ECLI:NL:RBROT:2025:2631

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 januari 2025
Publicatiedatum
3 maart 2025
Zaaknummer
C/10/686215 / JE RK 24-2043 en C/l0/687205 / JE RK 24-2180
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ondertoezichtstelling en trajectmachtiging voor een gezinsgerichte voorziening en een gezinsopname met verdenking van mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 27 januari 2025 een beschikking gegeven in het kader van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2017. De rechtbank heeft de minderjarige onder toezicht gesteld tot 26 september 2025 en de trajectmachtiging tot uithuisplaatsing verlengd. De ouders, die verdacht worden van mishandeling van de minderjarige, zijn belast met het ouderlijk gezag. De moeder en de stiefvader zijn aangehouden op verdenking van mishandeling, wat heeft geleid tot de uithuisplaatsing van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie en de emotionele ontwikkeling van de minderjarige. De Raad voor de Kinderbescherming en de gecertificeerde instelling hebben verzocht om een gezinsopname, waarbij de rechtbank heeft geoordeeld dat dit noodzakelijk is om meer inzicht te krijgen in de opvoedmogelijkheden van de ouders. De rechtbank heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/686215 / JE RK 24-2043 en C/l0/687205 / JE RK 24-2180
Datum uitspraak: 27 januari 2025
Beschikking van de meervoudige kamer
in de zaken van
de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht,
locatie Rotterdam,
hierna te noemen de Raad,
en
de gecertificeerde instelling Jeugd bescherming Rotterdam Rijnmond,
gevestigd te Rotterdam,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2017 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige].
De rechtbank merkt als belanghebbenden aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres
advocaat mr. R.H.P. Feiner, kantoorhoudende te Rotterdam,
[naam vader],
hierna te noemen de vader,
zonder bekende woon-of verblijfplaats,
[naam stiefvader],
hierna te noemen de stiefvader, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
advocaat mr. R.H.P. Feiner, kantoorhoudende te Rotterdam.
De GI,ten aanzien van het verzoekschrift ingeschreven onder zaaknummer
C/10/686215 / JE RK 24-2043.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is ten aanzien van het verzoekschrift ingeschreven onder zaaknummer C/l0/687205 / JE RK 24-2180 gekend
De Raad.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
inzake
C/10/686215 / JE RK 24-2043
- de beschikking van 26 september 2024 van de kinderrechter in deze rechtbank en de daaraan grondslag liggende stukken;
inzake
C/l0/687205 / JE RK 24-2180- de beschikking van 21 oktober 2024 van deze rechtbank en de daaraan ten
grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 2 januari 2025.
1.2.
De zitting van de meervoudige kamer heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 27 januari 2025. Gelijktijdig zijn daarbij de verzoekschriften ingeschreven onder zaaknummers C/10/692921 / JE RK 25-121 en C/10/692931 / JE RK 25/123 behandeld, waarvan aparte beschikkingen zijn afgegeven. Op de zitting waren aanwezig:
- de moeder en de stiefvader met hun advocaat;
- [naam 1], zittingsvertegenwoordiger van de Raad;
- [naam 2], [naam 3] en [naam 4], vertegenwoordigers van de GI.
1.3.
Uit de basisregistratie personen blijkt dat de vader op 8 juni 2019 is geëmigreerd. Uit de stukken komt naar voren dat de vader al lange tijd uit beeld is. De vader is niet in het Raadsonderzoek betrokken geweest, noch bij het gezinsplan van de GI, omdat zowel de Raad als de GI geen contactgegevens van de vader hebben. Tijdige oproeping via de Staatscourant heeft niet kunnen plaatsvinden. Gelet op het voorgaande is er in het belang van [minderjarige] en de voortgang van de behandeling van de aangehouden verzoeken van afgezien om de vader alsnog in de gelegenheid te stellen om gehoord te worden.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige].
2.2.
[minderjarige] verblijft thans in een gezinsgerichte voorziening.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft – na een spoedshalve verleende voorlopige ondertoezichtstelling op 12 juli 2024 – bij beschikking van 26 september 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 26 maart 2025 en het verzoek voor het overige aangehouden (C
/10/686215 / JE RK 24-2043).
2.4.
De rechtbank heeft bij beschikking van 21 oktober 2024 een machtiging verleend [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een in een pleeggezin, gevolgd door een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder tot 1 februari 2025. De rechtbank heeft het verzoek voor het overig verzochte aangehouden.

