ECLI:NL:RBROT:2025:2636

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 februari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
11429079 CV EXPL 24-30023
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afsluiting van warmtelevering door Eneco aan huurder zonder overeenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 28 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Eneco Warmte & Koude Leveringsbedrijf B.V. en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Eneco heeft de huurder verzocht om een contract te sluiten voor de stadsverwarming, maar de huurder heeft dit geweigerd. Eneco heeft daarom de kantonrechter verzocht om toestemming te geven voor het afsluiten van de warmtelevering en om de huurder te veroordelen tot betaling van afsluitkosten en buitengerechtelijke kosten.

De huurder heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen de afsluiting van de warmtelevering, maar betwist dat zij verplicht is om mee te werken aan de afsluiting en de kosten te betalen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de Warmtewet van toepassing is op de huurder, omdat zij is aangesloten op het warmtenet, ook al heeft zij geen overeenkomst met Eneco gesloten. De kantonrechter heeft de eis van Eneco om de warmtelevering af te sluiten toegewezen, evenals de eis om de huurder te veroordelen tot betaling van € 211,- aan afsluitkosten en € 150,- aan buitengerechtelijke kosten.

Daarnaast is de huurder veroordeeld om de proceskosten te betalen, die zijn begroot op € 752,99. De kantonrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard en al het andere afgewezen. Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11429079 CV EXPL 24-30023
datum uitspraak: 28 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Eneco Warmte & Koude Leveringsbedrijf B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. J.J.F. de Geus,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Eneco’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 18 november 2024, met een bijlage;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge reactie van [gedaagde] en het schriftelijke verweer dat ze toen heeft overhandigd;
  • de mail van [gedaagde] van 30 januari 2025, met bijlagen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
In de woning die [gedaagde] huurt, bevindt zich een aansluiting voor stadsverwarming van Eneco. Eneco heeft [gedaagde] gevraagd om een contract met haar te sluiten en als zij dat niet wil, mee te werken aan het afsluiten van de aansluiting. [gedaagde] heeft dat allebei geweigerd. Eneco eist nu daarom dat de kantonrechter het mogelijk maakt dat zij de toevoer afsluit en dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de afsluitkosten en buitengerechtelijke kosten te betalen.
2.2.
[gedaagde] is het niet eens met de eis. Zij wil geen gebruikmaken van stadsverwarming en heeft er daarom geen bezwaar tegen dat die toevoer wordt afgesloten. Zij vindt echter dat zij niet verplicht is om mee te werken en dat zij de kosten daarvan ook niet hoeft te betalen.
Eneco mag de warmtetoevoer afsluiten
2.3.
[gedaagde] heeft in haar antwoord en in haar tweede schriftelijke reactie opgeschreven dat zij er geen bezwaar tegen heeft als de warmtevoorziening wordt afgesloten. De kantonrechter begrijpt daaruit dat zij deze eis van Eneco niet betwist.
2.4.
De kantonrechter oordeelt dat Eneco ook het recht heeft om de toevoer af te sluiten. Op basis van de Warmtewet (artikel 4 lid 3) en de daarop gebaseerde Warmteregeling (artikel 4b lid d) mag Eneco de levering afsluiten als een overeenkomst afloopt. De kantonrechter oordeelt dat de situatie van [gedaagde] daar ook onder valt, omdat zij geen overeenkomst met Eneco heeft en zij die ook niet wil sluiten.
2.5.
Het verweer van [gedaagde] dat de Warmtewet niet op haar van toepassing is slaagt niet. Deze wet is namelijk van toepassing op levering van warmte aan verbruikers (artikel 1a Warmtewet). Een verbruiker is een persoon die warmte afneemt van een warmtenet (artikel 1 lid 1 Warmtewet). Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat met afnemen niet is bedoeld dat iemand daadwerkelijk warmte gebruikt, maar dat iemand is aangesloten op een warmtenet. [1] Er is geen discussie over dat [gedaagde] dat is. Dat betekent dat de Warmtewet op haar van toepassing is, ook al heeft zij geen overeenkomst gesloten met Eneco.
