Beoordeling door de voorzieningenrechter
5. Als de politie twijfelt aan iemands geschiktheid om deel te nemen aan het verkeer, dan meldt de politie dat bij het CBR. Dit gebeurt bijvoorbeeld als iemand niet meewerkt aan een ademonderzoek. Het CBR kan in zo’n geval besluiten dat iemand een cursus moet volgen, om ervoor te zorgen dat deze persoon in de toekomst veilig deelneemt aan het verkeer.
Waar gaat het in deze zaak om?
6. Het CBR heeft van de politie een proces-verbaal gekregen over eiser. Op 30 augustus 2024 zag de politie eiser slingerend over de weg rijden en is hij onderworpen aan een voorlopig ademonderzoek. Het ademtestapparaat gaf daarbij de indicatie A aan; dit is een indicatie dat eiser te veel had gedronken. Blijkens het proces-verbaal werd het resultaat van de ademtest direct aan eiser medegedeeld. Nu de politie gelet op de ademtest het vermoeden had dat eiser onder invloed was van alcohol, heeft zij hem verplicht mee te werken aan een ademanalyse. Volgens de politie heeft eiser geweigerd om zijn medewerking te verlenen door niet (lang) genoeg te blazen, terwijl hij een gezonde man is en hij in 2017 en 2023 ook op het ademanalyseapparaat heeft kunnen blazen. Daarbij heeft de politie opgemerkt dat eiser er nogal lacherig over deed. Naar aanleiding van de politiemelding heeft het CBR aan eiser de verplichting opgelegd om een cursus te volgen. Eiser is het niet eens met het opleggen van de cursus. Hij wil met het verzoek om een voorlopige voorziening bereiken dat hij de cursus vooralsnog niet hoeft te volgen.
Heeft eiser een spoedeisend belang?
7. Een procedure bij de voorzieningenrechter is een spoedprocedure. Een voorlopige voorziening kan alleen worden getroffen als er een spoedeisend belang is, waardoor iemand niet kan wachten op een beslissing op zijn bezwaar- of beroepschrift. De voorzieningenrechter moet eerst bepalen of er voldoende spoedeisend belang is voordat de zaken inhoudelijk kunnen worden beoordeeld.
8. Eiser voert aan dat er een spoedeisend belang is. Hij moet verlof opnemen om de cursus te volgen en is ook tijd kwijt om de cursus voor te bereiden. Eiser heeft echter de mogelijkheid om de door hem gemaakte kosten (waaronder de kosten van het opnemen van verlof) bij het CBR te verhalen als hij door de rechtbank in het gelijk wordt gesteld. Hoewel gelet daarop kan worden getwijfeld aan het spoedeisend belang, ziet de voorzieningenrechter aanleiding om eiser het voordeel van de twijfel te geven.
Ook een beslissing op het beroep
9. Omdat de voorzieningenrechter na afloop van de zitting tot de conclusie is gekomen dat nader onderzoek redelijkerwijs niet kan bijdragen aan de beoordeling van de zaak, beslist zij niet alleen op het verzoek om een voorlopige voorziening, maar ook op het beroep van eiser. Artikel 8:86 van de Algemene wet bestuursrecht maakt dat mogelijk.
Wat vindt de voorzieningenrechter van deze zaak?
10. De voorzieningenrechter verklaart het beroep ongegrond en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Heeft eiser geweigerd om mee te werken aan de ademanalyse?
11. Eiser voert aan dat hij niet heeft geweigerd om mee te werken aan de ademanalyse. Hij heeft in 2017 en 2023 eveneens moeten blazen en had toen ook problemen om de ademanalyse te voltooien. Het is beide keren uiteindelijk wel gelukt om te blazen, maar de politie had hem toen wel een bloedonderzoek aangeboden. Dat is deze keer ten onrechte niet gebeurd. Volgens eiser heeft hij de ademanalyse serieus genomen en heeft hij zich ingespannen om deze te voltooien.
