Uitspraak
RECHTBANK Rotterdam
1.[eiser 1] ,2. [eiser 2] ,
1.[gedaagde 1] ,2. [gedaagde 2] ,
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 juni 2024, met producties 1 tot en met 16;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 11;
- de akte producties mondelinge behandeling van [gedaagden] , met producties 12 tot en met 17;
- de aanvullende producties 17 tot en met 19 van [eisers] ;
- de spreekaantekeningen van partijen voor de mondelinge behandeling op 5 december 2024.
2.De zaak en het oordeel van de rechtbank in het kort
3.De feiten
perceel dijkgrond (in gebruik als uitpad) (…) groot 250 m2”
Google Streetviewhebben laten zien) zijn perceel [perceel 1] , een deel van [perceel 3] en strook 1 te zien. De uitrit van [eisers] geeft via het hek toegang tot [perceel 2] . Strook 1 begint vanaf het hek en loopt in de lengte met de bocht mee tot aan het gebouw met de gele muur en het bruine dak en is ongeveer 1 tot 2 meter breed. Op strook 1 staan zaken die feitelijk onderdeel uitmaken van de tuin van [gedaagden] , waaronder een heg, een lage stenen muur, het gras voor de heg, de boom in het midden en een rij keien.
4.Het geschil
5.De beoordeling
wegaan de [straatnaam] geleverd zouden krijgen in de feitelijke staat waarin deze zich bevond op het moment van de koop op 12 februari 2019. Volgens (ook) [eisers] zag op dat moment de feitelijke situatie tussen percelen [perceel 1] en [perceel 3] eruit zoals afgebeeld op de foto’s onder 3.13. Op de foto’s is een duidelijk onderscheid te zien tussen een weg die als uitrit functioneert en de niet geasfalteerde grond daarnaast, die door [gedaagden] als onderdeel van hun tuin wordt gebruikt. [eisers] mochten er niet van uitgaan dat het onverharde gedeelte naast het asfalt onderdeel uitmaakte van de weg die zij kochten en geleverd kregen. Op dat gedeelte staan immers vaste onderdelen, zoals een heg, muur en beplanting, die duidelijk niet functioneren als (gedeelte van) een uitrit.
6.De beslissing
26 februari 2025.