3.De aangehouden verzoeken

3.1.
C/10/686215 / JE RK 24-2043De Raad heeft op 20 september 2024 verzocht [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar. Gelijktijdig heeft de Raad verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder te verlenen voor de duur van zes maanden. Van dit verzoek resteert nog een beslissing over de verdere ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van 6 maanden, te weten tot 26 september 2025.
3.2.
C/10/687205 / JE RK 24-2180
De GI heeft op 8 oktober 2024 verzocht een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen van [minderjarige] in een pleeggezin voor de duur van vier weken en aansluitend een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin of een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van zes maanden. Dit verzoek is tijdens de zitting van 21 oktober 2024 door de GI mondeling gewijzigd in die zin dat wordt verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] te verlenen in een pleeggezin, gevolgd door een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, voor de duur van de ondertoezichtstelling. De rechtbank heeft een machtiging uithuisplaatsing verleend tot 1 februari 2025 en de rest van het verzoek aangehouden. Bij briefrapportage van 2 januari 2025 heeft de GI het aangehouden verzoek gewijzigd in de zin dat thans wordt verzocht om een trajectmachtiging waarbij [minderjarige] verblijft in een accommodatie van netwerkpleegzorg, en als er een startdatum bekend is, de machtiging ook kan gelden voor een gezinsopname. Van dit gewijzigde verzoek resteert thans nog een beslissing op het voortzetten van de trajectmachtiging uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling.

