In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 februari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen [bedrijf A] en [persoon B] c.s. over een overeenkomst voor het ontwerpproces van een bijgebouw en zwembad. [bedrijf A] had in september 2022 een overeenkomst gesloten met [persoon B] c.s. voor het begeleiden van het ontwerpproces, waarvoor een totaalprijs van € 9.600,- was afgesproken. [persoon B] c.s. hebben echter slechts de eerste twee facturen van in totaal € 4.800,- betaald en weigerden de betaling van de facturen voor de derde en vierde fase, omdat zij van mening waren dat [bedrijf A] tekort was geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden. De kantonrechter oordeelde dat [bedrijf A] inderdaad toerekenbaar tekort was geschoten, omdat zij niet alle overeengekomen werkzaamheden had uitgevoerd en de gemeente niet correct had geïnformeerd over de bouwplannen. Hierdoor was het ontwerp dat [bedrijf A] had gemaakt uiteindelijk onbruikbaar voor [persoon B] c.s. De kantonrechter heeft de eis van [bedrijf A] om betaling van de openstaande facturen afgewijzen en de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden voor de werkzaamheden in de derde en vierde fase. [bedrijf A] hoeft het door [persoon B] c.s. al betaalde bedrag niet terug te betalen, en de proceskosten zijn voor rekening van [bedrijf A].