ECLI:NL:RBROT:2025:2589

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 februari 2025
Publicatiedatum
28 februari 2025
Zaaknummer
11169255 CV EXPL 24-15845
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke ontbinding van geneeskundige behandelingsovereenkomst wegens schending informatieplicht door zorgaanbieder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen Het Rughuis Holding B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. De zaak betreft een geneeskundige behandelingsovereenkomst die op 13 april 2022 tot stand is gekomen, waarbij de gedaagde door zijn huisarts naar Het Rughuis werd doorverwezen. Het Rughuis heeft de gedaagde behandeld en een bedrag van € 10.043,57 gefactureerd, waarvan de gedaagde grotendeels niet heeft betaald. Tijdens de procedure heeft Het Rughuis haar eis verminderd, maar de gedaagde betwistte de hoogte van de kosten en stelde dat hij niet voldoende was geïnformeerd over de tarieven van de behandeling.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat Het Rughuis haar informatieplicht heeft geschonden, omdat de gedaagde niet tijdig en duidelijk is geïnformeerd over de tarieven van de behandelingen. Dit is in strijd met de wettelijke verplichtingen die voortvloeien uit het Burgerlijk Wetboek en de Wet marktordening gezondheidszorg. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde pas na de behandeling op de hoogte was van de tarieven door de facturen die hij ontving, wat hem de mogelijkheid ontnam om een weloverwogen keuze te maken.

Als gevolg van deze tekortkoming heeft de kantonrechter de geneeskundige behandelingsovereenkomst gedeeltelijk ontbonden, met name de verplichting van de gedaagde tot betaling van de facturen. De vorderingen van Het Rughuis zijn afgewezen en de proceskosten zijn voor rekening van Het Rughuis, die in het ongelijk is gesteld. De kantonrechter heeft de proceskosten aan de kant van de gedaagde begroot op € 50,00.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11169255 CV EXPL 24-15845
datum uitspraak: 21 februari 2025
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Het Rughuis Holding B.V., h.o.d.n. Het Rughuis Holding,
vestigingsplaats: Sittard-Geleen,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: [woonplaats],
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Het Rughuis’ en ‘[gedaagde]’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 12 juni 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de repliek, met bijlagen;
  • de dupliek.
1.2.
Op 24 januari 2025 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig: [naam 1] namens Het Rughuis, bijgestaan door haar gemachtigde [naam 2] namens GGN. Daarnaast was [gedaagde] aanwezig.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Tussen Het Rughuis en [gedaagde] is een geneeskundige behandelingsovereenkomst gesloten op 13 april 2022. Die is tot stand gekomen nadat de huisarts van [gedaagde] hem doorverwees naar Het Rughuis. Het Rughuis heeft [gedaagde] behandeld en daarvoor een bedrag van totaal € 10.043,57 gefactureerd. [gedaagde] heeft dit grotendeels niet betaald. Bij repliek heeft Het Rughuis haar eis verminderd met € 300,00 en op de mondelinge behandeling nog eens met € 750,00, vanwege door [gedaagde] gedane betalingen op basis van een betalingsregeling die partijen hebben afgesproken.
2.2.
Partijen zijn het oneens over de vraag of Het Rughuis [gedaagde] tijdens het intakegesprek voldoende heeft geïnformeerd over de tarieven van de behandelingen. Volgens [gedaagde] had hij niet met de behandeling ingestemd als hij vooraf op de hoogte was gesteld van de behandelkosten.
2.3.
Het Rughuis vordert betaling van de facturen, met rente en kosten. Daarnaast vordert Het Rughuis dat [gedaagde] in de proceskosten wordt veroordeeld.
2.4.
De kantonrechter wijst de vorderingen van Het Rughuis af. Hieronder wordt uitgelegd waarom.
Het Rughuis heeft haar informatieplicht geschonden
2.5.
