In deze zaak heeft de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een rechtszaak aangespannen tegen de onderneming [gedaagde 1], die zich richt op jeugdzorg. De NVWA eist betaling van facturen die verband houden met herinspecties op percelen waar [gedaagde 1] dieren verzorgt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [gedaagde 1] geen bezwaar heeft ingediend tegen de facturen binnen de gestelde termijn van zes weken, waardoor de verschuldigdheid van de facturen vaststaat. De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde 1] de facturen, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten, moet betalen. De totale vordering van de NVWA bedraagt € 637,61, inclusief incassokosten en rente. De proceskosten worden ook aan [gedaagde 1] opgelegd, omdat deze in het ongelijk is gesteld. De veroordeling is hoofdelijk, wat betekent dat elke gedaagde het volledige bedrag kan worden aangesproken. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat inhoudt dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.