ECLI:NL:RBROT:2025:2526

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 februari 2025
Publicatiedatum
27 februari 2025
Zaaknummer
C/10/682185 / JE RK 24-1451
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de ondertoezichtstelling en (her)benoeming van de bijzondere curator voor een minderjarige met schoolverzuim

In deze beschikking van de kinderrechter in de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 27 januari 2025, wordt de ondertoezichtstelling van een minderjarige verlengd en de bijzondere curator herbenoemd. De minderjarige, geboren in 2008, heeft al geruime tijd niet naar school gegaan, wat leidt tot ernstige zorgen over zijn ontwikkeling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de situatie van de minderjarige te verbeteren, aangezien eerdere pogingen tot hulpverlening niet het gewenste effect hebben gehad. De moeder van de minderjarige heeft verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar de kinderrechter oordeelt dat de zorgen over de ontwikkeling van de minderjarige onverminderd aanwezig zijn. De kinderrechter heeft ook de bijzondere curator benoemd om de belangen van de minderjarige te behartigen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat deze direct van kracht is, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter benadrukt het belang van passend onderwijs voor de minderjarige en de noodzaak voor de moeder om zich opnieuw in te schrijven bij de gemeente. De bijzondere curator is bereid om de minderjarige te blijven ondersteunen in zijn toekomstplannen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/682185 / JE RK 24-1451
Datum uitspraak: 27 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter over een ondertoezichtstelling
in de zaak van
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Rotterdam-Dordrecht,
gevestigd te Rotterdam, hierna te noemen de Raad,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres,
[naam curator] ,
hierna te noemen de bijzondere curator, kantoorhoudende te [plaatsnaam] .

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
  • de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 6 augustus 2024, met de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de brief met bijlagen, tevens strekkende tot een zelfstandig verzoek, van de moeder namens haarzelf en [minderjarige] van 6 december 2024, ingekomen bij de griffie op 10 december 2024;
  • de briefrapportage van de Raad met bijlagen van 8 januari 2025;
  • het e-mailbericht van de jeugdbeschermer [persoon 1] van 21 januari 2025, dat ter zitting door de Raad is overlegd.
1.2.
Op 27 januari 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
  • de moeder;
  • de bijzondere curator;
- een vertegenwoordiger van de Raad, [persoon 2] ;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon 3] .
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige] heeft ter zitting aangegeven wel met de kinderrechter in gesprek te durven, maar graag te willen dat zijn moeder hierbij zou zijn omdat hij zich dan veiliger voelt. De kinderrechter heeft daarom bij wijze van uitzondering met [minderjarige] gesproken in de aanwezigheid van zijn moeder. Dit mede omdat de kinderrechter het niet in het belang van [minderjarige] achtte om direct voor de zitting in conflict te raken met de moeder. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2.
[minderjarige] woont bij zijn moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 6 augustus 2024 [minderjarige] onder toezicht gesteld tot 6 februari 2025. Het overige verzochte werd aangehouden.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 13 december 2024 ambtshalve [naam curator] als bijzondere curator benoemd voor de duur van de ondertoezichtstelling, om [minderjarige] zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen en al het nodige te doen wat verder in het belang van [minderjarige] is.

3.Het (aangehouden en gewijzigde) verzoek

3.1.
De Raad verzoekt [minderjarige] onder toezicht te stellen voor de duur van zes maanden en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling van 6 augustus 2024 het verzoek (mondeling) gewijzigd in die zin dat door de Raad nu een ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden wordt verzocht. Dit verzoek is reeds, bij beschikking van 6 augustus 2024, voor de duur van zes maanden toegewezen. Thans dient er op de resterende zes maanden te worden beslist.
3.2.
De Raad handhaaft het restant van het verzoek ter zitting en licht dit als volgt toe. [minderjarige] gaat inmiddels al meer dan vier jaar niet naar school. De moeder weigerde het afgelopen jaar, althans tot december 2024, met de hulpverlening in gesprek te gaan. Ook [minderjarige] wilde tot december 2024 niet zonder zijn moeder met de hulpverlening in gesprek. Om voornoemde redenen is er nog steeds onvoldoende zicht op de ontwikkeling van [minderjarige] en zijn thuissituatie bij de moeder. De verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om de onderliggende problematiek, het absolute schoolverzuim en de thuissituatie te onderzoeken.