4.De standpunten

4.1.
De RaadDe Raad heeft ter zitting aangegeven zijn resterende verzoek om [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de komende 6 maanden te handhaven. Er zijn zorgen over [minderjarige] voor wat betreft zijn hechting en zijn gedrag. Er zijn tevens zorgen over de moeder en de stiefvader en hun reflecterend vermogen. Er moet meer zicht op de ouders komen. Een gezinsopname is daarvoor van belang.
4.2.
De GIDe GI heeft ter zitting naar voren gebracht dat er voor [minderjarige] een trajectmachtiging nodig is. [minderjarige] verbleef eerder binnen het netwerk, bij oma te weten de moeder aan stiefvaders zijde. Dit is niet goed gegaan. De zorg was te zwaar voor oma. [minderjarige] is daarom onlangs overgeplaatst naar een gezinshuis. Zijn halfzusje zal daar binnenkort ook worden geplaatst. [minderjarige] heeft helaas weer van school moeten wisselen. Dat was ook het geval toen hij bij zijn oma geplaatst werd. De bedoeling is dat [minderjarige] in het gezinshuis blijft tot aan de gezinsopname in GGZ Drenthe en de GI verzoekt hiervoor de trajectmachtiging af te geven. Een gezinsopname is noodzakelijk om zicht te krijgen op wat er is gebeurd en wat de opvoedmogelijkheden van ouders zijn. De GI is van mening dat alleen via een gezinsopname kan worden bezien of de thuissituatie structureel veilig genoeg is voor een terugplaatsing van [minderjarige] en zijn halfzusje. Gelet op de wachtlijsten heeft een intake voor een gezinsopname lang op zich laten wachten. Op dit moment doet zich het probleem voor dat GGZ Drenthe als voorwaarde voor de intake heeft gesteld dat er toestemming voor opname wordt gegeven door beide gezaghebbende ouders. De GI heeft daarom om vervangende toestemming verzocht, omdat er helemaal geen contact is met de gezaghebbende vader van [minderjarige]. Na de intake zal alles weer opnieuw bekeken en beoordeeld worden. De bedoeling is vervolgens dat eerst de moeder en de stiefvader voor een korte duur worden opgenomen en dan in juli 2025 de opname van het hele gezin plaatsvindt. De gezinsopname zal minstens 16 weken duren. De GI heeft ook gekeken naar een gezinsopname in de regio bij Yulius, maar daar was de wachtlijst nog langer. De samenwerking tussen de GI en de moeder en de stiefvader verloopt goed.
4.3.
De moeder en de stiefvader
Door en namens de moeder en de stiefvader is ter zitting aangegeven dat zij zich refereren aan het oordeel van de rechtbank voor wat betreft de verdere ondertoezichtstelling van [minderjarige]. Primair verzoeken de moeder en de stiefvader om het verzoek tot verlenging van de (traject) machtiging uithuisplaatsing af te wijzen. Intensieve hulp kan ook vanuit de thuissituatie plaatsvinden, desnoods met cameratoezicht. De moeder en de stiefvader zijn bereid om aan alles mee te werken, zij begrijpen de zorgen. Het is onduidelijk wanneer de gezinsopname daadwerkelijk kan gaan starten. Mogelijk kan dit nog maanden duren. Er bestaat ook een risico dat GGZ Drenthe de gezinsopname alsnog afwijst. Gezien deze onzekerheid is het alternatief van een thuisplaatsing met voorwaarden zoals bijvoorbeeld met cameratoezicht, dus te verkiezen. De moeder en de stiefvader maken zich ook zorgen over [minderjarige] nu hij weer van school heeft moeten wisselen.
Subsidiair refereren de moeder en de stiefvader zich aan het oordeel van de rechtbank, maar verzoeken zij de GI wel om een gezinsopname bij Yulius te overwegen in plaats van bij GGZ Drenthe. Omdat de moeder en de stiefvader graag een kans willen zullen zij zich voor alles 100% inzetten, ook voor een gezinsopname in GGZ Drenthe. De afstand tot de GGZ-locatie in Drenthe in combinatie met de beoogde duur van de opname werpt echter allerlei problemen op, zo zal de moeder hoogstwaarschijnlijk haar baan en daarmee het gezinsinkomen moeten opgeven. De moeder en de stiefvader zijn ook aangemeld bij de Waag in deze regio, een van de schorsingvoorwaarden in de openstaande strafzaken. Die behandeling kan elk moment beginnen en zal stagneren bij een langdurig verblijf in Drenthe. Ook het lopende reclasseringstoezicht wordt ingewikkeld als zij in Drenthe verblijven. De voorkeur gaat daarom uit naar een gezinsopname, liefst op korte termijn, bij Yulius.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de rechtbank van oordeel dat nog steeds is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5.2.
Op 8 oktober 2024 zijn de moeder en de stiefvader door de politie aangehouden op verdenking van mishandeling van [minderjarige]. [minderjarige] is sindsdien uithuisgeplaatst. Zijn halfzusje [naam 5] was drie maanden daarvoor met ernstig hersenletsel opgenomen in het ziekenhuis. De moeder en de stiefvader worden ervan verdacht dit letsel te hebben toebracht en door de verdenking van mishandeling van [minderjarige] is de mogelijkheid van het bestaan van een patroon van kindermishandeling aan het licht gebracht. Het strafrechtelijk onderzoek tegen de moeder en de stiefvader loopt nog. De zorgen over het handelen van de moeder en de stiefvader in de opvoedsituatie en over hun emotieregulatie zijn nog onverminderd groot. Hun behandeling bij de Waag, die als schorsende voorwaarde van hun voorlopige hechtenis is opgelegd, is nog niet gestart. Van een thuisplaatsing met voorwaarden, zoals namens de ouders bepleit, kan daarom nog geen sprake zijn. Om meer zicht te krijgen op de moeder en de stiefvader en hun vermogen om [minderjarige] (en [naam 5]) een structureel veilige opvoedsituatie te kunnen bieden is een gezinsopname noodzakelijk. Voor de rechtbank staat hierbij vast dat het moet gaan om een gezinsopname waarbij een persoonlijkheidsonderzoek, althans tenminste een onderzoek naar hun emotieregulatie, uitgevoerd kan worden. De GI heeft een mogelijkheid hiertoe gevonden bij GGZ Drenthe. Die gezinsopname zal geruime tijd vergen en de verwachting is niet dat het onderzoek binnen de looptijd van de ondertoezichtstelling zoals die bij deze beschikking zal worden afgegeven, kan worden afgerond. De GI heeft ter zitting aangegeven dat ingeval duidelijk zou worden dat een gezinsopname bij Yulius ook mogelijk zou zijn, dat bespreekbaar is in verband met de door de ouders opgeworpen bezwaren tegen een (tijdelijke) verhuizing naar Drenthe. Voor zover de GI bekend zijn de wachttijden voor een gezinsopname bij Yulius zoals die in dit geval nodig is, echter nog langer. Naast de zorgen over het - mogelijk strafbaar - opvoedershandelen van de moeder en stiefvader zijn er ook zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige]. Er zijn zorgen over zijn gedrag; [minderjarige] heeft veel sturing en begeleiding nodig. [minderjarige] heeft sinds zijn uithuisplaatsing meerdere verblijfplaatsen gehad. Een netwerkplaatsing bij de oma is mislukt omdat de zorg voor [minderjarige] haar te zwaar viel. [minderjarige] is nu in een gezinshuis geplaatst. Als gevolg van zijn overplaatsingen heeft [minderjarige] ook meerdere keren moeten wisselen van school. Voor nu is het van belang dat [minderjarige] rust en veiligheid ervaart in het gezinshuis. De komende periode moet meer duidelijkheid komen over het perspectief van [minderjarige].
5.3.
Op grond van het voorgaande zal de rechtbank [minderjarige] voor de resterend verzochte duur verder onder toezicht stellen, te weten tot 26 september 2025.
5.4.
Ook is de rechtbank van oordeel dat voorzetting van de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] voor de resterend verzochte duur noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding. [1]
5.5.
De rechtbank verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De rechtbank:
C/10/686215 / JE RK 24-2043
6.1.
stelt [minderjarige] verder onder toezicht tot 26 september 2025;
C/10/687205 / JE RK 24-2180
6.2.
verlengt de trajectmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een gezinsgerichte voorziening, gevolgd, dan wel tussentijds vervangen/onderbroken door een gezinsopname in een accommodatie jeugdzorgaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling;
6.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025 door mr. A.M.I. van der Does, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. A.J. van Dijk en mr. J. S. van den Berge, kinderrechters, in aanwezigheid van mr. V.A. Versloot als griffier, en op schrift gesteld op 17 februari 2025.
De voorzitter is buiten staat deze beschikking te ondertekenen, voor deze de oudste rechter.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:265b, eerste lid, BW.