Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 21 oktober 2024, met producties;
- het tegen gedaagde verleende verstek.
2.De beoordeling
€ 210.335,22. Daarnaast vordert eiseres de wettelijke handelsrente van artikel 6:119a BW.
relatievebevoegdheid van een Nederlandse rechter (
‘de bevoegde Nederlandse rechter in de vestigingsplaats van de Expediteur’).
verbintenissen uit overeenkomst, indien de verbintenis die aan de eis of het verzoek ten grondslag ligt, in Nederland is uitgevoerd of moet worden uitgevoerd;
doenvervoeren van goederen, niet het vervoeren van goederen. Dat geschiedt door het geven van opdrachten, al dan niet op eigen naam, aan een vervoerder. Het geven van opdrachten is dus de dienst die wordt verstrekt en die dienst wordt verstrekt op de plaats waar de expediteur kantoor houdt. Zoals volgt uit de stellingen van eiseres en ook blijkt uit de in het geding gebrachte stukken, houdt eiseres kantoor in Nederland. Dat eiseres desondanks haar expediteurswerkzaamheden voor gedaagde vanuit een ander land dan Nederland verricht, is gesteld noch gebleken. De plaats van uitvoering van de overeengekomen diensten is dus gelegen in Nederland, zodat de Nederlandse rechter op grond van artikel 6, aanhef en onder a, Rv junctie artikel 6a, aanhef en onder b, Rv rechtsmacht heeft.