4.De standpunten

4.1.
De GI is het met de Raad eens dat de ondertoezichtstelling van [minderjarige] verlengd moet worden. Het belangrijkste is dat [minderjarige] weer naar school gaat, of dit nu (eerst) online of fysiek is. Dan kan de GI zijn ontwikkeling in ieder geval volgen. De GI ziet dat de moeder hiermee bezig is geweest de afgelopen tijd. De GI wil [minderjarige] graag ondersteunen bij het behalen van zijn doelen. De GI vermoedt dat de moeder op dit moment verschillende instanties tegen zich heeft, wat de inschrijving van [minderjarige] op een school bemoeilijkt. De GI ziet dat de moeder het beste wil voor [minderjarige] en wil de moeder hierin graag ondersteunen om zo samen aan de toekomst van [minderjarige] te werken.
4.2.
De moeder voert verweer tegen het restant van het verzoek van de Raad en verzoekt om de opheffing van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] . De moeder geeft aan dat zijzelf en [minderjarige] sinds 4 juli 2024 zijn uitgeschreven op hun adres bij de gemeente. Dat maakt dat de ondertoezichtstelling niet uitgesproken had mogen worden en betekent bovendien dat [minderjarige] niet verplicht is om naar school te gaan. Als gevolg van de uitschrijving mogen zij nog maar vier maanden in Nederland verblijven. De moeder is de afgelopen tijd met verschillende scholen in contact geweest. Het is echter niet mogelijk gebleken om [minderjarige] op een school in te schrijven als hij na vier maanden weer uitgeschreven moet worden. De onderhavige situatie is niet aan de moeder te wijten. Uitgeschreven is uitgeschreven en hierdoor vervalt leerplicht. De moeder is ervan overtuigd dat [minderjarige] in het buitenland ook aan zijn toekomst kan werken.
4.3.
De bijzondere curator heeft de afgelopen periode geprobeerd met [minderjarige] en de moeder in gesprek te gaan. Helaas waren zowel [minderjarige] als de moeder vanwege ziekte niet in staat eerder dan zojuist op de gang met elkaar te praten. In dit gesprek kwam naar voren dat [minderjarige] een plan heeft. Zo hebben de moeder en [minderjarige] binnenkort een afspraak bij Ivio. Ivio biedt onderwijs op afstand aan en zal in eerste instantie digitaal starten waarna naar fysiek onderwijs toegewerkt zal worden. Hiervoor heeft [minderjarige] al drie mogelijke scholen op het oog. [minderjarige] is van plan binnen anderhalf tot twee jaar zijn havodiploma te behalen en hierna steward bij een vliegtuigmaatschappij te worden. [minderjarige] is zich ervan bewust dat er veranderingen in zijn leven nodig zijn om dit te realiseren en dat hij daarvoor naar school moet gaan. De betrokkenheid van de GI in het kader van de ondertoezichtstelling vindt [minderjarige] niet langer nodig. [minderjarige] heeft structuur in zijn dag, is via zijn telefoon bezig met taal-en rekenapps, sport en heeft contact met vrienden. De bijzondere curator merkt op dat [minderjarige] zich tijdens hun gesprek naar zijn leeftijd gedraagt. Desgevraagd heeft [naam curator] ter zitting aangegeven bereid te zijn als bijzondere curator [minderjarige] te blijven helpen indien de ondertoezichtstelling van [minderjarige] wordt verlengd.

