor Turkse pizza's die in de periode van juni 2019 tot en met oktober 2019 zouden zijn besteld. Firat Bakkerij vordert een totaalbedrag van € 1.975,03, inclusief buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke handelsrente. De gedaagde betwist echter de vordering en stelt dat hij de bestellingen niet heeft gedaan, en dat hij geen facturen of betalingsherinneringen heeft ontvangen. Tijdens de zitting op 17 december 2024 heeft de gedaagde toegelicht dat hij in de betreffende periode zelf pizza's maakte in zijn restaurant en dat hij slechts enkele bestellingen bij Firat Bakkerij heeft geplaatst, welke hij al had betaald. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Firat Bakkerij niet voldoende bewijs heeft geleverd om de verschuldigdheid van de facturen aan te tonen. De kantonrechter heeft de vordering van Firat Bakkerij afgewezen, evenals de gevorderde incassokosten en rente. De proceskosten zijn voor rekening van Firat Bakkerij, die in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter heeft de proceskosten begroot op € 50,- voor de noodzakelijke reis- en verletkosten van de gedaagde.