12. Het proces-verbaal over het afnemen van de ademanalyse is door twee verbalisanten op ambtsbelofte opgemaakt. De omstandigheid dat onder een proces-verbaal staat dat dit op ambtsbelofte is opgemaakt, dient als waarborg voor de betrouwbaarheid van het proces-verbaal. Het CBR mag in beginsel uitgaan van de juistheid van zo’n proces-verbaal, behalve als er aanleiding bestaat om eraan te twijfelen.
13. De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het proces-verbaal. Uit het proces-verbaal rijden onder invloed blijkt niet dat bij de verbalisanten twijfel had moeten ontstaan of eiser in staat was om mee te werken aan de ademanalyse. Verbalisanten die ademanalyses uitvoeren, hebben weliswaar geen geneeskundige achtergrond, maar zij zijn als ervaringsdeskundigen voldoende in staat te observeren en te registeren hoe een ademanalyse bij een aangehouden persoon verloopt.Uit het proces-verbaal blijkt dat eiser meerdere pogingen heeft gekregen om de ademanalyse te voltooien, maar dat hij volgens de verbalisanten bij alle pogingen niet (lang) genoeg lucht in het pijpje blies. Volgens de verbalisanten is eiser een gezonde man die normaal op zijn benen staat en die 2017 en 2023 ook gewoon op het ademanalyseapparaat heeft kunnen blazen. Blijkens een proces-verbaal van bevindingen volgt uit de registraties bij de ademanalyse in 2017 en 2023 dat eiser allebei de keren gewoon op de ademanalyse heeft kunnen blazen en daar geldige waardes uit zijn gekomen. Verbalisanten zagen blijkens het proces-verbaal van bevindingen geen enkele reden dat eiser niet op de ademanalyse kon blazen, zodat is besloten om een weigering op te maken. Daarbij hebben de verbalisanten opgemerkt dat eiser de verbalisanten gedurende de gehele procedure uitlachte, hij hen niet serieus nam en geen enkele moeite toonde om de ademanalyse te voltooien.
14. Nu het niet aannemelijk is dat het verlenen van medewerking aan een ademanalyse voor eiser om bijzondere medische redenen onwenselijk was of dat sprake was van onvermogen, en hij daarom geen medewerking heeft verleend, waren de verbalisanten niet gehouden om hem te vragen om toestemming te geven voor een bloedonderzoek. De verwijzing naar de Memorie van Toelichting 19258, nr. 3, kan eiser dus ook niet baten.
Vrijspraak door politierechter
15. Eiser voert aan dat hij is vrijgesproken door de politierechter vanwege een gebrek aan overtuigend bewijs. Hierdoor vervalt volgens eiser de verdenking van de weigering om mee te werken en daarmee ook de grondslag voor het opleggen van de cursus.
16. De enkele omstandigheid dat de politierechter eiser in de strafzaak heeft vrijgesproken, leidt niet tot een ander oordeel. Een vrijspraak door de politierechter laat het vermoeden van ongeschiktheid in beginsel onverlet. Dat kan anders zijn indien het strafrechtelijk vonnis de inhoud van een proces-verbaal dat ten grondslag is gelegd aan de oplegging van het onderzoek onderuit haalt of anderszins een ander licht werpt op de feiten of omstandigheden waarop deze bestuursrechtelijke maatregel is gebaseerd. Dat is hier niet aan de orde. Eiser heeft niet met een strafrechtelijk vonnis of proces-verbaal van de strafzitting aangetoond
waaromhij is vrijgesproken.Dit blijkt in ieder geval niet uit de ‘aantekening mondeling vonnis’ (amv), omdat daarin alleen staat dat eiser is vrijgesproken. Dat eiser zonder nadere toelichting bij de rechtbank heeft gevraagd om een proces-verbaal van de zitting bij de politierechter, en te horen heeft gekregen dat er geen sprake is van een proces-verbaal maar alleen van een amv, zoals te doen gebruikelijk is in dit soort zaken, laat dit onverlet.
17. De voorzieningenrechter vindt dat het CBR zich op het standpunt mocht stellen dat eiser heeft geweigerd om zijn medewerking te verlenen aan het ademonderzoek. Het CBR was dan ook verplicht om hem een cursus op te leggen.