5.De beoordeling

5.1.
Op basis van de stukken en de zitting is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). [minderjarige] wordt nog steeds ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. [minderjarige] gaat al ruim vier jaar niet (meer) naar school, hij heeft nooit een middelbare school bezocht. Hierdoor zijn er nog steeds grote zorgen over zijn cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling.
5.2.
In het afgelopen half jaar zijn de zorgen over [minderjarige] verder toegenomen. Zo is er nog steeds sprake van absoluut schoolverzuim bij [minderjarige] . Daarnaast verzetten de moeder en [minderjarige] zich nog altijd tegen de hulpverlening en houden zij deze actief buiten de deur. De kinderrechter ziet dat de moeder voor [minderjarige] strijdt en dat zij een veilig baken voor hem wil zijn, maar gelet op de houding van moeder tegenover de GI en ter zitting is duidelijk dat de moeder er niet in zal slagen om [minderjarige] zelfstandig, zonder hulp, op een school in te schrijven. Thuisonderwijs via bijvoorbeeld Ivio is alleen mogelijk als [minderjarige] bij een school is ingeschreven, de kosten zijn dan voor die school. Maar juist dat maakt dat scholen niet positief zullen staan tegenover een mogelijke inschrijving van [minderjarige] . Hulp van de GI zal daarbij nodig zijn.
5.3.
Daarnaast is de kinderrechter van oordeel dat het uiterst zorgelijk is dat [minderjarige] zich, op zestienjarige leeftijd, niet voldoende veilig voelt om zonder zijn moeder met derden in gesprek te gaan. De aanhoudende en zelfs toenemende zorgen over [minderjarige] maken dat de gronden voor een ondertoezichtstelling onverminderd aanwezig zijn. Om voornoemde redenen ziet de kinderrechter dan ook geen aanleiding om over te gaan tot de opheffing van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] , zoals door de moeder verzocht.
5.4.
Gelet op het voorgaande zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de duur van zes maanden verlengen. Het is van groot belang dat er op korte termijn passend onderwijs voor [minderjarige] gevonden wordt en dat de moeder haarzelf en [minderjarige] weer inschrijft bij de gemeente, nu de kinderrechter ter zitting heeft vastgesteld dat zij, de facto, nog steeds op hetzelfde adres wonen. Dat weerspreekt de moeder ook niet. Het is aan de GI om hier de aankomende periode op toe te zien en zorg voor te dragen.
5.5.
Ten aanzien van de bijzondere curator overweegt de kinderrechter als volgt.
[minderjarige] heeft toekomstplannen, maar hij zal geholpen moeten worden om deze te verwezenlijken. Het is te betwijfelen of de moeder daartoe voldoende bereid of in staat zal zijn. Daarom heeft [minderjarige] een eigen ‘advocaat’ nodig, om hem te helpen om reële toekomstplannen te maken en te zorgen dat hij die plannen uit kan voeren. De benoeming van [naam curator] tot bijzondere curator over [minderjarige] zal daarom worden verlengd voor de duur van de ondertoezichtstelling, tot 6 augustus 2025. De bijzondere curator heeft zich ter zitting bereid verklaard de (her)benoeming tot bijzondere curator te aanvaarden. De kinderrechter acht herbenoeming op grond van artikel 1:250 BW noodzakelijk, zodat de bijzondere curator de belangen van [minderjarige] kan behartigen en al datgene kan doen wat in het belang van [minderjarige] is.
5.6.
De kinderrechter verklaart de beslissing uitvoerbaar bij voorraad, zoals is verzocht. Dat wil zeggen dat de beslissing direct geldt, ook als iemand in hoger beroep gaat.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige] tot 6 augustus 2025;
6.2. (
(her)benoemt [naam curator] , kantoorhoudende te [adres], tot bijzondere curator teneinde [minderjarige] in en buiten rechte te vertegenwoordigen en al datgene te doen dat in het belang van [minderjarige] is;
6.3.
bepaalt dat de benoeming tot bijzondere curator geldt tot 6 augustus 2025;
6.4.
wijst al het meer of overige verzochte af;
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 27 januari 2025 door mr. A.M.I. van der Does, kinderrechter, in aanwezigheid van S.L. Bulte als griffier, en op schrift gesteld op 4 februari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.