De kantonrechter oordeelt dat Het Rughuis haar informatieplicht heeft geschonden, omdat zij [gedaagde] niet op duidelijke wijze en tijdig heeft geïnformeerd over het onderzoek en de behandeling (artikel 7:448 lid 1 BW). Deze plicht wordt onder andere ingevuld door de wettelijke verplichtingen die Het Rughuis heeft op grond van artikel 38 lid 1 van de Wet marktordening gezondheidszorg en artikel 10 lid 1 van de Wet klachten en geschillen zorg. Op basis van deze wetsartikelen moet het Rughuis [gedaagde] informeren over de tarieven die zij voor haar behandelingen in rekening brengt.
2.6.
Naast deze wettelijke verplichtingen hanteert de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) beleidsregels over informatieverplichtingen. Deze zijn opgenomen in de Regeling transparantie zorgaanbieders (TH/NR-018). Uit artikel 4 lid 3 van de Regeling volgt dat Het Rughuis [gedaagde] moet informeren over de tarieven die voor hem van belang zijn.
2.7.
Namens Het Rughuis is op de mondelinge behandeling desgevraagd meegedeeld dat [gedaagde] niet is geïnformeerd over de hoogte van de tarieven, maar hem is verteld dat het om een dure behandeling ging. Naar het oordeel van de kantonrechter had Het Rughuis [gedaagde] beter moeten informeren over die tarieven die zij hanteert voor de behandelingen, omdat de door haar verleende zorg niet is gecontracteerd en [gedaagde] bij uitkering door zijn zorgverzekeraar een eigen bijdrage zou moeten betalen. [gedaagde] werd pas bekend met de tarieven door de facturen die hij tussen 26 oktober 2022 en 6 december 2022 heeft ontvangen voor behandelingen die hebben plaatsgevonden tussen mei 2022 en november 2022. Het Rughuis stelt wel dat de eigen bijdrage door haar wordt kwijtgescholden, maar de hoogte van de eigen bijdrage blijkt niet uit de facturen die zij heeft gestuurd. Ook is [gedaagde] door het schenden van de informatieplicht de mogelijkheid ontnomen om een weloverwogen keuze te kunnen maken en zorg te kunnen vergelijken. [gedaagde] stelt in dit kader ook dat hij de overeenkomst niet zou hebben gesloten als hij had geweten van de hoge tarieven.
2.8.
Omdat het Rughuis [gedaagde] niet tijdig heeft geïnformeerd over de tarieven die zij hanteert, is zij tekortgeschoten in de nakoming van haar wettelijke verplichting om [gedaagde] tijdig te informeren over haar tarieven.
De overeenkomst wordt gedeeltelijk ontbonden
2.9.
De kantonrechter ontbindt de overeenkomst tussen Het Rughuis en [gedaagde] gedeeltelijk, namelijk voor zover het de verplichting van [gedaagde] tot betaling van de facturen betreft. De tekortkoming in de nakoming van de overeenkomst zoals hiervoor omschreven is ernstig genoeg om een gedeeltelijke ontbinding te rechtvaardigen. Het Rughuis heeft [gedaagde] niet de mogelijkheid geboden om te sturen op de hoge kosten, nu het overgrote deel van de facturen is gestuurd aan het einde van de behandeling. Het Rughuis heeft de tekortkoming dus ook niet tijdig hersteld. De aard van de tekortkoming door Het Rughuis brengt dan ook mee dat de geneeskundige behandelingsovereenkomst gedeeltelijk wordt ontbonden. De vorderingen van het Rughuis worden daarom afgewezen.
Het Rughuis moet de proceskosten betalen
2.10.
De proceskosten komen voor rekening van Het Rughuis, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Het Rughuis aan [gedaagde] moet betalen op € 50,00 aan reis- en verblijfkosten (artikel 238 lid 1 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Het Rughuis af;
3.2.
veroordeelt Het Rughuis in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 50,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Aukema-Hartog en in het openbaar uitgesproken.
64363