Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
C/10/690604 / JE RK 24-2614 en C/10/692974 / JE RK 25-134
de GIen
de oudersals belanghebbende(n) aan voor zover het niet hun eigen verzoekschrift betreft.
1.Het verloop van de procedure
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 oktober 2024 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- het verzoekschrift van mr. C.P. Timmers namens de ouders van 3 oktober 2024, ingekomen bij de rechtbank op 3 oktober 2024;
- een ongedateerd bericht/verzoek van mr. C.P. Timmers, ingekomen bij de rechtbank op 7 oktober 2024;
- de brief van mr. G.E. van der Pols van 9 oktober 2024, ingekomen bij de rechtbank op 9 oktober 2024;
- de brief van mr. G.E. van der Pols met bijlagen van 3 december 2024, ingekomen bij de rechtbank op 3 december 2024;
- het verzoekschrift van mr. C.P. Timmers namens de ouders van 5 december 2024, ingekomen bij de rechtbank op 5 december 2024;
- de ongedateerde briefrapportage met bijlagen van de GI, ingekomen bij de rechtbank op 5 december 2024;
- de aanvullende rapportage van mr. G.E. van der Pols van 16 december 2024, ingekomen bij de rechtbank op 16 december 2024;
- het gezinsplan van de GI van 15 januari 2025, ingekomen bij de rechtbank op
- de briefrapportage van de GI met een aanvulling van 19 januari 2025, ingekomen bij de rechtbank op 21 januari 2025;
- het verzoekschrift van de GI met bijlagen van 21 januari 2025, ingekomen bij de rechtbank op 21 januari 2025;
- een ongedateerde brief met bijlagen van mr. C.P. Timmers, ingekomen bij de rechtbank op 24 januari 2025.
- een ongedateerde brief met bijlagen van mr. C.P. Timmers, ingekomen bij de rechtbank op 26 januari 2025;
- een bericht van mr. C.P. Timmers inhoudende een screenshot van een brief van de Raad aan de ouders betreffende melding onderzoek aan ouders van 13 januari 2025, ingekomen bij de rechtbank op 27 januari 2025.
- de ouders en hun advocaat;
- de pleegouders;
- de bijzondere curatoren;
mr. S. Schuijs en [persoon B] ;
- een vertegenwoordigster van de Raad, te weten [persoon C]
- een tweetal pleegzorgwerkers, te weten [persoon D] en [persoon E] , aan hen is bijzondere toegang verleend.
2.De feiten
drs. A. van Teijlingen-Pover en is bepaald dat de benoemingen tot bijzondere curatoren gelden voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.De (aangehouden) verzoeken
ten aanzien van C/10/682637 / JE RK 24-1547
4.De standpunten
Op 20 november 2024 heeft de rechtbank in de strafzaken tegen de ouders uitspraak gedaan, waarbij, ondanks de vrijspraak, de betrokkenheid bij het toegebrachte letsel bij [voornaam minderjarige] door een of beide ouders voor de rechtbank vaststaat. Mede daarom is de GI van mening dat het perspectief van [voornaam minderjarige] bij de pleegouders dient te worden vastgesteld. Gelet op het vonnis van de rechtbank acht de GI de stukken die de advocaat van de ouders op 24 januari 2025 heeft ingediend niet relevant. In een civiele procedure is de zoektocht van de ouders naar het ontstaan van het letsel van [voornaam minderjarige] niet van belang en veroorzaakt deze opnieuw vertraging. Bovendien zijn de stukken namens de ouders fors te laat ingediend. Het is nu tijd om in het belang van [voornaam minderjarige] beslissingen te nemen. De GI heeft de Raad opnieuw verzocht om onderzoek te doen naar een gezagsbeëindiging. [voornaam minderjarige] en de pleegouders verdienen duidelijkheid over het perspectief van [voornaam minderjarige] .