2.6.
Eneco heeft er ook belang bij om de levering af te sluiten, omdat [gedaagde] anders elk moment kan besluiten om alsnog warmte te gebruiken, zonder te betalen, zonder dat Eneco daar dan iets tegen kan doen. De kantonrechter wijst deze eis daarom toe.
2.7.
Eneco heeft geëist dat [gedaagde] wordt veroordeeld om de woning tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen, voor zover dat nodig is voor het afsluiten van de toevoer. Dit deel van de eis heeft [gedaagde] niet betwist. Dat deel wordt daarom ook toegewezen. Datzelfde geldt voor de eis van Eneco om [gedaagde] te veroordelen de warmtemeters af te geven.
[gedaagde] moet € 211,- aan afsluitkosten betalen
2.8.
[gedaagde] heeft ervoor gekozen om een woning te huren met daarin een energie-aansluiting van Eneco. Het is haar goed recht om ervoor te kiezen die aansluiting niet te gebruiken. In dat geval mag Eneco echter wel de aansluiting afsluiten (2.4) en daarvoor kosten in rekening brengen (artikel 4a lid 1 Warmtewet).
2.9.
Eneco eist dat [gedaagde] wordt veroordeeld om € 211,- aan afsluitkosten te betalen. De hoogte van dit bedrag is door [gedaagde] niet betwist. Het is ook lager dan het maximum dat is vastgesteld door de Autoriteit Consument en Markt. De kantonrechter wijst die eis daarom toe.
2.10.
De rente over de kosten van de werkzaamheden wordt afgewezen, omdat nu niet kan worden vastgesteld of en zo ja wanneer [gedaagde] in verzuim komt te verkeren (artikel 6:119 en artikel 6:81 e.v. BW).
[gedaagde] moet een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten betalen
2.11.
Eneco heeft geprobeerd om deze procedure te voorkomen. Ze heeft [gedaagde] verschillende brieven gestuurd en haar gebeld. Zij heeft ook onbetwist gesteld dat ze ook een bezoek heeft gebracht aan haar woning. Eneco heeft recht op een schadevergoeding voor deze werkzaamheden. Zij eist een vergoeding van € 150,-. Dat vindt de kantonrechter een redelijke vergoeding, zodat die wordt toegewezen (artikel 6:96 lid 2 onder c BW).
2.12.
Eneco eist de rente daarover vanaf de dag van de dagvaarding (18 november 2024). Die eis is gebaseerd op de wet (artikel 6:119 BW en artikel 6:83 onder b BW) en niet betwist. Deze wordt daarom toegewezen.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.13.
[gedaagde] krijgt grotendeels ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Eneco op € 112,99 aan dagvaardingskosten, € 130,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten (1/2 punt x € 204,-). Dat is in totaal € 752,99. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
verklaart voor recht dat Eneco het recht heeft om in de woning op het adres [adres] de aansluiting op het warmtenet af te sluiten en afgesloten te houden, door het uitvoeren van de werkzaamheden die daarvoor noodzakelijk zijn;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om te gedogen dat Eneco de werkzaamheden uitvoert die in 3.1. zijn bedoeld;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om de woning op het adres [adres] tijdelijk en gedeeltelijk te ontruimen als dat nodig is voor het uitvoeren van de werkzaamheden die in 3.1. zijn bedoeld;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om de warmtemeters af te geven aan Eneco;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] om € 211,00 aan Eneco te betalen als Eneco de aansluiting afsluit;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] om € 150,00 aan Eneco te betalen met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf 18 november 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.7.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Eneco worden begroot op € 752,99;
3.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.9.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
33394

Voetnoten

1.Kamerstukken II 2002-2003, 29048 nr. 3, pagina 19 en Kamerstukken II 2003-2004, 29048 nr. 5, pagina 5 en 6