Gelet op de rapportage van [persoon F] zijn er duidelijke aanwijzingen dat het NFI (Nederlands Forensisch Instituut) op een verkeerd spoor heeft gezeten en dat het letsel bij [voornaam minderjarige] een andere oorzaak heeft. Er is geen sprake geweest van kindermishandeling. De ouders zijn onschuldig. Een terugplaatsing blijft wat ouders betreft het uitgangspunt. Zij blijven strijden voor het belang van [voornaam minderjarige] , namelijk dat zij bij de ouders hoort te zijn.
Voor de bezoeken geeft [voornaam minderjarige] aan dat zij niet wil, is zij verdrietig en wordt zij steeds stiller. Bij aankomst wil [voornaam minderjarige] niet uit de auto stappen en zoekt de nabijheid van de pleegmoeder. Bij een bezoek aan Plaswijk of Blijdorp kiest [voornaam minderjarige] er altijd voor om iets alleen te doen, bijvoorbeeld op de trampoline te springen, zodat zij fysiek daarbij geen mensen nodig heeft.
Tijdens een eerder bezoek werden op verzoek van de ouders met [voornaam minderjarige] veel filmpjes bekeken. De pleegmoeder vraagt zich af of dit nu de beste invulling is van de tijd samen. Achteraf heeft [voornaam minderjarige] aangegeven dat zij het bezoek niet leuk vond en vroeg de pleegmoeder een berichtje te sturen dat zij nooit meer komt.
De ouders doen hun best. Er moet contact zijn tussen [voornaam minderjarige] en de ouders. Dit contact moet echter bijdragen aan de band tussen hen. De ouders en de pleegouders doen hun best om tijdens de bezoeken ervoor te zorgen dat [voornaam minderjarige] zo min mogelijk spanning ervaart. Ze zitten samen aan een tafel en er is interactie. Drie uren bezoek is echter te veel voor [voornaam minderjarige] . Zij heeft hersteltijd nodig zodat [voornaam minderjarige] zich op andere gebieden kan ontwikkelen.
5.De informatie van pleegzorg
6.De beoordeling
Op grond van artikel 1:265d, lid 2, BW kan onder meer de met het gezag belaste ouder wegens gewijzigde omstandigheden de gecertificeerde instelling verzoeken de uithuisplaatsing te beëindigen.
Op grond van artikel 1:265d, lid 3, BW geeft de gecertificeerde instelling een schriftelijke beslissing binnen twee weken na ontvangst van het verzoek.
20 november 2024 in de strafzaken tegen de ouders blijkt dat zij door de rechtbank zijn vrijgesproken. In haar motivering van deze vrijspraken heeft de rechtbank overwogen dat zij ervan uitgaat dat sprake is van toegebracht letsel, waarbij de moeder, de vader of zij samen voor het ernstige letsel bij [voornaam minderjarige] verantwoordelijk zijn. Er volgt geen veroordeling omdat de rechtbank niet heeft kunnen vaststellen of zij dit samen hebben gedaan, of een van hen en wat het aandeel van een van hen of van ieder van hen is geweest. De rechtbank heeft beide ouders hierom vrijgesproken. Gelet op de motivering van de rechtbank betekent de vrijspraak van de ouders dan ook niet dat er geen verdenking tegen de ouders meer bestaat. De ouders zijn strafrechtelijk vrijgesproken, maar zijn niet vrijgepleit van het toebrengen van letsel bij [voornaam minderjarige] . Dat de advocaat namens de ouders nog aanvullende informatie over het mogelijke ontstaan van het letsel bij [voornaam minderjarige] heeft ingebracht, is voor onderhavige (civiele) procedure niet relevant. De rechtbank bepaalt in deze procedure uitsluitend wat momenteel in het belang van [voornaam minderjarige] is.
7.De beslissing
mr. A. Verweij, mr. A.J. van Dijk en mr. A. Wolthuis, kinderrechters, in aanwezigheid van
D. van der Aa als griffier, en op schrift gesteld op 11 februari 2025.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.